Nieuws, Europa, Politiek, Democratie, Europa, Neoliberalisme, Sociaal beleid, Analyse, Europese Verkiezingen 2014 -

Macht en schaal: het belang van Europa

We worden in slaap gewiegd door een kiescampagne die in wezen over slechts een heel kleine ruimte van macht gaat. Intussen bouwt de EU rustig en ongehinderd verder aan een samenleving waarop we geen enkele greep meer hebben en die dus de onze niet is. De inzet van de Europese verkiezingen dit jaar is dan ook veel en veel groter dan die van de regionale en federale verkiezingen samen.

woensdag 15 januari 2014 16:35
Spread the love

Zoals bij elke verkiezing is er ook deze keer alweer nauwelijks aandacht voor de Europese verkiezingen in onze media. We krijgen tonnen berichtgeving over louter lokale schermutselingen: mandatarissen die hun afscheid van de politiek aankondigen tenzij ze een goede plaats op de kieslijst krijgen, wekelijkse headlines met groteske uitspraken van de ene of andere Vlaamse politicus, het gedoe over Di Rupo in een amusementsprogramma op RTBF, en ga zo maar voort. Over Europa horen, zien of lezen we vrijwel niets.

“Jammer” is een veel te zwak woord daarvoor, “desinformatie” is accurater. De mediaconsument in dit land krijgt immers systematisch een volkomen vertekend beeld voorgeschoteld van politiek. Concreter: we krijgen een heel erg fout beeld van waar de machtscentra in onze wereld liggen.

Daardoor gaan we denken dat alles, heel onze welvaart en welzijn en de toekomst van onszelf en onze kinderen, afhangt van een keuze voor Di Rupo of voor De Wever – en zo zijn we heel erg onjuiste parameters voor politieke analyse aan het aanleren, waardoor een zeer groot en cruciaal deel van de analyse aan het zicht onttrokken wordt.

Herschaling

Het proces van globalisering dat zich na de val van het IJzeren Gordijn heeft voltrokken heeft de hele wereldorde herschapen.  Het einde van de Koude Oorlog werd onmiddellijk beantwoord door de EU via het Verdrag van Maastricht. Dit Verdrag – en hoeveel mensen kennen het nog? – legde het zwaartepunt van de macht binnen de EU voor een steeds toenemend aantal beleidsdomeinen in handen van de EU-instellingen, niet meer in handen van de lidstaten. De Raad en de Commissie werden vanaf dat moment een politieke moloch die zich een bepaalde theorie (of ideologie, zo U wil) eigen maakte. Ik ga daar zo meteen dieper op in.

Dat Verdrag werd gevolgd door een fenomenale reeks van maatregelen, door de Europese Commissie uitgevaardigd en door de lidstaten geratificeerd. In alle EU-lidstaten hebben verkozen nationale parlementsleden veel en veel meer werk met het omzetten van EU-regelgeving naar nationale wetgeving, dan met het ontwikkelen van autonoom nationaal beleid.

Dat geldt met name voor het hele veld van economische aangelegenheden: de arbeidspopulatie, de organisatie van bedrijfsactiviteiten, de mobiliteit van kapitaal, het muntbeleid (zeker na de invoering van de Euro), handel, concurrentie, migratie, veiligheid: al deze domeinen zijn nu effectief in handen van de EU, die er de spelregels van bepaalt en deze dan doorschuift naar de lidstaten voor ratificatie en implementatie.

Concreet betekent dat het volgende

De individuele lidstaten in Europa hebben een bijzonder groot gedeelte van hun macht afgestaan aan de EU en zijn in wezen op dit moment enkel nog bevoegd voor een klein aantal materies. De grote sociaaleconomische en politieke structuren van lidstaten worden echter geschapen en uitgewerkt op een hoger schaalniveau van macht: dat van de EU.

Nationale overheden kunnen op dit moment eigenlijk geen zelfstandig beleid meer voeren in de domeinen die ik aangaf, tenzij ze een zeer fundamentele breuk met de EU wensen te riskeren. De druk om dat laatste te doen is weliswaar toegenomen sinds de crisis van 2008; maar we zien in Griekenland en Spanje dat overheden ondanks die druk toch met alle middelen binnen het systeem van de EU willen blijven. Erin blijven betekent echter: akkoord zijn met een heel klein beetje zelfstandige macht, want het grootste deel van de macht zit boven de hoofden van de nationale overheden.

