België is een federale staat met
welgeteld zes parlementen die gelijkwaardig zijn aan elkaar.[i]
In 1970 werd de eerste staatshervorming doorgevoerd door de traditionele
politieke partijen, daarbij gesteund door Vlaamse en Waalse regionalisten. Er
werden drie cultuurgemeenschappen opgericht: de Franstalige, Nederlandstalige
en de Duitstalige gemeenschap. In Vlaanderen bevindt zich ook Brussel, de
hoofdstad van België en Europa. Dit gebied werd een gewest; het werd ook
officieel tweetalig (Frans en Nederlands), maar de lingua franca in Brussel is het Frans. Voor Vlaanderen en Wallonië
werd eveneens een gewest gecreëerd. Ook de politieke partijen die ideologisch
waren georganiseerd, splitsten zich op basis van taal. Het betekende het einde
van een unitair land met één regering en één parlement. Ondertussen heeft
België al zes staatshervormingen achter de rug.
Het Vlaams nationalisme is altijd een belangrijke politieke
kracht geweest in België, maar na de Tweede Wereldoorlog raakte ze in diskrediet door collaboratie met
nazi-Duitsland. Het Vlaams nationalisme zou pas in de jaren ’60 via de
Volksunie weer een electorale factor worden. Eind jaren ’70 splitste deextreemrechtse
en fascistische stroming zich af van de Volksunie en ging verder als het Vlaams
Blok (thans Vlaams Belang). Het Vlaams Blok was een anti-migratiepartij die
zich racistisch opstelde en die haar oorsprong kende in het fascisme.[ii]
Met de opkomst van het Vlaams Blok
verloor de Socialistische Partij (thans SP.a) veel van haar kiezers aan die
partij. De jaren ’80 waren ook in België en Vlaanderen de periode waarin het
neoliberalisme haar opgang maakt in de politieke arena. De SP werd ook meer en
meer reformistisch en veel kiezers stemden toen al op het lokaal vlak op het
Vlaams Blok. Het was vooral door de achteruitgang van de Belgische
sociaal-democratie in Vlaanderen dat het Vlaams nationalisme meer en meer
ingang vond in de samenleving.
Anders dan de meeste nationalistische
partijen in Europa, wordt het Vlaams Blok politiek gemarginaliseerd door de
traditionele politieke partijen en zelfs door de Volksunie. Maar door het
Vlaams Blok raakt het Vlaamse onafhankelijkheidsdiscours wel gepopulariseerd.
Als er een partij is die de geesten van de Vlamingen heeft doen rijpen voor het
separatisme, dan is dat wel het Vlaams Blok. In 2001 viel de Volksunie uit
elkaar en ontstond de Nieuwe Vlaamse Alliantie (N-VA). Zij deed mee aan elke
verkiezing, maar bleef een kleine partij. Na 2006 veranderde de partij van
tactiek en wierp zich op als een democratisch Vlaams-nationalistische partij
die een alternatief is voor het Vlaams Belang. In essentie is de N-VA een
klassieke nationalistische partij die het Vlaams zijn en haar identiteit in
etnische termen definieert.[iii]
Op 13 juni 2010 werd een
niet-traditionele partij voor de eerste keer in de Belgische geschiedenis de
grootste fractie in het federaal parlement. De N-VA haalt 28,2% van de stemmen
in Vlaanderen. Voor de Belgische senaat behaalt ze zelfs 31,6%. Het Vlaams
Belang (VB) sleept 12,6% van de stemmen in de wacht en de Vlaams gezinde
libertaire partij Lijst De Decker (LDD)
nog eens 3,7%. Samen halen deze partijen bijna de helft van de stemmen in
Vlaanderen (en dan rekenen we de Vlaams gezinde politici van de CD&V
(Christen-Democratisch & Vlaams) nog niet eens mee).
Na de
verkiezingen van 2010 wordt geprobeerd een federale regering te vormen en te
onderhandelen over een zesde staatshervorming. Uiteindelijk resulteert de zesde
staatshervorming in het Vlinderakkoord,[iv]
waarbij nieuwe bevoegdheden van het federale niveau naar andere
(deelstatelijke) niveaus worden overgeheveld. Dit gebeurde evenwel zonder de N-VA;
pas na 541 dagen wordt een federale regering gevormd. Bij de
gemeenteraadsverkiezingen in 2012 weet de N-VA zich lokaal te verankeren. De
charismatische voorzitter, Bart De Wever, wordt de burgemeester van Antwerpen;
in zijn overwinningsspeech vraagt hij de Belgische (Franstalige) premier Elio
Di Rupo onmiddellijk werk te maken van een confederaal België.[v]
Alle Vlaamse partijen, behalve de linkse partijen SP.a (Socialistische Partij
anders) en Groen, hebben het confederalisme of onafhankelijkheid in hun
partijprogramma staan.
