Het ACW doopte de tweedaagse conferentie ‘de ID-dagen’, waarbij ID zowel naar ‘idee’, ‘identiteit’ als ‘in debat’ verwijst. Dat de identiteit van de arbeidersbeweging vandaag de dag nogal eens onder vuur ligt, werd meteen benadrukt tijdens de openingstoespraak van Minister van Staat Jos Geysels.
De arbeidersbeweging in het defensief
Wanneer de vakbonden in de media komen, worden ze doorgaans als conservatief bestempeld, zo stelde Geysels. Acties van de bonden worden soms zelfs ‘onverantwoord’ genoemd. Geysels schetste een beeld van een arbeidersbeweging die in het defensief is geraakt.
Aan de andere kant benadrukte hij dat er in de huidige maatschappij sprake is van een hoopvolle onderstroom, waar een beweging als het ACW van zou kunnen profiteren. Zo zijn veel mensen bereid zich actief in te zetten voor een hogere kwaliteit van leven, meer gelijkheid en meer democratie.
Geysels gaf het ACW het advies nooit in te leveren op haar basiswaarden. “Laat je niet inpakken door mensen die zeggen dat solidariteit versleten is”, stelde hij.
Depolitisering van het middenveld
Pascal Debruyne, onderzoeker aan de UGent, en Bart van Bouchaute, docent aan de van Arteveldehogeschool in Gent, lichtten toe wat de oorzaken zijn van de geleidelijke identiteitsverandering van het middenveld, die zij ook wel definiëren als een ‘depolitisering’. Volgens Debruyne en van Bouchaute is de focus van het middenveld in de loop der jaren verlegd van collectieve actie naar kwalitatieve dienstverlening. Bovendien hebben middenveldorganisaties een nieuwe opdracht van de politiek meegekregen: zij worden geacht het sociale weefsel van de samenleving te vormen en voor meer inclusiviteit te zorgen.
Debruyne en van Bouchaute benadrukten echter dat het niet alleen de overheid was die aanstuurde op deze depolitisering. Ook de middenveldorganisaties zelf hebben ervoor gekozen minder politiek te denken en hun leden meer als ‘cliënten’ te benaderen. Volgens Debruyne en van Bouchaute kent het middenveld dan ook een sterke mate van zelfdisciplinering: bijvoorbeeld in de keuze van organisaties waarmee kan worden samengewerkt.
Aan de andere kant duiden verschillende vernieuwende initiatieven volgens de heren erop dat een repolitisering mogelijk is. Zij noemden als voorbeeld De Toekomstfabriek in Gent, een initiatief dat tracht de kloof tussen de arbeidsbeweging en het sociaal artistiek werk te dichten. Hierbij maakten acht Gentse middenveldorganisaties de keuze om bewust te streven naar een sterker gepolitiseerd middenveld met een ideologisch gedurfde opstelling: de keuze om van onderen uit te werken aan de ontwikkeling van een wereld met toekomst.
“Organisaties blijven nodig voor duurzaam protest”
Maar in hoeverre willen mensen vandaag de dag nog gemobiliseerd worden door het middenveld? Jeroen Van Laer, verbonden aan de Universiteit Antwerpen, benadrukte op de tweede ID-dag dat de bereidheid om in actie te komen in België nog altijd groot is. Zo maakt men momenteel historisch gezien een piek mee wat betreft het aantal betogingen in Brussel.
Uit de diversiteit van de groepen mensen die tegenwoordig deelnemen aan acties zou men volgens Van Laer zelfs kunnen afleiden dat er sprake is van een ‘normalisering van protest’. De context van het hedendaagse protest is echter anders dan voorheen, door de globalisering en de opkomst van sociale media.
Uit een onderzoek dat Van Laer deed naar de mobilisatiekracht van de klimaatbetoging van 8 december 2007 is gebleken dat mensen zich vooral door vrienden laten overtuigen om de straat op te gaan. Om mensen op straat te houden, zijn er volgens hem echter organisaties nodig.
Hierdoor zou bijvoorbeeld de SHAME-betoging van 23 januari 2011 niet in staat zijn geweest om te transformeren tot een duurzame beweging. Volgens Van Laer heeft een beweging als het ACW dus nog altijd een grote potentie om mensen te mobiliseren.
De uitdaging van een inclusieve arbeidersbeweging
Met de ‘ID’ van ‘identiteit’ verwijst men echter niet alleen naar de activiteiten en standpunten van de arbeidersbeweging, maar ook naar de samenstelling van de achterban. Hoe dient het middenveld bijvoorbeeld om te gaan met de realiteit van de huidige multiculturele samenleving?
Didier Vanderslycke, nationaal secretaris bij Kerkwerk Multicultureel Samenleven, stelde tijdens een werkgroepbijeenkomst over etnisch-culturele diversiteit dat diversiteitsbeleid in de huidige samenleving helaas te vaak bij mooie woorden blijft als “onze vacatures staan open voor iedereen”. “Wie witte eilanden wil doorbreken moet ook positief discriminerend uit de hoek durven te komen”, bepleitte hij.
