Met het cameratoezicht wil de stad Antwerpen in de eerste plaats criminaliteit opsporen en voorkomen. Politie Antwerpen is verantwoordelijk voor de verwerking van deze strategisch geplaatste camera’s. Het stadsbestuur geeft een flink bedrag uit aan deze veiligheidsmaatregel. Maar wat is nu daadwerkelijk de meerwaarde van deze peperdure, 360 graden draaiende, technologische hoogstandjes?
Zin en onzin
Eén ding staat als een paal boven water: bewakingscamera’s registreren op regelmatige basis criminele feiten. In Mechelen bijvoorbeeld, worden er wekelijks veertig gestolen auto’s op camera’s geregistreerd. Af en toe kunnen de beelden een opzoekingsbericht vergemakkelijken. Het afschrikeffect van camera’s zorgt ook voor een procentuele daling van vandalisme, sluikstorten en geweldpoging. Wat verder van ons weg, in Nieuw-Zeeland, werd de identiteit van een lottowinnaar onlangs achterhaald via een bewakingscamera. Geweldig voor deze man natuurlijk, maar wat als de beelden in de verkeerde handen zouden vallen? Over het gebruik van de veiligheidscamera’s in Antwerpen en omliggende gemeentes is er een groeiend ongenoegen. Het lijkt wel dat het doel van de camera’s tegenwoordig het registreren is van futiliteiten als hondenpoep, luide hangjongeren of misgooide blikjes op straat, om vervolgens een GAS-boete in de bus van deze niets vermoedende burgers te steken.
De FOD Binnenlandse Zaken voerde bovendien een onderzoek uit naar de verschuiving van criminaliteit als gevolg van de camerabewaking. In de zone buiten het oog van de camera’s neemt het aantal misdrijven toe met negen procent. De onderzoekers stelden ook vast dat de camera’s nauwelijks een preventief effect hebben. In de gecontroleerde zones, daalt het aantal misdrijven met slechts twee procent.
Verschraalde maatschappij
Ook op sociaal psychologisch vlak heeft zo’n camerabewaking heel wat gevolgen. Professor Walter Weyns, hoofddocent aan het departement Sociologie van de Universiteit Antwerpen, waarschuwt dat de toename van het cameratoezicht leidt tot wat hij ‘een bordkartonnen samenleving’’noemt. Weyns: “In een publieke ruimte kan men alles verwachten: hangjongeren, muzikanten, bedelaars. Het is de plek bij uitstek waar het sociale leven zich afspeelt. In een door camera’s bewaakte en dus ‘gesecuriseerde’ ruimte zal iedereen zich verplicht voelen zich te gedragen zoals het hoort en zullen de uitzonderingen uit de groep gehaald worden. Er zal een soort van verschraalde maatschappij ontstaan, een bordkartonnen samenleving.”
“Als je voortdurend gecontroleerd wordt, handel je juist omdat je gecontroleerd wordt en niet omdat je zelf de verantwoordelijkheid hiervoor opneemt.” Daardoor, zegt Weyns, krijg je vandaag een nieuw soort burger. “De burger zoals we die ons voorstelden in een ideale democratische situatie, het ideaalbeeld van de Verlichting, was iemand die zijn verantwoordelijkheden opnam en actief deelnam aan het publieke leven. Hij is niet enkel gericht op zichzelf maar gericht op het overeind houden van de samenleving. Nu krijg je een burger die zich angstig in het publieke domein begeeft, met in het achterhoofd de vraag of hij niets verkeerd doet.” Professor Weyns heeft alle begrip voor het gebruik van deze geavanceerde technologie om het gevoel van veiligheid en leefbaarheid te bewaken. Tegelijk stelt hij vragen bij een overheid die zich al te zeer in de rol van controleur wentelt. “Wie gaat de controleur controleren? Voor je het weet, verplicht men de overheid in de positie van de bewaker. Dit is niet de beste manier om het sociaal weefsel tot iets levends te maken.”
Illusie van veiligheid
De vraag blijft dus of deze peperdure maatregel effectief zijn doel bereikt. Bewakingscamera’s geven ons een illusie van veiligheid en het akelige gevoel van een derde die ons nauwlettend in de gaten houdt. We offeren onze publieke ruimte op en laten elke vorm van verantwoordelijkheidszin in de handen van de overheid. Geeft dit een veiliger gevoel.
© 2013 – C.H.I.P.S. StampMedia