Interview -

Patrick Deboosere (VUB) over de pensioenhervorming: “Eén derde tussen 55 en 64 jaar heeft gezondheidsproblemen op het werk”

De partijen van de Federale Regering bereikten op 19 juli een akkoord over de pensioenhervorming. Er wordt een minimumpensioen van 1.500 euro ingevoerd, maar je moet minstens 20 jaar effectief gewerkt hebben om daar recht op te hebben. Demograaf Patrick Deboosere (VUB) gaat tegen de stroom in, pleit voor vrije tijd als vorm van welvaart en tegen ongeremde economische groei: “Klimaatjongeren en vakbonden delen meer dan ze denken”.

dinsdag 2 augustus 2022 15:57
Spread the love

 

Professor, de Vivaldi-regering heeft een minimumpensioen van 1.500 euro ingevoerd, voor wie 45 jaar gewerkt heeft. Dat zal een grote groep gepensioneerden uit de armoede weghouden.

Patrick Deboosere: “Klopt, maar het blijft laag. 1.500 euro is bijvoorbeeld niet voldoende om de maandelijkse kosten van een woonzorgcentrum te betalen. Bovendien moet je de volle 45 jaar gewerkt hebben om recht te hebben op het volledige pensioen. Wie 40 jaar gewerkt heeft, zal het met 40/45sten van 1.500 euro moeten stellen.”

Schets de geschiedenis eens van de vrije tijd en het pensioen. We hebben die niet altijd gehad, toch?

“Vrije tijd is een belangrijke vorm van welvaart. Groeiende productiviteit van de economie zorgt niet enkel voor meer rijkdom, mensen willen dat ook in meer vrije tijd omzetten. Denk aan de 8-urendag, de 40-urenweek en het betaald verlof. Na de Tweede Wereldoorlog werkten we in België gemiddeld zo’n 2.100 uren per jaar. Vandaag is dat ongeveer 1.500 uren per jaar. Meer vrije tijd kan ook om extra tijd voor studie gaan, en over pensioentijd. In arme landen werken de mensen harder, verdienen ze minder geld en krijgen ze ook geen pensioen. Tijd is een kostbaar goed, als je tijd verliest, komt die nooit meer terug.”

“Tot ongeveer het jaar 2000 kenden we een collectief proces van arbeidsduurvermindering. De laatste grote stap daarin was de invoering van de 38-urenweek. Arbeidsduurvermindering is altijd een belangrijk strijdpunt geweest van de vakbeweging, terwijl er van patronale zijde altijd verzet was. Het neoliberale economische denken past perfect in dat patronale streven om arbeidstijd te maximaliseren. Dit belet niet dat mensen hunkeren naar meer vrije tijd. De laatste jaren zie je dat de arbeidsduurvermindering individueel wordt en dat mensen daarvoor zelfs loon inleveren. Veel jonge mensen kiezen ervoor om vier vijfde te gaan werken. Nu, dat moet je je wel kunnen veroorloven. Als je loon maar 1.600 euro bedraagt, is het moeilijk nog 20 procent te laten vallen voor wat vrije tijd.”

De laatste jaren zie je dat de arbeidsduurvermindering individueel wordt en dat mensen daarvoor zelfs loon inleveren.

“Na het jaar 2000 zie je dat de ideologie van het verplicht werken terug opgang maakt. Het wordt moreel fout gevonden dat je iets anders met je tijd doet dan voor geld werken, en daar horen maatregelen bij zoals het voorwaardelijk maken van uitkeringen. Je krijgt enkel je uitkering als je inspanningen doet om werk te vinden.”

“Daarbij hoort ook een nieuw taalgebruik. Vroeger had de overheid het over werkloosheidscijfers, en deed ze haar best om werkzoekenden aan een job te helpen. Vandaag, ook in het pensioenakkoord en de rapporten van de Vergrijzingscommissie, heeft men het over de arbeidsparticipatiegraad. Altijd opnieuw krijg je steeds verder opgedreven doelstellingen. Nu moet de arbeidsparticipatie in België naar 80 procent. Is dat nodig? Is dat realistisch? Niemand die zich die vraag stelt. Het is deels ook een ideologische index. Uiteindelijk wordt die bepaald door te kijken welk deel van de bevolking minstens één uur per week werkt. Het is eigenlijk een disciplineringsindex. Landen worden ertoe gedreven om zoveel mogelijk mensen in te schakelen in de markteconomie. De beste leerling van de klas is dan vaak Nederland, waar zeer veel mensen een deeltijdse baan hebben. Ook studenten en scholieren werken er een paar uur per week, net als veel gepensioneerden. Als je kijkt naar het totale volume gewerkte uren ten opzichte van de totale bevolking zijn Nederland en België niet zo verschillend. Maar het argument van de arbeidsparticipatiegraad wordt voortdurend gebruikt om de uitkeringen van de werkloosheid in vraag te stellen of sancties in te voeren om langdurig zieken aan het werk te krijgen.”

