Liesbeth Homans (N-VA), schepen en voorzitter van het OCMW van Antwerpen (foto: archief DeWereldMorgen.be).
Nieuws, Politiek, België, Antwerpen, Jan Blommaert, Antwerpen, Bart de wever, N-VA, Sociaal beleid, Liesbeth Homans -

Hoe sociaal is Homans?

Liesbeth Homans is de ‘superminister’ in het kabinet-De Wever in Antwerpen. Zij moet ook het sociale gezicht van de stad zijn, als schepen en als OCMW-voorzitter, en ze laat niet na iedereen op het hart te drukken dat zij zelf, haar partij en de Antwerpse coalitie erg ‘sociaal’ zijn. Tijd om woorden en feiten even tegen elkaar af te wegen.

woensdag 20 februari 2013 02:57
Spread the love

Liesbeth Homans is naast OCMW-voorzitter ook schepen van – even adem halen – Sociale Zaken, Wonen, Diversiteit en Inburgering, Samenlevingsopbouw en Loketten. Ze neemt in het team van De Wever zowat alle bevoegdheden op die te maken hebben met herverdeling en ongelijkheid. Dit super-ambt is haar vuurdoop in de uitvoerende politiek, en Lex Molenaar van Gazet van Antwerpen ziet geen toeval in het feit dat Homans alle ‘sociale’ dossiers naar zich toe trekt:

“Ik meen te weten waar die grote ambitie van haar op de sociale domeinen vandaan komt. De bijna 40-jarige politica is opgegroeid in een gezin met beperkte middelen. Om haar studie te kunnen financieren, combineerde ze die met een fulltime job in een warenhuis. Ze was verplicht om elk jaar haar eerste zit te halen, want ze kon het zich niet permitteren om haar inkomsten van de zomermaanden te missen. Liesbeth Homans is dus een rolmodel als het gaat om het leveren van inspanningen om vooruit te komen in het leven. Ik denk dat haar persoonlijke achtergrond de komende jaren het sociaal beleid in Antwerpen zal kleuren.”(1)

Homans en de nieuwe coalitie hebben inmiddels als bijna twee maand het bestuur van ’t Stad in handen. Bij de voorstelling van het bestuursakkoord – een nationaal media-event van formaat voor zij die het zich twee maand later nog herinneren – benadrukte Homans dat het beleid van het kabinet-De Wever volstrekt “sociaal” zou zijn. Meer nog, “wij zijn misschien wel socialer dan het voorgaande college” (2). Trouwens, wat haar partij betreft, daarover wist ze al eerder te beklemtonen dat de N-VA “absoluut een sociale partij is, maar op een rechtvaardige manier” (3).

Woorden, woorden, woorden. ‘Sociaal’, ‘rechtvaardig’: ze hebben allebei een politieke geschiedenis en ze worden voortdurend als munitie gebruikt in politieke gevechten. Het zijn de “gepaste geluiden” die men volgens George Orwell als politicus nu eenmaal moet maken, en die ervoor zorgen, om Orwell te parafraseren, dat politiek taalgebruik vandaag de dag gebruikt wordt om het onverdedigbare te verdedigen. (4)

In wat volgt ga ik even in op de politieke geschiedenis van het woord “sociaal” in de context van de Antwerpse politiek, waarna ik even aftoets hoe deze woorden thans door Homans gehanteerd worden om het onverdedigbare te verdedigen. De conclusies volgen, en ze liggen voor de hand. Eerst moet ik een paar algemene punten kwijt over het begrip ‘sociaal’.

‘Sociaal’ in diverse betekenissen

De term ‘sociaal’ is verbonden met een heel veld van andere woorden, met daarin termen zoals ‘solidariteit’ en, jawel, ‘rechtvaardigheid’. ‘Sociaal’ is ook het tegendeel van ‘asociaal’, en met dat laatste bedoelt men een houding die schade aan anderen berokkent. Het woord is uiteraard ook een element van die andere term ‘socialistisch’, en in die betekenis signaleert het de visie op ‘het sociale’ die de arbeidersbeweging heeft gekenmerkt, met nadrukken op herverdeling en het bestrijden van sociaaleconomische ongelijkheid, armoede en marginalisering.

‘Sociale maatregelen’ staan ook vandaag nog voor maatregelen die een herverdelend effect hebben of die de toegang tot opwaartse mobiliteit voor gemarginaliseerde groepen in de samenleving moeten verbreden en vergemakkelijken. Als men spreekt over het ‘sociale vangnet’ in ons systeem, dan slaat dit op het netwerk aan voorzieningen dat ervoor zorgt dat mensen niet meteen in de afgrond van de armoede vallen wanneer het leven zich tegen hen keert. Instellingen zoals het OCMW behoren daartoe; ze vormen er zelfs de frontlijn van.

Nu zien we al enkele decennia een overgang in de ‘ideologie’ die een begrip als ‘sociaal’ vorm geeft, de logica, zo u wil, waarin een begrip als ‘sociaal’ beweegt. Die overgang kunnen we beschrijven als een overgang van ‘herverdeling’ naar ‘liefdadigheid’.

