Duizenden ambtenaren bij lokale, provinciale en nationale overheidsdiensten werken met tijdelijke contracten, die telkens verlengd worden. Op 31 december verviel dat bij velen. De nieuwe regering besloot de contracten van ongeveer 20.000 mensen niet te verlengen.
Alleen al in La Plata, hoofdstad van de westelijke provincie Buenos Aires (de gelijknamige hoofdstad Buenos Aires is een afzonderlijk district binnen deze provincie), gaat het om 4500 ambtenaren. Veel van deze tijdelijke ambtenaren werkten echter al vijf tot tien jaar voor de overheid. In het provinciale parlement heeft Cambiemos (‘wij veranderen’), de centrumrechtse coalitie van Mauricio Macri, op 10 december 2015 de meerderheid veroverd, tegelijk met zijn verkiezing tot federaal president.
Met zijn verkiezing maakte hij een einde aan twaalf jaar centrumlinks bestuur met eerst Néstor Kirchner en dan zijn vrouw Cristina Fernández. “We willen een overheid zonder het vet van de partijpolitiek”, zei minister van Financiën Alfonso Prat Gay. Hij alludeerde op het feit dat er bij overheidscontracten vroeger aan cliëntelisme werd gedaan.
Traumatisch
“De manier waarop we het nieuws over de ontslagen te horen kregen, was traumatisch”, zegt Marcela López. Ze werkte acht jaar voor een lokaal daklozenprogramma in de provincie Buenos Aires. Haar contract werd telkens om de drie maand verlengd.
“Toen ik op mijn werk kwam, hadden ze mij al van de lijst geschrapt. Ze stuurden ons naar de personeelsdienst en daar kregen we te horen dat we ontslagen waren. Al gebruikten ze niet het woord ‘ontslagen’: ze zeiden dat ons contract afgelopen was.” Volgens de regering gaat het om “ñoquis”, een populaire term voor ambtenaren die alleen op het eind van de maand komen opdagen om hun loon op te strijken.
López en andere ontslagen ambtenaren verzekeren dat ze kunnen bewijzen dat ze wel degelijk werkten. Verschillende ambtenaren klagen aan dat ze ondervraagd zijn met de bedoeling te achterhalen wie hen destijds heeft aanbevolen. Anderen zeggen dat hun sociale media zijn doorgelicht om te achterhalen tot welke partij ze behoorden.
Beleid zonder ernstige analyse
Gonzalo Diéguez van het Argentijnse Centrum voor de Implementatie van Openbaar Beleid voor Gelijkheid en Groei (CIPPEC) verwijt de regering nattevingerwerk. “Is de overheid vandaag in staat om een volledig, systematisch overzicht te maken van het openbaar ambt, terwijl er niet eens officiële statistieken zijn, of een orgaan dat zich exclusief toelegt op het verzamelen en systematiseren van die informatie?”
Als de regering er een ambtenaar uithaalt die niet werkt, dan zal niemand het voor hem of haar opnemen, zegt Julio Fuentes, leider van de ambtenarenvakbond ATE. “Dit moet je doen op basis van een ernstige analyse, in samenwerking met de vakbonden, met de garantie dat er geen willekeur is.” Dat is nu niet het geval.
Precaire banen
Voor ATE gaat het om een manoeuvre van de nieuwe regering om de overheid fors af te slanken. Deze willekeur is mogelijk omdat veel overheidsbanen sinds de neoliberale regeringen van de jaren 1990 precair zijn geworden, aldus Fuentes. Van de 3,9 miljoen werknemers die vandaag in overheidsdienst zijn, hebben er 600.000 een flexibel contract, met weinig of geen sociale bescherming, zegt hij.
Volgens een CIPPEC-studie is het aantal ambtenaren van 2003 tot 2015 met 55 procent gegroeid. “Die tewerkstelling is gegroeid omdat ook de overheid en haar structurele organisatie is gegroeid”, zegt Diéguez. “De overheid biedt vandaag een aantal goederen en diensten aan die ze vroeger niet aanbood.”
Volgens Fuentes zijn er zelfs nog steeds ambtenaren te kort. De groei van de laatste jaren volstond niet om een enorme “ontmanteling” van de overheid te compenseren die was doorgevoerd onder president Carlos Menem (1989-1999) tijdens een privatiseringsgolf, waarbij talloze overheidsdiensten ophielden te bestaan en duizenden ambtenaren hun baan verloren. De neoliberale bezuinigingen onder Menem’s bestuur leidden tot het financieel bankroet van het land, waarvan de schulden nog steeds niet volledig zijn afbetaald en tot de overwinning van Nestor Kirchner in 2001.