Neoliberaal model

Waarom moeten we allemaal aan de slag?

“Het Keynesiaanse economisch model is vraaggestuurd. Economische groei wordt gerealiseerd door de vraag te stimuleren. Het gaat ervan uit dat inkomen een economie doet draaien, en wil er dan ook voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen een inkomen hebben. Wie geen werk heeft, of stopt met werken omwille van ouderdom of ziekte, krijgt een vervangingsinkomen zodat de consumptie niet stilvalt. Tegelijk zal dit model consumptie proberen te maximaliseren door bijvoorbeeld reclame of mode.”

“Kijk je nu naar het neoliberalisme, dan is het net omgekeerd. Om economische groei te realiseren moet je de aanbodsfactoren, arbeid en kapitaal, stimuleren. Arbeid moet flexibeler worden, en regels op kapitaal moeten zoveel mogelijk worden afgeschaft. Het is natuurlijk een economisch denken dat beter aansluit bij de belangen van grote bedrijven, multinationals en de ultrarijken. Dit neoliberale economische denken valt ook perfect samen met het streven van een aantal Europese leiders om de grootste economie in de wereld te worden. Sinds de jaren 90 is het economisch beleid van de Europese Unie erop gericht om sneller te groeien dan de concurrentie. Als je naar de productiviteit kijkt, de meerwaarde per gewerkt uur, dan zit de productiviteit in Europa op hetzelfde niveau als in de Verenigde Staten. Maar Amerikaanse werknemers werken gemiddeld ongeveer 1.800 uur per jaar. Het is dus zaak om het aantal gewerkte uren op te drijven. En daarvoor moet iedereen zoveel mogelijk aan de slag. Wie deeltijds werkt moet meer werken, wie ziek is moet zo snel mogelijk herbeginnen, wie wil stoppen met werken moet zijn pensioen uitstellen. Dat is de reden dat er steeds gepleit wordt voor een hogere pensioenleeftijd, maar ook de reden dat de pensioenen relatief laag blijven. Zodat iedereen toch minstens moet proberen om te werken tot hij een volledig pensioen verdiend heeft.”

Sinds de jaren 90 is het economisch beleid van de Europese Unie erop gericht om sneller te groeien dan de concurrentie.

“Zoals ons economisch systeem nu werkt, plegen we roofbouw op de mens en op de planeet, want die ongeremde groei kost ons energie en grondstoffen, en die zijn niet oneindig. Ik vind dat er dringend een front moet komen tussen de vakbonden die voor pensioen en werktijdvermindering strijden, en de klimaatjongeren. Ze hebben meer met elkaar gemeen dan ze misschien denken.”

Solidariteitsbijdrage

Zijn de pensioenen wel nog betaalbaar?

“Ja natuurlijk. Pensioenen worden betaald door de sociale zekerheid. Het is een verzekering, maar tegelijk een systeem met een sterke solidaire inslag. Ik sta een deel van mijn loon af, zodat wie niet meer werkt nog een inkomen heeft. Dat mag je niet als een gewone belasting zien waar de overheid mee doet wat ze wil. Sociale zekerheid vormt geen onderdeel van de belastingen. De verlaging van de patronale bijdragen voor de sociale zekerheid die de regering Michel heeft doorgevoerd was in wezen ook een loonsverlaging, geen belastingsverlaging. Een deel van het loon dat, in onderling akkoord tussen patroons en vakbeweging, opzij gezet wordt voor de sociale zekerheid, moesten patroons plots niet langer betalen. Je organiseert als het ware verder het tekort op de sociale zekerheid. Nu is het wel zo dat de sociale zekerheid al geruime tijd wordt aangevuld uit de algemene middelen. Een deel van de belastingen wordt gebruikt voor de financiering van de sociale zekerheid. Maar onze sociale zekerheid is ook veel breder dan een verzekerd inkomen voor wie oud of ziek wordt. Denk maar aan de gezondheidszorg. Een sterke sociale zekerheid is van onschatbare waarde en er is voldoende rijkdom in ons land om die ook te financieren. Als je aanvullende inkomsten voor de sociale zekerheid zoekt, kan je beter kijken naar een belasting op vermogens, of op hogere belastingschalen voor de hoogste inkomens.”

De regering wil in de toekomst ook de tweede pensioenpijler, het aanvullend pensioen door de werkgever veralgemenen.

“We moeten vooral inzetten op een versterking van de eerste pijler. De tweede pijler is in essentie een privatisering van het pensioen. Je kan in Nederland zien wat dat betekent: minder efficiëntie en een hogere kost. De Nederlandse nettolonen zijn hoger dan in België, maar als werknemer betaal je wel gemiddeld 20 procent van je loon als bijdrage voor pensioen. De kost van de pensioenen duikt dan niet op in het zogenaamde overheidsbeslag. Het kost niet minder, maar het passeert niet langs de overheid. Wat mij betreft is dat geen doel op zich.”

