De situatie van de zevenjarige Viktor Ameys beroerde deze week de publieke opinie. De jongen is een van de 25 Belgen die lijden aan een zeldzame levensbedreigende nierziekte. Daarvoor moet hij het extreem dure medicijn Soliris innemen.
Elke twee weken moet Viktor naar het ziekenhuis, waar hij een infuus krijgt. Dat kost telkens 9.000 euro. Zijn behandeling wordt in ons land niet terugbetaald, maar het Universitair Ziekenhuis Brussel draagt voorlopig de kosten ervan.
Werkelijke kost
Soliris is een van de duurste geneesmiddelen ter wereld. Waarom? De patiëntenpopulatie is klein en de ontwikkelingskost voor het farmaceutische bedrijf Alexion was torenhoog: één miljard dollar. De hoge behandelingsprijs – 9.000 euro – is dus de prijs die men betaalt voor innovatie, klinkt het.
“Die hoge kost heeft niks met innovatie te maken, maar met patentmisbruik en winstbejag”, zegt Dirk Van Duppen. “Het overgrote deel van de ontwikkelingskosten wordt gedragen door het publiek”, zegt hij, verwijzend naar een uitgebreide studie die in 2012 in het het British Medical Journal werd gepubliceerd.
“De farmaceutische industrie beweert dat het ontwikkelen van nieuwe medicijnen tegenwoordig 1 miljard euro kost. Dat cijfer is afkomstig van het Tufts Center for the Study of Drug Development, een onderzoekscentrum dat door de industrie wordt gesponsord. Maar hun onderzoekers schrijven met dubbel krijt”, zegt Van Duppen.
De helft van die één miljard euro bestaat eigenlijk uit ‘opportuniteitskosten’: de winst die het bedrijf gemaakt zou hebben als het zijn onderzoeksbudgetten geïnvesteerd had in een aandelenkorf van farmaceutische bedrijven. “Daarvoor rekenden de bedrijven elf procent per jaar aan, en dat over een periode van vijftien jaar”, aldus Van Duppen.
“Die ‘gemiste inkomsten’ (die volgens de studie veel hoger liggen dan de stijging in de waarde van de farmaceutische aandelen) mogen natuurlijk niet onder de noemer ‘onderzoek en ontwikkeling’ gerekend worden”, zegt Van Duppen.
Volgens de studie wordt de helft van de resterende 500 miljoen euro bovendien betaald door de belastingbetaler, via ondersteuningsmaatregelen als belastingaftrek.
De werkelijke ontwikkelingskosten bedragen dus maar een kwart van het ‘officiële’ cijfer: 250 miljoen euro in plaats van 1 miljard euro.
Botsing van vrijheden
“De onderzoekers Kesselheim en Avorn hebben het al mooi verwoord: ‘Als het vrije ondernemingsbeleid botst met de vrijheid op leven, welke vrijheid zullen we dan inperken?'”, zegt Van Duppen.
“In derdewereldlanden bestaat er een speciale regeling voor aidsremmers. Een overheid kan in het algemeen belang ingrijpen in de reikwijdte van een patent. Maar er zijn verschillende manieren waarop een gemeenschap perken kan stellen aan de vrijheid van ondernemen. Dat debat moet gevoerd worden”, betoogt Van Duppen.