Rechts nationalisme: van confederalisme naar onafhankelijkheid
In België vinden op 25 mei 2014 verkiezingen voor de zes
parlementen plaats, alsmede voor het Europees Parlement plaats. En de grote
vraag is: wordt de N-VA nog groter en deze keer onmisbaar voor een federale
regering? En gaat een volgende regering de eerste stappen zetten naar het
confederalisme?
In Brussel is het Vlaams, Brussels, federaal en Europees
Parlement gevestigd. Daarnaast zetelen er enige internationale organisaties,
zoals de NAVO en Europese Unie. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kent ook
sociologisch geen meerderheidsgroep. Het Arabisch is er zelfs de vierde meest
gesproken taal. Ook identificeren de meeste Brusselaars zich met hun gewest.
Een recent onderzoek heeft zelfs uitgewezen dat indien België zou ophouden te
bestaan, ze liever een onafhankelijke staat zouden willen zijn.[vi]
Het Vlaams nationalisme heeft deze werkelijkheid nooit
aanvaard en is voorstander van een onafhankelijk Vlaanderen, met als hoofdstad
Brussel. Dit is en blijft de eis van het Vlaams Belang en de N-VA probeert zich
hiervan te differentiëren door te stellen dat ze onafhankelijkheid wil door
evolutie. Zo lijkt het dat de partij meegaat in de logica van
staatshervormingen. Maar tijdens de verkiezingscampagne voor de federale
verkiezingen van 2010 lanceerde de N-VA het concept confederalisme. Al snel
schreven de CD&V en Open VLD (Vlaams Liberaal Democraten) dit in hun
partijprogramma. De N-VA bracht dit naar voor als: het zwaartepunt moet naar de
deelstaten (cultuurgemeenschappen) worden verplaatst. Maar in de politieke
theorie is het confederalisme duidelijk omschreven als een vrijwillig
samenwerkingsverband tussen onafhankelijke staten.
De N-VA weet dat de meerderheid van de Vlamingen niet
gewonnen is voor een onafhankelijk Vlaanderen. Zelfs binnen de eigen rangen
gelooft slechts 29,5% daarin.[vii]
Eind november 2013 lanceerde de N-VA uiteindelijk haar confederale plannen. Een
confederaal België zou bestaan uit twee deelstaten: Wallonië en Vlaanderen. In
een grondverdrag zouden ze moeten beslissen wat ze nog samen gaan doen, aldus
de N-VA. Het Belgisch niveau zal alleen nog over schuldafbouw, defensie,
asielbeleid en nationaliteitsverwerving mogen beslissen. Brussel-Hoofdstad
krijgt een speciaal statuut, maar de Brusselaars moeten kiezen voor een Vlaams
of een Waals statuut. Er zal ook geen rechtstreeks verkozen federaal (Belgisch)
parlement zijn, maar een parlement waarvan de leden worden aangewezen door het
Waals en Vlaams Parlement.[viii].
Twee maanden later schrijven de Vlaamse Liberalen (Open VLD) het federalisme
ten nadele van het confederalisme in hun partijprogramma. Hierdoor verliest de
N-VA langs Vlaamse kant een bondgenoot voor haar nationalistische eisen. Alleen
de CD&V heeft het confederalisme dan nog in haar partijprogramma staan.