We leven niet langer dan vroeger

Je hoort nu vaak dat we langer leven, en dat je daarom langer moet werken.

“Dat is een misvatting, dat we langer leven! Onze arbeids- en leefomstandigheden hebben de risico’s op vroegtijdig sterven enorm doen afnemen. En ook de geneeskunde heeft stappen vooruit gezet, waardoor minder mensen jong sterven. Dan zie je de gemiddelde leeftijd waarop mensen doodgaan natuurlijk opschuiven, maar dat betekent nog niet dat we langer leven of langer gezond blijven. Eén derde van de mensen in de leeftijdsgroep tussen 55 en 64 heeft in het dagelijks leven te kampen met gezondheidsproblemen. Dat de gemiddelde leeftijd van overlijden stijgt, betekent nog niet dat het verouderingsproces plots niet meer bestaat.”

“Als je nu de pensioenleeftijd verhoogt, dan probeer je dus mensen aan het werk te houden die dat niet meer kunnen. Het gevolg is een uitstroom naar ziekte en invaliditeit. Vandaag zijn er al een half miljoen mensen ziek thuis. Daar zitten veel oudere mensen tussen.”

Als je nu de pensioenleeftijd verhoogt, dan probeer je dus mensen aan het werk te houden die dat niet meer kunnen.

“Kijk nu ook eens naar wie dat debat voert. Politici, academici en journalisten. Wij hebben natuurlijk het geluk om zeer interessant werk te doen, dat fysiek niet zwaar is. Wij hebben van onze hobby ons beroep gemaakt, en hebben vooral vragen over wat we na onze pensionering nog aan zinvol werk kunnen doen. Dat maakt de zaak niet van de mensen wiens pensioenleeftijd nu verhoogd wordt. Een heleboel mensen doen zwaar en onaangenaam werk. En er is ook een grote groep mensen die op zich interessant en nuttig werk doen, en dat ook met veel passie doen, maar die het op een zekere leeftijd niet meer redden. Denk maar aan kinderverzorgers of leerkrachten.”

Het pensioenakkoord van de Vivaldi-regering koppelt voor het eerst het pensioen aan effectief gewerkte jaren. Als je niet minstens 20 jaar gewerkt hebt, kan je geen minimumpensioen krijgen. Dat zullen veel mensen logisch vinden.

“Ja, ze doen wel hun best om een bepaald beeld erin te krijgen. Alsof mensen met plezier niets doen, alsof de mens per definitie lui is. Werk is levensnoodzakelijk. Werken geeft je het gevoel nuttig te zijn, zorgt ervoor dat je met andere mensen in contact blijft. Dan hoor je: een zelfstandige die heel zijn leven gewerkt heeft, krijgt minder pensioen dan iemand die heel zijn leven werkloos was. Maar dan is de vraag natuurlijk: had die werkloze dan zijn levensproject gemaakt van niet te hoeven werken? Of was het bijvoorbeeld iemand die thuis voor de kinderen gezorgd heeft? Misschien was die persoon lange tijd ziek?”

“Als het dan over arbeid gaat, moet dat altijd vermarkte arbeid zijn. Dat is niet het enige werk dat mensen doen. Ze nemen zorgtaken op, doen het huishouden, zijn actief in verenigingen, als ze jong zijn maar ook na hun pensionering. Als je doet alsof dat allemaal onbelangrijk is, krijg je het taalgebruik en de pensioenhervorming die we nu hebben. En vooral vrouwen, die vaker zorgtaken opnemen en dus minder snel een volledige loopbaan opbouwen, zijn hier het slachtoffer van. Men stelt het ook voor alsof het over grote vleespotten gaat. Wie twintig jaar heeft gewerkt en bijvoorbeeld nog bijkomend voor een periode van 5 jaar kan terugvallen op een gelijkgestelde periode, zal het moeten rooien met 25/45ste van 1.500 euro. Soms hoort men dan het argument dat men nog altijd wel beroep kan doen op een inkomensgarantie. Klopt, maar men verliest uit het oog dat pensioen een recht is, terwijl leefloon en inkomensgarantie aan allerlei voorwaarden zijn onderworpen. Je kan bijvoorbeeld gedwongen worden om eerst je woning te verkopen. Denk ook aan de onmenselijke controles waaraan ouderen met inkomensgarantie (IGO) in 2019 werden onderworpen. Elk verblijf in het buitenland van meer dan één nacht moest worden gemeld en postbodes waren gevorderd om dat te controleren. Gelukkig is dat nu afgezwakt, maar het blijft problematisch.”

“Men stelt het ook altijd voor alsof pensioenen in een diepe put verdwijnen. Maar niets is minder waar. Pensioenen komen direct terug in de economie. De bakker, de tandarts, de fietshersteller, ze verdienen allemaal een deel van hun inkomen dankzij de pensioenen. Hetzelfde kan niet worden gezegd van kapitalen die, al dan niet wettelijk, naar het buitenland verdwijnen.”

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!