Het begrotingsverdrag (of “stabiliteitspact”) dat enkele maanden terug werd gesloten trekt deze herschaling van de macht door tot z’n ultieme consequentie. De begroting is het meest cruciale beleidsinstrument voor eender welke overheid. Politieke prioriteiten en veranderingen worden in de eerste plaats uitgevoerd via de begroting.

Soevereiniteit over de begroting is dan ook het kernelement van politieke soevereiniteit: sta de macht over je begroting af en je verliest je enige werkelijk effectieve beleids- en machtsinstrument. Welnu, dat is gebeurd: de lidstaten hebben zichzelf een politieke dwangbuis aangemeten die hen voor eens en altijd volledig ondergeschikt maakt aan de EU. Over de diepere elementen van dit verdrag heb ik het zo dadelijk.

De EU heeft zichzelf sinds twee decennia uitgebouwd tot een machtsniveau dat meespeelt op wereldschaal, precies omdat het zich grotendeels heeft onttrokken aan de macht van de individuele lidstaten. Di Rupo en De Wever mogen dromen van eender welk beleid: wanneer dit beleid ingaat tegen Europese regels dan komt het er niet.

Dat is de kern van de desinformatie: men laat ons geloven dat de nationale politiek nog altijd het verschil tussen leven of dood kan uitmaken, terwijl dit al vele jaren niet meer zo is.

Ze hebben allebei in feite slechts een heel erg kleine ruimte waarin ze “iets kunnen doen” dat niet aan een Europees script beantwoordt. En dat is de kern van de desinformatie: men laat ons geloven dat de nationale politiek nog altijd het verschil tussen leven of dood kan uitmaken, terwijl dit al vele jaren niet meer zo is.

Meer of minder België of Vlaanderen is dan ook naast de kwestie, want er zal altijd meer Europa zijn. Die nationalistische kramp is trouwens een uitstekende illustratie van wat ik beschreef: de echte harde macht ligt allang niet meer bij mensen zoals Di Rupo of De Wever; ze hebben enkel nog een grotendeels ‘soft’ restgebied zelfstandig in handen – cultuur, identiteit, lokaal bestuur, mobiliteit, onderwijs en nog enkele thema’s – die ze dan echter moeten opblazen tot gigantische proporties.

We moeten dan ook geloven dat confederalisme een enorm verschil zal maken in ons leven, terwijl dit evident niet zo is. (de Vlaams-nationalisten beroepen zich nu graag op de EU wanneer ze hun neoliberaal sociaaleconomisch beleid verdedigen;  ik vraag me vaak af of de roep om meer zelfstandigheid dezelfde zou zijn indien de EU een radicaal socialistische koers zou varen.)

Stemmen voor de Vlaamse en Federale parlementen is dan ook nuttig, maar stemmen voor Europa is belangrijk. En dat de inzet van die Europese verkiezingen best wel wat voorstelt mag blijken uit de volgende twee punten.

Het Europese democratische deficit

Er is een enorme hoeveelheid macht herschaald van de nationale regeringen naar de EU. De nationale regeringen behouden echter via het systeem van verkiezingen een graad van democratische legitimiteit. Hoe zit dat met de EU?

Het korte antwoord is: de EU vertoont een verschrikkelijk en volstrekt onaanvaardbaar democratisch deficit. De grootste inzet van de verkiezingen is dan ook: net omdat dit Europese bestuursniveau zoveel macht naar zich heeft toegetrokken moet het democratisch bestuurd worden. Democratie is in z’n simpelste vorm immers: het volk dat effectieve macht uitoefent op alle domeinen die de belangen van dat volk raken. In de EU is dit echter anders, en dat kan niet. Voorbeelden hiervan zijn legio. Ik geef er drie.

  1. De macht in de EU ligt nadrukkelijk bij de Europese Commissie en de Raad (d.i. de Europese Raad van Staats- en Regeringsleiders, voorgezeten door Van Rompuy). Het Parlement – dat wij mogen verkiezen – heeft ondanks recente toevoegingen een bijzonder klein bevoegdheidspakket. Beleid wordt effectief gemaakt in de executieve lichamen (Commissie en Raad) en die moeten nooit op zoek naar een parlementaire meerderheid voor hun maatregelen. Meer nog, die executieven, en zeker de Commissie, hebben eerder een voorkeur voor partnerschappen met lobby’s en met andere niet-verkozen technocratische instellingen zoals de OESO, het IMF en de Europese Centrale Bank.
  2. Gegeven het grote belang en gewicht van de Raad zijn mensen zoals Merkel, Cameron en Hollande in realiteit merkwaardig genoeg bijzonder belangrijke Belgische politici: hun standpunten hebben direct belang voor alle inwoners in dit land. Maar wij kunnen hen niet verkiezen en dus evenmin via verkiezingen bestraffen.
  3. We kunnen enkel stemmen op nationale vertegenwoordigers in het Parlement, terwijl de echte macht transnationaal is en bij de executieve ligt. Hierop aangevallen reageert de EU doorgaans met een “democracy by proxy’ argument: als de Raad bijeen zit, dan is elk lid (elke president, premier of minister) “democratisch verkozen”, waardoor de hele vergadering dan ook maar “democratisch” moet zijn. We weten dat dit larie en apekool is: de machtsruimte die de EU zich heeft toegeëigend is van een heel andere orde dan die van de nationale overheden. Ze beheren effectief Europese bevoegdheden, terwijl nationale politici met een nationale agenda naar de nationale verkiezingen trekken.