Voor de N-VA is een onafhankelijk
Vlaanderen een doel op zich zelf, te verwezenlijken door middel van een
confederaal België. Anders gezegd: zij wil via confederalisme naar een
onafhankelijk Vlaanderen. N-VA, en in een bredere analyse ook het Vlaamse
nationalisme, wordt gekenmerkt door rechtse ideologieën (uitzonderingen
daargelaten). Binnen de N-VA zijn neoliberalisme, conservatisme en nationalisme
vertegenwoordigd in één coherente visie. In theorie botsen deze verschillende
stromingen met elkaar, maar in de Vlaamse politieke ruimte trekken ze samen op
tegen “links Wallonië (ook Brussel)”. Wallonië stemt al verscheidene decennia
op centrum-linkse partijen (PS, Ecolo en Cdh). En een gemeenschappelijke vijand
zorgt ervoor dat de grote verschillen tussen deze stromingen niet zo in de verf
worden gezet. Het Vlaams nationalisme is een klassiek nationalisme dat
onafhankelijkheid ziet als zelfbeschikkingsrecht: een Vlaamse soevereine staat
als einddoel in combinatie met een conservatief wereldbeeld.
Het confederaal model dat N-VA wil
verwezenlijken is gebaseerd op etniciteit, waarvan de basis de Vlaamse cultuur
is. Het hebben van meervoudige (politieke/culturele) identiteiten is een visie
die bij de N-VA ontbreekt. Ze kiest eerder voor homogene identiteiten: Een goed
voorbeeld hiervan is het feit dat een Brusselaar moet kiezen voor Vlaanderen
dan wel Wallonië.
De
snelle groei van de SNP
Schotland, dat sinds 1707 besloot om in een unie met
Engeland verder te gaan, heeft altijd bepaalde eigenheden behouden, zoals een
eigen rechtssysteem. De Scottish National Party (SNP) bestaat al sinds 1934 en
was een fusieproduct van de National Party of Scotland en de Scottish
Party. De SNP koos al heel snel en rechtlijnig voor een onafhankelijk
Schotland. Maar het zou pas vanaf de achteruitgang van Labour in de jaren ’60
zijn dat er meer en meer wordt gekozen voor de SNP.
In 1967 wint Winnie Ewing van de SNP in Hamilton een
parlementszetel en verslaat ze de (sociaaldemocratische) Labour-kandidaat. Dit
betekende het eerste succes van het Schotse nationalisme en Groot-Brittannië in
zijn algemeenheid werd politiek geherdefinieerd. De SNP heeft sindsdien een
vaste vertegenwoordiging in het Britse parlement te Londen (Westminster). Het
Britse koloniale rijk was na de jaren ’60 definitief verleden tijd en ook als
geopolitieke entiteit was de Britse staat niet meer zeker van zijn plaats in de
wereld. Na de Tweede Wereldoorlog namen de Verenigde Statende fakkel over als de imperialistische
wereldmacht. Dit leidde ertoe dat er bij de Schotten (maar ook in
Wales en Noord-Ierland) andere identiteiten opgang maakten, en daarvan was het
Schotse nationalisme er één van. De Britse sociaal-democratie in de uiting van
Labour wist ook niet meer te bekoren zoals voordien.
In 1979 werd Margaret Thatcher gekozen
als de Britse premier en met haar kreeg het neoliberalisme voor de eerste keer
in Europa een praktische uitwerking. Haar beleid zorgde er vooral voor dat de
Schotse stad Glasgow in snel tempo deïndustrialiseerde. Haar conservatieve
partij werd dan ook beschouwd als een anti-Schotse beweging die tot doel had
Schotland te vernietigen. Ironisch genoeg werd in het zelfde jaar een
referendum gehouden voor de oprichting van een Schots parlement. Van de kiezers
stemde 51,6% voor en 48,3% tegen. Maar de voorstanders vertegenwoordigden 32,9%
van het Schots electoraat, terwijl het quotum op 40% was gezet, en bijgevolg
werd de Schotten hun parlement onthouden.
In de jaren ’80 schoof Labour meer en
meer richting het politiek centrum op, terwijl de SNP juist meer naar links
koerste. Om de vijandigheid tussen de SNP en Labour te begrijpen, moeten we de
jaren van Thatcher in de analyse meenemen. Zowel de SNP als Labour wil de
sociaaldemocratische tendens vertegenwoordigen in Schotland. Maar Labour werd
onder Tony Blair in de jaren ’90 ‘New Labour’: ze mengt neoliberalisme met een
vleugje sociaaldemocratie. Terwijl New Labour afstand doet van haar
ideologische wortels, vestigt de SNP zich definitief als een sociaaldemocratische
partij. New Labour wint de verkiezingen in 1997 in heel Groot-Brittannië met
een uitgebreid verkiezingsprogramma, waaronder de oprichting van een parlement
voor Schotland (alsmede voor Wales en Noord-Ierland). In hetzelfde jaar nog worden
in Schotland en Wales referenda gehouden voor een eigen parlement.
