Ayn Rand
Analyse -

De ideologie achter het Vlaams regeerakkoord: naar een regimewissel

Afgaand op het Vlaamse regeerakkoord vormt niet langer het gezin of de arbeider de hoeksteen van de samenleving, maar de ondernemer. De ondernemer en ondernemingen worden opgevat als bron van alle welvaart en rijkdom in de samenleving. Op pagina zesenvijfitg van het Vlaamse regeerakkoord staat: “Zonder ondernemerschap is er geen waardecreatie en zijn er geen jobs.”

maandag 4 augustus 2014 14:58
Spread the love

Het idee dat ondernemers diegene zijn die jobs creëren, weerklonk al luid tijdens de laatste campagne. Vooral in N-VA-rangen. Het is
een denkbeeld dat kwam overgewaaid uit de VS, alwaar het sinds enkele
decennia wijdverbreid is in Republikeinse rangen.

In 1991 reeds sprak Republikein Newt Gingrich over Democraten als
vijanden van hen die werk creëren. De reden? Democraten hadden
zich verzet tegen het verlagen van belastingen op winst.
Volgens Gingrich het bewijs dat zij jaloers zijn op diegenen die
echte welvaart creëren in de samenleving door mensen aan het werk
stellen.i

Ook in Vlaanderen is een dergelijke retoriek gangbaar geworden.
Sterker: het idee dat ondernemers jobs creëren en de bron van
waardecreatie zijn, wordt niet langer gezien als een ideologisch
uitgangspunt maar als een onomstreden feit. Het is het axioma waarop
het Vlaams regeerakkoord valt terug te voeren.

-Ismen

De
ondernemer als enige bron van waardecreatie naar voor schuiven in het
regeerakkoord, is een door en door
ideologische zet. Hoe ideologisch het
vertrekpunt is, kan makelijk gestaafd worden wanneer we
‘ondernemers’ vervangen door een andere economische actor. Stel dat
dat er stond: “Zonder arbeiders is er geen waardecreatie en zijn er
geen jobs”. Dan zou er honend over ‘communisme’ of gelijkaardige
-ismen worden gesproken.

Maar
bij ondernemers
is dat niet het geval. Ondernemers
als enige job- en
waardecreators portretteren wordt ervaren als juist, wetenschappelijk
en objectief. Nochtans is het vanuit wetenschappelijk oogpunt
omstreden om ondernemers als de enige waarde- en jobcreators in de
samenleving te beschouwen. Onder meer Nick Hanauer, zelf een
succesvolle ondernemer, bestreed het idee met klem in een
ophefmakende
TED Talk:

 

Iedereen
gelijk?

Merk
op dat de titel van Hanauer’s TED Talk luidt: Rich
people don’t create jobs
. Het woord dat
hier aandacht moet trekken, is ‘rich’. Als we het over ondernemers en
ondernemingen hebben, dan hebben we het hoofdzakelijk over grote
ondernemingen en rijke, succesvolle ondernemers, is
de aanname van Hanauer. Maar dat hoeft
dat natuurlijk niet zo te zijn. Het containerbegrip ‘ondernemer’
slaat niet alleen op de Fernand Hutsen van deze wereld, maar evenzeer
op kleine zelfstandigen zoals de slager om de hoek. In
een recent interview in Humo verkondigde Peter De Roover dat hij
het niet enkel opnam voor ondernemers maar voor alle ‘ondernemende
mensen’.

Het
is net in die constante betekenisverschuiving met betrekking tot het
woord ‘ondernemer’ dat het perverse
effect schuilt. Het
zorgt ervoor dat er geen semantisch onderscheid meer kan gemaakt
worden tussen ‘rijken’ enerzijds en
middenklasse en armen anderzijds.
Jonh Stewart zei ooit in The Daily Show dat we rijke mensen niet meer
rijk mogen noemen. Rijke mensen zijn voortaan ‘creators’ en dienen als zodanig te worden aangesproken.ii

In wat al schersend gezegd werd door Stewart schuilt natuurlijk
een belangrijke grond van waarheid. Maar wat nog belangrijker is,
is dat de vereenzelviging van de ondernemer met de job- en
waardecreator de deur wagenwijd openzet naar een beleid waarin rijken
kunnen genieten van allerhande subsidies en steunmaatregelen. De
voorrang gaat naar de rijken, want zij zijn de bron van waarde. Zij
creëren wat daarna dient herverdeeld te worden. Gevolg: het wordt
‘rationeler’ om een rijke ondernemer te subsidiëren dan om werklozen
te subsidiëren. Dat is de absurde ideologie die doorheen het Vlaams
regeerakkoord ademt.