Hoe het samenspel van deze drie punten werkt zien we heel duidelijk in het geval van de zogenaamde “crisisbestrijding” in Griekenland, Spanje en Portugal.

  1. De speerpunt van die crisisbestrijding wordt gevormd door de zogeheten “Trojka”. Die Trojka is een samenwerking tussen de Europese Commissie (niet verkozen), de Europese Centrale Bank (niet verkozen) en het IMF (niet verkozen), en heeft bijzonder verregaande invloed op de manier waarop die crisis “bestreden” wordt. Het gaat hier om technocraten die in wezen het effectieve bestuur van het land overnemen.
  2. De prioriteiten in de zogeheten “crisisbestrijding” worden vastgelegd door de Raad, en daarin is met name de visie van Duitsland (Merkel, dus) doorslaggevend gebleken. Via de Trojka wordt de Griekse begroting opgelapt naar de zin van de Duitsers. De lokale regering, het Griekse parlement, en de bevolking spelen daarbij geen enkele rol van betekenis. En de Grieken hebben vanzelfsprekend geen enkel instrument van democratische controle of inspraak tegenover Merkel.
  3. Nodeloos te zeggen dat ook het Europese Parlement (verkozen) daarbij geen enkele rol van betekenis speelt. De recepten van de Trojka zijn volkomen immuun voor democratische invloeden.

De allereerste doelstelling bij deze Europese verkiezingen is dan ook: dit reusachtige machtsinstrument terug in handen van de democratie te krijgen. Hierin hebben we geen keuze, het is van moeten.

De neoliberale unie

Het tweede punt dat ik als inzet zie voor de Europese verkiezingen is ideologisch, en het sluit aan bij het vorige. Men kan het democratisch deficit in de EU makkelijk aflezen van het feit dat het Europees Parlement gedurende de laatste twee decennia grotendeels is gedomineerd geweest door, zeg maar, linkse fracties – terwijl het beleid van de EU in die periode in een uitgesproken neoliberale richting is geëvolueerd. De EU is een gigantische en zeer effectieve vrijhandelszone. Het is echter geen sociale of politieke unie en elke maatregel in die richting botst snel op een “njet”.

We kunnen hier lange verhalen vertellen over hoe die evolutie naar een neoliberale Unie mede het werk is geweest van prominente sociaaldemocraten – Delors, Rasmussen, Van Miert en anderen – maar dat is het punt niet. De zaak is dat de EU, met de beschreven machtsstructuren, zich nagenoeg uitsluitend richt op een rol als wereldspeler in een volkomen geliberaliseerde economie, met verregaande sociale en politieke gevolgen binnen de Unie zelf.

De EU is de laatste twee decennia een cruciaal speler geworden in wereldwijde handelsakkoorden die maar één richting hadden: liberalisering, “vrijmaking” van de handel in goederen, kapitaal en diensten die daardoor niet langer meer onder controle van democratische instellingen staan, maar enkel nog van de markt.

De geschiedenis van de werking van de EU over de afgelopen decennia kan men lezen als een sequens van steeds meer “vrijgemaakte” sectoren van handel en industrie, van steeds verder afgebouwde overheidsregulering. En zoals gezegd: deze ideologische tendens vertaalt zich rechtstreeks in wetgeving in alle lidstaten, ongeacht of de nationale regeringen en parlementen deze ideologie genegen zijn.

De EU is dan ook zelf aansprakelijk voor een aantal van de meest kwalijke aspecten van de Unie op dit moment. Het beleid heeft een interne concurrentie geschapen tussen lidstaten inzake arbeidskost en fiscaal klimaat, een “race to the bottom” die de delokalisatie van duizenden bedrijven vanuit West-Europa naar de nieuwe lidstaten heeft veroorzaakt – nieuwe eldorado’s voor kapitalisten zonder dat dit de plaatselijke werkende bevolkingen ten goede is gekomen, en met werkloosheid in de landen van waaruit bedrijven weggetrokken zijn.