Dit betekende de definitieve
transformatie van de Schotse politiek en schiep politieke ruimte voor
Schotland. De eerste regionale verkiezingen voor het Schotse parlement in 1999
werden gewonnen door Labour. Bij de volgende verkiezingen in 2003 won Labour
wederom en werd herbevestigd als de leidende (sociaaldemocratische) politieke
kracht in Schotland. Maar in 2007 werd de SNP de grootste politieke partij in
Schotland, al was het verschil maar één zetel. De SNP vormde een
minderheidsregering en slaagde erin haar termijn uit te zitten. Ze ging de
verkiezingen voor het Schotse parlement van 5 mei 2011 in met de belofte dat
ze, bij het verkrijgen van een absolute meerderheid, een referendum zou houden
over Schotse onafhankelijkheid.
Bij die verkiezingen haalt de SNP 45,4% van de stemmen
binnen, en laat Labour (31,7%) ver achter zich. Het kiesstelsel van Schotland
is een gemengd systeem dat twee modellen combineert: proportionaliteit en ‘first
past the post’. Hierdoor krijgt de SNP een meerderheid in het Schotse
parlement. Ze sleept 69 van de 129 zetels in de wacht, terwijl Labour het met
37 zetels moet doen.[ix] De
traditionele partijen in Westminster: de Conservatives, Labour en de Liberal Democrats
worden met stomheid geslagen. Wat Labour in 1999 en 2003 niet lukte, lukte de
SNP nu wel: een absolute meerderheid in het Schotse parlement.
Links nationalisme in Schotland: van onafhankelijkheid
naar confederalisme
Op 18 september 2014 wordt er in een referendum aan de
Schotten gevraagd de volgende vraag te beantwoorden: Should Scotland become
an independent country? Diverse opiniepeilingen wijzen uit dat er in
Schotland geen meerderheid bestaat voor een onafhankelijk Schotland (slechts
één derde is voor). De meeste Schotten opteren voor devolution maximum,
dat wil zeggen: meer fiscale autonomie voor Schotland. Waarom zet de SNP zoveel
op het spel voor een referendum waarvan de uitslag al op voorhand lijkt vast te
staan?
De SNP ziet nationalisme en onafhankelijkheid als een middel
op weg naar een eerlijker en sociaal rechtvaardiger Schotland. Ze definieert
zich duidelijk als een sociaaldemocratische partij en probeert zich nog
linkser dan de Labourpartij op te stellen. In de politieke cultuur van
Schotland kunnen we duidelijk een centrum-linkse consensus waarnemen. Samen met
Labour en andere kleine linkse partijen vertegenwoordigt deze centrum-linkse
consensus 80% van het Schotse electoraat.
De SNP leidt de Yes campaign (vóór onafhankelijkheid)die geen radicale omwenteling wil, maar wel gelooft in een (sociaal)
confederaal Groot-Brittannië. Bij de presentatie van de White paper[x]
voor een onafhankelijk Schotland, door Alex Salmond, partijvoorzitter van de
SNP en premier van Schotland, ging het meer over het beleid dat een
onafhankelijk Schotland zou moeten voeren. De SNP zou Koningshuis willen behouden in een onafhankelijk Schotland, alsmede
het Britse pond. Maar iedereen weet dat in dat geval de Bank of England
de fiscale soevereiniteit over Schotland zou bezitten. Alex Salmond en zijn SNP
zien een monetaire unie met de rest van Groot-Brittannië als de enige
realistische optie. Verhoging van de minimumlonen en ook de uitbreiding van
gratis kinderopvang waren zaken die meer aandacht kregen dan de
onafhankelijkheid an sich.