Voorrang

Het
idee van ondernemers als ‘werkscheppers’
of ‘waardescheppers’
heeft een heel
duidelijke en eenvoudig te traceren ideologische oorsprong. In
het werk van Ayn Rand, dé moeder van het neoliberalisme, vinden we
talrijke passages terug die dit idee weerspiegelen. Hier is er één
van:

“Men heeft de mens geleerd dat de hoogste deugd niet bestaat in
het verwerven, maar in het geven. Maar men kan niets geven dat niet
eerst werd gecreëerd. Creatie komt voor verdeling – anders valt
er niets te verdelen. De behoeften van de creator hebben voorrang op
de behoeften van iedere mogelijke begunsteling.”iii

In
dit citaat zien we de geest van het Vlaams regeerakkoord, en het
discours waarop het zich baseert, haast letterlijk terug.
Ondernemers dienen gestimuleerd te worden omdat zij creëren wat
daarna kan herverdeeld worden.

Maar wat Rand er ook expliciet bij vermeldt, is dat de behoeften van
de creator – de ondernemer dus – voorrang hebben. Dit komt
natuurlijk minder expliciet aan bod in het regeerakkoord, maar zelfs
een oppervlakkige lezing maakt duidelijk dat er bespaard zal
worden op zowat alles. Behalve op steunmaatregelen aan ondernemers.

Criminalisering en uitbuiting

Wat
zijn de gevolgen van de dominantie van
een dergelijk ideologisch discours? Onmiddellijk zien we
natuurlijk dat dit discours een herverdeling van arm
naar rijk legitimeert. Dat is evident. Maar het is ook belangrijk om
in te zien dat deze ideologie een denken implementeert dat sociaal
protest marginaliseert en mogelijks criminaliseert.

Dat
gaat als volgt. Wanneer we ervan uitgaan dat ondernemers en
ondernemingen job- en waardescheppers zijn, dan wordt een alliantie
aangegaan tussen werknemers en werkgevers, tussen arm en rijk. Of
zoals Siegfried Bracke het eens zo mooi uitdrukte: ‘het ergste wat de
armen kan overkomen is dat er geen rijken meer zijn’. Arm en rijk,
werkgever en werknemer delen een gemeenschappelijk belang.

Binnen een dergelijk discours is er geen plaats meer voor
sociaal protest. Sociaal protest wordt betekenisloos. Het kan enkel
aanzien worden als een act van sabotage, als het ondermijnen van het
algemeen belang. Stakende werknemers worden dan mensen die tegen hun
eigen belang in handelen. Het verenigingsleven en het middenveld
worden aanzien als krachten die het beleid mee propageren in plaats
van als kritische tegenstem te fungeren. Op pagina vijf van het
regeerakkoord lezen we dan ook: “we [nemen het] verenigingsleven
[…] mee in onze ambitie om te verbinden, om mee het draagvlak te
creëren voor ons toekomsttraject,
om samen vooruit te gaan.”iv

Wanneer
die zienswijze gemeengoed wordt, dreigt iedere legitimatie voor
sociale conflicten weg te vallen. De volgende stap is dan
criminalisering. Voorbeelden van dergelijke criminaliseringen van
sociaal protest onder N-VA-bewind zijn
helaas niet ver te zoeken. Om er twee te
noemen: de foorkramers in
Antwerpen of de stakingen bij Lanxess in de Antwerpse haven.v

Het
ideologisch discours dat vervat zit in het Vlaams regeerakkoord, effent niet alleen de weg naar een verdere criminalisering van
sociaal protest. Het normaliseert ook
uitbuiting. In naam van het algemeen belang waarvan de ondernemer de
incarnatie is, wordt gepleit dat er bespaard, ingeleverd,
geherstructureerd, langer en meer gewerkt dient te worden. Het idee
dat werken in loonverband in de eerste plaats een privaat belang
dient, verdwijnt volledig naar de achtergrond. Uitbuiting en
exploitatie worden op die manier, net zoals sociale actie, haast
betekenisloze begrippen.

