Zero zero zero is een bundeling essays en bespiegelingen die samen de impact aantonen van een wereldwijd vertakte criminele business. Volgens Saviano beheerst cocaïne alles en iedereen. Drugskartels wikken en beschikken over het hele maatschappelijke bestel in de producerende landen in Zuid- en Midden-Amerika. Lokale boeren of de hoogste politieke echelons, allemaal zitten ze in hun zak. Of verdwijnen ze.
Ver weg aan de andere kant van de Atlantische Oceaan is coke het destructieve speeltje van de westerse consument. Meer betaalbaar dan ooit en ingeburgerd op elk maatschappelijk niveau. “Coke is het uitputtende antwoord op de hoogste behoefte van deze tijd: grenzeloosheid. Met coke beleef je meer, communiceer je meer, het eerste gebod van het moderne leven.” De drug creëert ook een keten van afhankelijkheid die uiteindelijk leidt naar de meest virulente criminele machthebbers.
Crimineel darwinisme
Saviano is op z’n scherpst wanneer hij criminele systemen ontrafelt, hun zeden en gewoonten analyseert. In de geschiedenis van de drugskartels in onder meer Colombia en Mexico vindt hij raakpunten terug met hoe Italiaanse maffiosi te werk gaan. Meedogenloos en gedisciplineerd door regels die elk wettelijk kader doen verbleken. Naast (en feitelijk vaak boven) de officiële staatsstructuur ontstaat een parasitaire ‘narcostaat’ die de eerste met huid en haar verslindt.
“Geen enkele onderneming is zo dynamisch, zo constant vernieuwend, zo toegewijd aan de pure geest van de vrije markt als de wereldonderneming van de cocaïne.”
In elke bijdrage over de drugskartels ontsteekt Saviano een splinterbom van namen en gruwelijkheden. Nieuwe generaties grijpen naar steeds barbaarser geweld. Het recht van de sterkste geldt tot in het extreme. Steeds wordt het machtsvacuüm, gecreëerd door slachtpartijen en corruptie, opgevuld door nieuwe potentaten.
De handel in cocaïne overleeft zo niet alleen alle mogelijke crisissen, hij wordt er alleen maar sterker door. De globale economische crisis sinds 2007 heeft de positie van de grote drugsbazen enkel verstevigd. “Geen enkele onderneming is zo dynamisch, zo constant vernieuwend, zo toegewijd aan de pure geest van de vrije markt als de wereldonderneming van de cocaïne.”
Bovendien, zo geeft Saviano aan, steunen de grootste banken ter wereld in belangrijke mate op gelden uit de drugshandel. “Eerst draaide de coke om het geld. Nu is het geld in de baan van de coke geraakt.”
Alsof het welig tierende sociaal en economisch darwinisme nog niet genoeg slachtoffers maakt, heerst daarboven nog een weinig zichtbaar crimineel darwinisme dat de zwakheid van individuen en structuren uitbuit voor eigen gewin. Of het nu gaat om gewelddadige terreur of duizelingwekkende witwaspraktijken, de handel in coke regeert boven alles.
Obsessief schrijver zoekt lezer
Hoewel Saviano zich wat vergaloppeert door voortdurend nieuwe, uitgebreide misdaadnetwerken te willen ontsluieren, biedt Zero zero zero een ontluisterende inkijk in hoe criminele machtsstructuren kunnen blijven voortwoekeren. De waslijst van betrokkenen doet vaak duizelen, maar stuitend zijn vooral de criminele handelingen waar een groot deel van hen mee weg blijft komen.
Voor Saviano betekent dat hele systeem niet minder dan een obsessie. Toepasselijk opent hij in ‘Coke #1’ met een haast maniakale opsomming van cocaïnegebruikers. Alle volgende ‘Coke’-hoofdstukken hebben eenzelfde dwangmatig karakter.
Zero zero zero bulkt sowieso van de gezwollen aforismen, waarmee Saviano steeds een versmachtende urgentie lijkt na te streven, ook al valt hij hier en daar in herhaling. Hij kan ook niet anders dan deze obsessie verbinden met wat hem sinds de publicatie van Gomorra is gebeurd.
De bezetenheid van de schrijver loopt als een tweede rode draad naast het hoofdthema van het drugskapitalisme. Naar het einde van Zero zero zero komt de relatie tussen de auteur en zijn onderwerp steeds nadrukkelijker naar voren. “Schrijven over cocaïne is net als gebruiken.” Saviano heeft nooit cocaïne genomen, maar ervaart wel de overheersende kracht van de handel. “Ik heb in de afgrond gekeken en ben een monster geworden.”
Zelfs een internationale bestseller die met succes werd verfilmd kon volgens hem het stilzwijgen over wat de Italiaanse maffiosi aanrichtten niet doorbreken. Dat frustreert hem. “Ik wilde geen offer brengen, en ik wilde ook geen beloning. Ik wilde begrijpen, schrijven, vertellen. Aan iedereen.”
Beklemmend is het hoofdstuk ‘Degene die vertelt sterf’, over de in El Salvador door gangleden vermoorde journalist-documentairemaker Christian Poveda. “Geen werk maakt het zinvol of rechtvaardig om te eindigen met lood in je kop.”
Aan het slot betuigt Saviano zijn respect aan de lezer, want: “Niets is krachtiger dan lezen […] Lezen is een gevaarlijke handeling, want het geeft vorm en dimensie aan de woorden, het belichaamt ze en verspreidt ze in alle richtingen. Het zet alles op zijn kop […] Het brengt de drugshandel aan het licht […] Weten is beginnen te veranderen.” Gezwollen retoriek of niet, Saviano legt nogmaals de vinger op de wond, in de schrale hoop dat we ooit het bloeden kunnen stelpen.