Bovenstaande geeft aan dat de SNP
onafhankelijkheid gebruikt als middel om naar een confederaal Groot-Brittannië
te evolueren. Binnen de kringen van de SNP wordt er al jaren gesproken over een
sociale unie met de rest van Groot-Brittannië (Wales, Noord-Ierland en
Engeland) en zelfs met de republiek Ierland. In 2011 schreef het SNP-parlementslid Pete Wishart het volgende over de Britse identiteit: “Britishness will exist in Scotland long
after we become independent. In fact I think that it could well be
enhanced with independence. With independence we will get the opportunity to
define a new Britishness, one based on equality and mutual respect. Britishness
will still be all about our shared history and culture but it can also be about
the new positive relationship we will seek to build.”[xi]
In een onderzoek naar de opinies van de SNP-leden kwam
verrassend naar voren dat 20% zich Brits voelt.[xii]
Het debat rond Schotland is niet alleen een debat over identiteit en
natievorming, maar ook over ideologie. Binnen de SNP zijn er meerdere
ideologische stromingen aanwezig, maar de sociaaldemocratische stroming is het
sterkst vertegenwoordigd. Deze verbindt een onafhankelijk Schotland met sociale
rechtvaardigheid. De romantische nationalisten die Schotland als een eeuwige
natie zien, vormen een kleine minderheid, maar ze blijven wel een stroming
binnen de SNP (en ook in de rest van Schotland).
Ook de radicale linkse partijen, bewegingen en organisaties
staan zeer positief tegenover een onafhankelijk Schotland. Deze krachten zijn
verenigd in de Radical Independence Campaign (RIC). De RIC bestaat o.a
uit de Scottish Socialist Party en de Scottish Green Party. Zij voert campagne
voor een radicale omwenteling in Schotland: voor het einde van het
neoliberalisme en een meer sociaal rechtvaardige samenleving. Voor de RIC is
onafhankelijkheid geen einddoel maar een middel en moment om grote ideologische
veranderingen teweeg te brengen.
De Better Together Campaign groepeert Labour, de
Liberal Democrats en de Conservatives van de Britse premier David Cameron. Ze
voeren campagne voor Groot-Brittannië en zijn tegen een onafhankelijk
Schotland. Ook hier is sprake van een diversiteit aan opinies en toekomstvisies
omtrent Schotlands plaats in Groot-Brittannië. De Liberal-Democrats zijn
politiek aan te duiden als federalisten en willen op korte termijn
Groot-Brittannië hervormen tot een federale staat. Labour daarentegen meent dat
het Schotse parlement meer bevoegdheden moet krijgen om zijn eigen sociaal
beleid te voeren.
Het referendum voor Schotse
onafhankelijkheid mag niet onderschat worden. Indien Schotland onafhankelijk
wordt, zal dit vérstrekkende gevolgen hebben voor de internationale
betrekkingen. Ten eerste zal het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië een
fors deel van zijn territorium verliezen. Ten tweede zullen er vraagtekens
worden geplaatst bij het vetorecht van Groot-Brittannië in de VN-Veiligheidsraad.
Ten derde zal de verplaatsing van de Britse kernwapens van Schotland naar een
andere locatie in Groot-Brittannië het kernwapendebat wereldwijd weer in de
kijker zetten. Ten vierde zouden politieke krachten in Baskenland, Vlaanderen,
Wales, Quebec en Noord-Ierland onafhankelijkheid als een realistische optie
gaan beschouwen. Het is voor de Europese Unie ook heel onduidelijk of Schotland
automatisch EU-lid zal worden. Er is ook geen precedent.
Verschillen tussen het Schots en Vlaams
nationalisme
Volgens de marxistische theoreticus
Gramsci is nationalisme een neutrale ideologie die volgens een bepaald
wereldbeeld kan worden gekleurd. Bart De Wever, voorzitter van de N-VA, heeft
duidelijk beweerd dat hij opkeek naar Margaret Thatcher. Ook is zijn partij
sterk beïnvloed door het denken van de Britse conservatieven Edmund Burke en
Theodore Dalrymple. Dit zijn allemaal denkbeelden en visies waar ze bij de SNP
de rillingen van krijgen. Zoals gezegd combineert de N-VA nationalisme,
conservatisme en neoliberalisme.
Ook hanteert de N-VA een klassiek
(etnisch) nationalisme, terwijl de SNP eerder een modern burgerschapsmodel (dat
ook nationalistisch is) hanteert. Volgens de N-VA is de voorwaarde om Vlaming
te zijn, de Nederlandse taal eigen maken. Hier wordt een taalobjectief aan het
etnische burgerschapsmodel verbonden; dit ontbreekt bij de SNP, die gelooft in
meervoudige identiteiten. Er is binnen de SNP ook een heftige discussie gaande
over wat de Britse identiteit inhoudt. De N-VA vertrekt vanuit een homogene
identiteit (het Vlaams-zijn) en verbindt dit met andere lokale identiteiten.