En het heeft zeker in de arbeidsmarkt een enorme neerwaartse druk op loonkost gegenereerd. Telkens wanneer een Vlaams politicus spreekt over de “loonhandicap” of de “loonkloof” spreekt hij niet over Vlaanderen maar over het hogere EU-schaalniveau waarin verschillen in loon genadeloos worden uitgespeeld. Om het punt even te beklemtonen: die Vlaamse politicus kan dat probleem van de “loonkloof” dan ook nooit in Vlaanderen oplossen, omdat hij/zij geen enkele controle heeft over wat er op het hogere schaalniveau gebeurt.

Als we alweer de zogenaamde “crisisbestrijding” van de EU bekijken zien we, de neoliberale Unie in volle actie. We merken dat

  1. de EU een zeer nauwe economische definitie van “crisis” hanteert, volledig toegespitst op de “supply side” – op bedrijven en kapitaal met andere woorden. In Griekenland, Spanje en andere landen is men daardoor, onder de noemer van “economisch herstel”, bereid gebleken een sociale en politieke catastrofe te organiseren, met enorme koopkrachtdalingen, aanslagen op de arbeidsstatuten van mensen, en ongekende werkloosheidscijfers, gekoppeld aan een toenemende politieke instabiliteit, toegenomen repressie van protest, en een nagenoeg totaal verlies van democratische legitimiteit voor de nationale politieke instellingen.
  2. We zien ook dat de EU de oplossing voor deze “crisisbestrijding” bepaalt in functie van de financiële markten – de “vrije markt” van kapitaalspeculatie door banken en beleggers – die hun “vertrouwen” moeten herwinnen in de EU lidstaten. Het “belang” dat men poogt te dienen door middel van dit beleid is dan ook geen algemeen belang, het is een particulier belang – het belang van financierskapitaal. Aan dat particulier belang wordt het maatschappelijk belang opgeofferd, zoals we zagen.
  3. Het voornaamste middel hiertoe is begrotingsdiscipline, en het “stabiliteitspact” dat we eerder bespraken moet dit reguleren. Hoe ziet die begrotingsdiscipline eruit? Een zo klein mogelijk deficit (3 procent) op de begrotingen, die nu ook rechtstreeks onder curatele staan van de EU. Om die deficits te verlagen nadat ze sinds 2008 over de gehele Eurozone spectaculair waren toegenomen vermits nationale regeringen de banken met vele miljarden waren bijgesprongen, moet er bezuinigd worden – en dat betekent, in goeie neoliberale zin, de “afslanking” van het overheidsapparaat, de afbouw van publieke voorzieningen en diensten, de ontmanteling van de Europese verzorgingsstaat. Het aldus vrijgekomen geld moet dan worden geïnvesteerd in “economische relance”, waarbij “economisch” de nauwe betekenis heeft die hierboven is gegeven: het geld gaat uit de samenleving en naar bedrijven.
  4. De EU vaart deze koers onder deskundige begeleiding van zeer effectieve industriële lobby’s, en van de OESO en het IMF. Prioriteiten van nationale democratische actoren worden, zoals gezegd, niet in aanmerking genomen. En zelfs in het gezelschap van deze uitgesproken neoliberale partners springt de EU eruit omwille van z’n radicalisme: wetenschappers bij het IMF waarschuwen al geruime tijd voor de grote sociale en politieke gevolgen van de eenzijdige klemtoon op fiscale discipline, en maken zich ernstige zorgen over de toekomst van de EU als democratische ruimte in de wereld. De theorie die de EU volgt wordt dan ook steeds meer beschouwd als een zeer verouderd en mank instrument voor crisisbestrijding. De EU laat dit echter niet aan z’n hart komen.

Dit is dan ook het tweede grote punt voor de Europese verkiezingen: de EU duidelijk maken dat het menens is met de onvrede over dit neoliberale bestuur en dat men eens en voor altijd het sociaaleconomische geweer van schouder moet veranderen.

Tot slot

Kritiek op de concrete werking van de EU wordt snel vertaald naar een “anti-Europese” stellingname. Wie het niet eens is met de neoliberale koers van de Unie wordt snel een “eurosceptic” die terug zou willen naar de tijd van de Belgische Frank en de Rijkswachter aan de grens met Nederland.

