Radio 2 zette vorig jaar de helden van de coronacrisis in de bloemetjes

Maximaal 0,4 procent loonsverhoging voor de helden van de coronacrisis

De lonen mogen de komende twee jaar maximaal 0,4 procent stijgen. Onaanvaardbaar, vinden de vakbonden. Binnen dit carcan is het onmogelijk om te onderhandelen over goede lonen. Zij gaan dan ook niet naar het loonoverleg van woensdag. De loonnormwet van 1996 die in 2017 aangescherpt werd door de regering Michel heeft de loononderhandelingen nu helemaal onmogelijk gemaakt.

dinsdag 19 januari 2021 17:23
Spread the love

 

Het is een vast ritueel en één van de pijlers van het sociaal overleg. Om de twee jaar proberen werkgeversorganisaties en vakbonden een raamakkoord te vinden over de loonstijgingen voor de komende jaren. Binnen dat ritueel is het eerst afwachten op het rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.

Die moet volgens de loonnormwet van 1996 de loonevolutie in ons land vergelijken met die in de buurlanden. Op basis daarvan wordt dan een marge naar voor geschoven waarbinnen de vakbonden en werkgevers dan moeten onderhandelen.

‘Sjoemelsoftware’

Deze keer kwam de CRB uit op een marge van 0,9 procent. Maar daar gaat al meteen een halve procent vanaf. Die zogenoemde ‘veiligheidsmarge’ heeft dan weer te maken met de verstrenging van de loonnormwet die de regering-Michel doorvoerde in 2017. Die regering had nogal oren naar de verzuchtingen van de werkgevers voor wie elke euro loonstijging te veel is en voegde ‘sjoemelsoftware’ – zoals de vakbonden dat noemen – toe aan de wet.

De nieuwe regering liet de wet onaangeroerd en dus mogen de lonen de komende twee jaar maximaal met 0,4 procent stijgen. Om een idee te geven wat dat betekent: wie het mediaaninkomen verdient (50 procent van de werknemers verdient meer, 50 procent verdient minder), zou in dat geval een loonopslag krijgen van 13 euro bruto. Netto zo’n 4 euro. Voor de helft van de werknemers komt dat neer op een nog lagere stijging.

De vakbonden reageren dat dat een aalmoes is en in dit geval mag je dat dus vrij letterlijk nemen. De werkgevers schrijven dan weer in een gezamenlijk persbericht dat niet iedere werknemer van dit land moet rekenen op die kleine stijging. Pieter Timmermans, de CEO van werkgeversorganisatie VBO, had dat vorige week al laten weten in De Standaard: “Er is nauwelijks ruimte voor een reële loonsverhoging.”

Indexaanpassingen komen er wel (als de regering tenminste niet zoals de vorige een nieuwe indexsprong doorvoert). Volgens de CRB zullen die 2,8 procent bedragen. Maar dat is dus geen stijging van de lonen, enkel een aanpassing aan de inflatie. Met iets meer inkomen, gaat een werknemer dus dezelfde hoeveelheid uitgaven kunnen doen.

Coronacrisis

Timmermans en co schermen met de coronacrisis. In een crisis mag je de lonen niet verhogen. Dat zeiden ze trouwens ook toen er geen crisis was. Toen mochten de lonen niet verhogen omdat dat jobs zou kosten en dus … een crisis zou veroorzaken.

Het is een belangrijk signaal op het moment dat de zogenaamde essentiële werknemers de economie overeind hielden tijdens de coronacrisis. Net die werknemers – die vaak in laagbetaalde sectoren werken – wordt elk uitzicht op een loonsverhoging ontzegd.

De werkgeversorganisaties zeggen ondertussen al een kwarteeuw dat België een loonkostenhandicap heeft, dat de lonen hier dus veel te hoog zijn in vergelijking met de buurlanden. Tijdens die zelfde periode kregen ze meestal ook gehoor bij de opeenvolgende regeringen die hen loonsubsidies gaven. Ondertussen lopen die al op tot meer dan 7 miljard euro per jaar. Daarbovenop komen de verlagingen van de werkgeversbijdragen. Ook die tellen niet mee.

Het onderzoeksinstituut ETUI berekende dat België tot de landen behoort waar de gemiddelde lonen geen enkele stijging kenden tijdens het decennium 2009-2010. In 8 andere Europese landen, waaronder Spanje en Italië, daalden die gemiddelde lonen zelfs.

In een recente studie van de OESO kan je lezen hoe dat komt. België is één van de landen waar jobs vernietigd werden in sectoren met hoge productiviteit (door herstructureringen en verhuis naar lageloonlanden om nog meer winst te maken) en waar veel nieuwe banen gecreëerd werden in sectoren met lage productiviteit én lage lonen zoals de bejaardentehuizen (waar de productiviteit zelfs nog veel te hoog is als je ziet hoeveel handen er tekort waren tijdens de coronacrisis).

Productiviteit

Na de Tweede Wereldoorlog groeide de consensus dat de lonen gelijke tred moeten houden met de groei van de productiviteit. In de jaren 80 maakte het neoliberalisme een einde aan die sociale consensus. In de VS is dat het meest uitgesproken. Het gemiddelde loon is daar nu nog altijd even hoog als in 1974. Ondanks de enorme productiviteitsgroei stegen de lonen niet. In België liep de kloof tussen de lonen en de productiviteit op tot 12 procent sinds 1996.

Werkgeversorganisaties en sommige economen schermen met het feit dat de productiviteit de laatste jaren lang niet zo sterk meer stijgt. Maar er is natuurlijk een verband tussen productiviteit en lage lonen. Als een bedrijf beroep kan doen op goedkope arbeidskrachten is er geen enkele stimulans om te investeren in dure machines of betere productiemethodes.

De verstrengde loonnormwet heeft de loononderhandelingen zo hard uitgehold dat we nu op het punt gekomen zijn dat onderhandelingen geen zin meer hebben. Daardoor komt de regering aan zet die dan maar zelf een loonnorm kan opleggen. De werkgevers wrijven zich best niet te hard in de handen. In heel wat sectoren zullen zij geconfronteerd worden met vakbonden en werknemers die met een blik op de winstcijfers hun deel van de koek zullen opeisen via acties en stakingen.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!