Een goed voorbeeld hiervan is haar houding ten opzichte van de Brusselse
identiteit (die ze niet erkent).
Het grootste verschil tussen de twee
politieke krachten is dat de SNP zich sociaaldemocratisch oriënteert en de
N-VA rechts conservatief. In beide partijen zijn andere stromingen
vertegenwoordigd, maar de algemene karakterisering blijft gelden. In het
Europees Parlement zitten de SNP en N-VA in één fractie, namelijk de
Greens/European Free Alliance. Deze politieke fractie bevindt zich op
sociaaleconomisch terrein op de linkervleugel. De N-VA is hier de vreemde eend
in de bijt, maar ze weet haar conservatieve profiel goed te verbergen.
Ook op strategisch vlak verschillen de
N-VA en de SNP dag en nacht van elkaar. Alex Salmond, die beïnvloed is door de
positieve psychologie, benadrukt de potentie van Schotland. Die strategie is
van recente datum; ze wordt gebruikt sinds 2003. De N-VA daarentegen valt
duidelijk het federaal niveau aan en omschrijft haar Franstalige premier als
iemand die tegen Vlaanderen is. Voorts ontbreekt het verhaal wat Vlaanderen wel
kan doen indien het onafhankelijk wordt. Op nationalistisch vlak verschillen de
SNP en N-VA ook als verder wordt gekeken dan alleen naar de partijprogramma’s.
Er is sprake van een paradox: de N-VA wil door haar confederalisme naar een
onafhankelijk Vlaanderen evolueren; en de SNP wil door een onafhankelijk
Schotland evolueren naar een confederaal Groot-Brittannië, waarbij de positie
van Schotland wordt geherdefinieerd.
Dit artikel is met toestemming van de redactie
overgenomen uit de Internationale Spectator, maandblad voor internationale
politiek, uitgegeven door de Koninklijke Van Gorcum te Assen namens het
Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen ‘Clingendael’ te Den
Haag. Het verscheen in het aprilnummer van 2014.
Noten
[i] Dit zijn de zes
parlementen die bevoegd zijn in België: 1) Federaal parlement (de Kamer en
Senaat); 2) Vlaams parlement; 3) het parlement van de Duitstalige gemeenschap;
4) het parlement van de Federatie Wallonië-Brussel; 5) Waals parlement; en 6)
Brussels parlement.
[ii] Louis Vos, ‘De rechts-radicale traditie in het
Vlaams-nationalisme’, Wetenschappelijke
Tijdingen, jrg. 52, nr 3, 1993, blz. 129-149.
[iii] Ico Maly, N-VA: Analyse
van een politieke ideologie, EPO, 2012 (608 blz.).
[iv] Het vlinderakkoord: de zesde
Belgische staatshervorming (http://www.lachambre.be/kvvcr/pdf_sections/home/NLdirupo.pdf).
[v] ‘Landslide overwinning voor N-VA:
Bart De Wever roept Elio Di Rupo op tot confederalisme’ (http://www.knack.be/nieuws/belgie/landslide-overwinning-voor-n-va-bart-de-wever-roept-elio-di-rupo-op-tot-confederalisme/article-normal-68404.html).
[vi] ‘Brusselaars liever onafhankelijk
als België splitst’ (http://www.gva.be/nieuws/binnenland/aid1355937/brusselaars-liever-onafhankelijk-als-belgie-splitst.aspx).
[vii] Enquête bij partijleden
van N-VA en OpenVLD: eerste resultaten: http://habe.hogent.be/onderzoek/Ledenenqu%C3%AAte%20NVA%20en%20OpenVLD_eerste%20resultaten.pdf
[viii]
‘Verandering voor vooruitgang’ (confederaal programma N-VA): http://www.veranderingvoorvooruitgang.be/congresteksten
[ix] SPICe Briefing, Election
2011, Edinburgh, Scottish Parliament, 2011.
[x] Scotland’s Future: http://www.scotland.gov.uk/Publications/2013/11/9348/0
[xi] ‘SNP MP says
independence could enhance “Britishness”’: http://news.stv.tv/politics/263677-snp-mp-says-independence-could-enhance-britishness/
[xii]
James Mitchell, Lynn Bennie & Rob Johns, The Scottish National Party: Transition to Power, Oxford:
Oxford University Press, 2011.