Overheid
als kost

De visie van de Vlaamse regering op wie waarde en jobs creëert heeft
ook zware gevolgen voor de overheid. In het Vlaams regeerakkoord
bestaat er zichtbaar de neiging om de overheid te reduceren tot een
kostengenerende entiteit. De overheid wordt gezien als een bodemloos
vat, waarin de door de ondernemers gegenereerde meerwaarde wordt
uitgestort. Dit vormt de diepere legitimatie om een
afslankingsoperatie door te voeren binnen het overheidsbestel.

Wat hier plaatsvindt, is een reductie. De overheid wordt steeds minder
aanzien als de representant van een algemeen, publiek belang. In
plaats daarvan wordt het één van de vele particuliere actoren
binnen een allesomvattend economisch spel. Een bedrijf tussen andere bedrijven dat ‘gezond’ dient te zijn.
Getuige daarvan is dat het regeerakkoord niet langer melding maakt van burgers, maar van ‘overheidsklanten’. Ook de burger
wordt dus van een politieke tot een economische
entiteit gereduceerd.

Die economisering trekt zich door op andere vlakken. In de dagen
na het bekendmaken van het regeerakkoord ontstond reeds een polemiek
over het afschaffen van het gratis beleid.vi
Gratis bestaat niet, zo luidde de redenering van de nieuwe Vlaamse
machthebbers. Want alles heeft zijn kost en die kost wordt altijd
door iemand betaald. Dat klopt natuurlijk vanuit een eng economisch
perspectief. Niemand die daaraan twijfelt.

Maar het aanbieden van gratis diensten staat daar los van. Gratis
gaat over het toegankelijk maken van diensten of goederen aan
bepaalde groepen vanuit het oogpunt van het publiek belang. Dat is de
reden waarom we onderwijs of openbaar vervoer (nagenoeg) gratis
aanboden. Gratis laat zich nooit legitimeren vanuit een economisch
belang, maar wel vanuit een politiek en publiek belang.

Dat geldt ook voor de overheid als dusdanig. De legitimering van de
overheid valt niet vol te houden vanuit een economisch perspectief,
maar kan enkel betekenis krijgen vanuit een politiek en dus publiek
perspectief.

Conclusie: naar een regimewissel

Het Vlaams regeerakkoord is, herleid tot zijn kern, een door
en door ideologisch document. De ideologische stellingname dat
ondernemers bron van welvaart en werk zijn, is de inhoudelijke knoop
die alle schijnbare losse eindjes van het regeerakkoord verbindt. Die
ideologie heeft potentieel gevaarlijke consequenties: ze
delegitimeert sociale actie, legitimeert uitbuiting en de afbouw van
het overheidsapparaat. Ieder fenomeen wordt gereduceerd tot zijn
economische dimensie.

Wanneer ideologie verbonden wordt met machtsposities, dan leidt dat
tot reële, materiële veranderingen. Het Vlaamse regeerakkoord vormt
in die zin de verbindingsschakel tussen idee en realisering. Het is
een niet mis te verstane voorbode van wat ons te wachten staat.

En wat ons te wachten staat is niet min. Het is een regimewissel. Het
naoorlogse compromis waarbij sociale partners mee aan tafel schoven
om een sociaal en economisch beleid mee uit te tekenen is dood en
begraven. Beste bewijs daarvan is dat vakbonden en andere belangrijke
partners niet geconsulteerd werden tijdens de regeringsformatie.

In plaats van een overlegmodel wordt aangestuurd op een
conflictmodel. Een conflictmodel dat de grootste politieke kracht in
Vlaanderen zal aanwenden om aan te tonen dat België niet werkt. De
links-rechts-tegenstelling zal communautair gelezen en verklaard
worden. Dat is en blijft de langetermijnstrategie van N-VA: aantonen
dat België niet werkt. Met alle mogelijke middelen.

Noten

i http://www.alternet.org/story/152574/why_aren%27t_ayn_rand%27s_wealthy_%22job_creators%22_…_creating_jobs

ii
http://thedailyshow.cc.com/videos/ysht1r/daniel-radcliffe

iii Rand,
For the New Intellectual, p.80.

iv Regeerakkoord,
p. 5

v Voor
meer info over beide sociale conflicten, zie bv.
https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2014/03/28/lanxess-eist-1500-euro-per-uur-schadevergoeding-van-stakers
en http://www.standaard.be/cnt/dmf20140329_01046735

vi Vlaams
regeerakkoord, p. 18.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!