Ook Saida Isbai van het ACV beaamde dat diversiteit in veel organisaties vaak alleen op papier bestaat. Ze is echter van mening dat organisaties geen recht van spreken hebben over diversiteit wanneer ze zelf geen afspiegeling zijn van de samenleving.
Vanuit de zaal beklaagden verschillende personen zich over het feit dat het principe van neutraliteit (bijvoorbeeld vertaald in een hoofddoekenverbod) en taalkennis in de huidige samenleving veelvuldig als middel worden gebruikt om mensen uit te sluiten. Zo zouden mensen met een niet-Belgische etniciteit lastiger een baan vinden in het onderwijs, wat weer verstrekkende gevolgen heeft voor de integratie in het algemeen. Vanderslycke pleitte ervoor om via de onderwijsvakbonden de strijd voor de ‘ontwitting’ van de lerarenkamers aan te gaan.
De noodzaak van een samenhangend standpunt inzake diversiteit en integratie werd duidelijk toen een van de aanwezigen het voorbeeld aanhaalde van een Brusselse ACV-afdeling die zelf gepleit heeft voor een hoofddoekenverbod voor ambtenaren. Een vertegenwoordiger van het Internationaal Comité stelde hierop dat het niet zo mag zijn dat “gelijk welke pipo van gelijk welke centrale” zomaar een eigen lijn kan bepalen inzake het diversiteitsbeleid: dit zou tot de achteruitgang van de beweging leiden.
Tijdens de tweede ID-dag benadrukte Lieveke Norga van LBC-NVK in een plenaire discussie eveneens de noodzaak om aan een verjonging van het ACW te werken. Zo heeft een verjongingswerkgroep diverse maatregelen opgesteld die dit proces moeten bevorderen, maar kunnen deze lastig worden doorgedrukt zolang er weinig jongeren zijn die sleutelposities binnen de beweging innemen.
Naar een ‘ecologische visie op arbeid’
Naast een veranderende bevolkingssamenstelling wordt de hedendaagse arbeidersbeweging ook geconfronteerd met nieuwe sociale thema’s. Jan Vandenberghe van de Christelijke Mutualiteit benadrukte in een werkgroep over de staat van het welzijnsbeleid dat we momenteel een piek meemaken wat betreft het aantal mensen dat kampt met depressiviteit of een angststoornis.
We leven volgens hem in tijden van het ‘maakbare lichaam’, waarin men van mening is dat mensen verantwoordelijk zijn voor hun eigen welzijn. Dit dominante discours zou volgens Vandenberghe zelfs al in het denken van het middenveld zijn geslopen.
Stijn Vanheule van de UGent sprak over de opkomst van mechanisch denken, waarbij de mens als machine wordt benaderd. Ook het huidige onderwijs, dat gericht is op efficiënte competentieverwerving, zou hier een manifestatie van zijn. Zo vervullen leerkrachten steeds meer de rol van manager.
Vanheule heeft gedurende een onderzoek onder medewerkers van zorginstellingen ondervonden dat men veel kan leren van werknemers die een burn out hebben meegemaakt. Hij vergeleek deze mensen met de kanarievogels die mijnwerkers vroeger meenamen naar de mijnen en van hun stokje vielen wanneer er mijngassen vrijkwamen: ze signaleren als eerste wat er mis is op de werkvloer.
Ter afsluiting daagde Vanheule het ACW uit om een ‘ecologische visie op arbeid’ te ontwikkelen, waarbij de aandacht uitgaat naar die personen die worden ‘weggegooid’ door de huidige arbeidsmarkt.
Patrick Develtere: de noodzaak van een heldere visie
Een uitdaging voor het ACW die meermaals genoemd werd tijdens de ID-dagen was de uitdaging om op een assertieve manier de boodschap van solidariteit uit te dragen. Ook voorzitter Patrick Develtere erkende in zijn afsluitende toespraak de noodzaak om een duidelijke en heldere visie te formuleren.
Het ACW heeft getracht aan deze uitdaging tegemoet te komen door een memorandum met verschillende concrete voorstellen op te stellen, zoals het verschuiven van lasten op arbeid naar lasten op vermogen en milieu en het investeren in openbaar vervoer, een ambitieus milieubeleid, wetenschap en innovatie. Ook pleit het ACW voor een armoedebeleid dat niet gebaseerd is op liefdadigheid, maar op een structurele aanpak die goed is voor iedereen.
Develtere kondigde ook aan dat het ACW niet langer een koepel is. Het nieuwe ACW – een nieuwe naam volgt volgend jaar – wordt een netwerk dat organisaties en bewegingen als de vakbond ACV en de CM moet helpen samenwerken.