De meeste critici van het reëel bestaande Europa zijn overtuigde Europeanen die echter van oordeel zijn dat Europa zijn kansen verknoeit en eerder dan een wereldmacht inzake welvaart, mensenrechten, solidariteit en rechtvaardigheid – de oude Europese droom – een wereldmacht aan het worden is inzake ongelijkheid, ruig laissez-faire kapitalisme, sociale harteloosheid en onrechtvaardigheid.

Dit is uiteraard kindertaal. Men kan moeilijk tegen de vorming van een politiek schaalniveau zijn dat als grote speler in de wereld het verschil probeert te maken. De meeste critici van het reëel bestaande Europa zijn overtuigde Europeanen die echter van oordeel zijn dat Europa zijn kansen verknoeit en eerder dan een wereldmacht inzake welvaart, mensenrechten, solidariteit en rechtvaardigheid – de oude Europese droom – een wereldmacht aan het worden is inzake ongelijkheid, ruig laissez-faire kapitalisme, sociale harteloosheid en onrechtvaardigheid.

Globalisering heeft trouwens een onvermijdelijkheid geschapen: men moet vandaag politieke en economische macht op een zeer hoog, globaal schaalniveau beoefenen, en dat proces is onomkeerbaar, want van zodra je een aantal spelers in het veld brengt die op een zeer hoog schaalniveau opereren moeten de andere spelers eveneens op dat schaalniveau werken om hun belangen effectief te behartigen.

Die gedachte ligt mee aan de basis van de Europese gedachte en men vindt ze in zowat alle grote Europese verdragen terug. In dat opzicht lopen nationalisten en nationaal-chauvinisten de feiten hopeloos achterna: kleinere politieke en economische eenheden zijn een bijzonder groot deel van hun macht onherroepelijk kwijt; ons wijsmaken dat dit niet zo is, is een grove leugen. De Vlaamse regering kan bijvoorbeeld de migratiestromen in de wereld niet buiten Vlaanderen houden, want ze worden door ontwikkelingen op wereldschaal bepaald.

Wat echter niet onvermijdelijk is, is dat men dit schaalniveau neoliberaal moet bespelen. De manier waarop globalisering zich ontwikkelt is derhalve het gevolg van keuzen en niet van noodzaak, en wat keuzen betreft: Europa is niet enkel de bakermat van het liberalisme maar ook van het socialisme. Neoliberalisme sluit dan ook niet beter aan bij de Europese traditie dan socialisme, beide opties liggen open.

Keuzen uit het verleden dreigen evenwel een fait accompli te scheppen. De neoliberale opstelling van de EU en het enthousiasme van de Commissie om vooral veel vrijhandelsverdragen te sluiten hebben paradoxaal gezorgd voor een vermindering van de Europese macht en impact. Ze hebben immers mee een nog hoger schaalniveau geschapen: dat van de geglobaliseerde industrie en kapitaal die zich in toenemende mate autonoom bewegen over grote gebieden in de wereld en in staat zijn om de grote machtsblokken tegen mekaar uit te spelen.

Als dit proces van globale machtsvorming niet snel wordt afgeremd dan wordt ook dat een onomkeerbaar gegeven, en dan wordt de EU op z’n beurt zeer afhankelijk van de macht van heel andere actoren (die, uiteraard, weinig op hebben met democratische controle).

Dit is de echte inzet van de verkiezingen: Europa heroveren en een heel andere richting insturen. De inzet is dus niet de keuze tussen een “PS-model” en een “N-VA model”: ook dit behoort tot het rijk der kindertaal. Wie denkt dat enkel lokale thema’s van belang zijn, die riskeert een overheid te verkiezen die enerzijds bijzonder weinig kan veranderen in ons leven, maar anderzijds wel telkens zal moeten doen alsof ze heel veel heeft veranderd – een overheid die gedwongen is te liegen en te huichelen, met andere woorden.

De echt grote hefbomen van de macht liggen elders, ze liggen op het schaalniveau waarop de EU kan spelen. De tijd dat we politieke afdankertjes of bruggepensioneerden naar het Europese Parlement stuurden, en de meest ambitieuze en autocratische naar de Commissie, moet dan ook voor eens en altijd gedaan zijn: we eisen de beste mensen daar, en dat moeten echte en ernstige democraten zijn.

Links:

De volledige Nederlandstalige teksten van de verdragen van de Europese Unie en zelfde link, ingedeeld per hoofdstuk.

De trojka in Griekenland, hoe een land zijn onafhankelijkheid kwijt raakt

Bedrijfslobbying, een aanval op de democratie

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!