De eerste logica, die van herverdeling, ging uit van het algemene beginsel dat sociale ongelijkheid onwenselijk was en het democratische gehalte van een samenleving omlaag hielp terwijl het ook een factor van economische en sociale onstabiliteit was die moest bestreden worden. Via fiscaliteit moesten de inkomens gedeeltelijk herverdeeld worden, met hogere bijdragen van hogere inkomens die werden doorgestort naar een fonds voor collectieve voorzieningen – het sociale vangnet, onderwijs, defensie, infrastructuur, het beheer van de staat.

Categoriale criteria vormden de toegang tot het stelsel van herverdeling: wie de leeftijd van 65 jaar had bereikt was pensioengerechtigd, wie z’n job verloor had recht op stempelgeld, wie ziek was had recht op ziekteverlof en dekking van de medische kosten, wie een kind had kwam in aanmerking voor kinderbijslag. In beginsel golden deze criteria voor iedereen en waren ze enkel door formele argumenten op te heffen: het ontbreken van burgerschap, juridische bestraffing of administratieve slordigheid waren enkele redenen waarom de sociale rechten van een individu konden vervallen. Daarbuiten gold de eenvoudige regel: bijdragen naar vermogen en opnemen naar behoefte, en een ruim complex van wetten dienden om dat systeem te verdedigen.

Dit systeem was nooit gericht op absolute gelijkheid; termen zoals ‘nivellering’ (nogal vaak gebruikt in Nederland wanneer herverdelingsmechanismen worden besproken) zijn dan ook niet gerechtvaardigd. Het gaat er de staat om diepe kloven van sociaaleconomische ongelijkheid te vermijden, en om zo ook mensen met bescheiden inkomens te behouden als consument en als volwaardig deelnemer aan het maatschappelijke leven. Dit was de logica van de klassieke welvaartstaat, en het is een logica die zeer veel goede dingen heeft gerealiseerd.

Die welvaartstaat is evenwel de laatste decennia onder hevige druk komen te staan, en in die context zien we een nieuwe logica oprukken: die van de liefdadigheid, de caritatieve logica. In die logica wordt nog steeds aan herverdeling gedaan, maar worden er naast de formele criteria een reeks individuele criteria ingevoerd, die te maken hebben met gedrag, levenswijze, opvattingen of andere contextfactoren. Binnen deze tweede logica moet men de steun van de samenleving verdienen als individu. Als reden daarvoor geeft men doorgaans de escalerende kosten aan van het sociale vangnet – zeker in tijden van recessie – en hanteert men een volkse moraliserende argumentatie die draait rond ‘wilskracht’, ‘eigen inspanning’ en ‘eigen verantwoordelijkheid’.

Het systeem wordt op die manier verregaand informeel gemaakt. Ja, je bent je baan kwijt, maar dat betekent niet dat je onbeperkt van bijstand kan genieten. Je moet als individu blijk geven van de wil om weer aan het werk te gaan, de bereidheid om jezelf bij te scholen, je verantwoordelijkheid om in te gaan op job-kansen die geboden worden. Mankeer je die attitudes en gedragingen, dan riskeer je als ‘werkonwillige’ te worden geklasseerd, en dat heeft allerhande gevolgen op jouw rechten tot bijstand.

We horen dan ook geregeld pleidooien voor het beperken van werkloosheidsuitkeringen aan jonge mensen die een ‘foute’ studiekeuze hebben gemaakt. Immers, om VDAB-baas Fons Leroy even erbij te halen, de maatschappij tolereert niet langer dat ze moet betalen voor iemand die een studiekeuze maakt waarvoor op de arbeidsmarkt geen vraag is. (5) We horen ook oproepen om rokers het recht op terugbetaling van ziektekosten te ontzeggen wanneer ze longkanker ontwikkelen, om ‘hardleerse’ hangjongeren door middel van GAS-boetes in het gareel te houden, en om in ruil voor OCMW-steun mensen aan allerhande klusjes te zetten.

Voor wat hoort wat: dat is de logica. Het is niet omdat je formeel in aanmerking komt voor steun van de gemeenschap dat je die ook krijgt; je moet die steun als individueel mens verdienen door aanpassingen van je gedrag, je vorming, je gedachten, je attitude. Doe je dat niet, dan heeft de samenleving het volste recht om je die steun te ontzeggen. Je verdient die steun niet, je bent onze steun dan niet waard. Het is deze voor-wat-hoort-wat logica die nu wordt gehanteerd in het zogenaamde ‘activeringsbeleid’ voor werklozen en in een belangrijk deel van het veiligheidsbeleid – het deel waarin sociale problemen politieproblemen worden, via de notie ‘overlast’.

Steunmaatregelen zijn in die logica altijd voorwaardelijk en beperkt: je kan ze even genieten maar enkel indien je die tijd gebruikt om aan jezelf te werken, om jezelf te verbeteren. Voor overheden is dit een interessante piste, want het laat naast forse kostenbesparingen ook een heel andere beeldvorming toe: in de plaats van bureaucraten die in een uniforme reeks bewerkingen formele criteria aanvinken zien we mensen die ‘hun verantwoordelijkheid nemen’, ‘maatwerk’ leveren, de kosten ‘beheersen’ en dus ‘goed bestuur’ leveren. Voor de zorgbehoevenden is het vaak een ramp, want de toenemende selectiviteit van sociale bescherming maakt vanzelfsprekend slachtoffers.

De voor-wat-hoort-wat logica in Antwerpen

“Voor wat hoort wat”: was dat niet de titel van een boek van Patrick Janssens? (6) Inderdaad. In de aanloop naar de laatste verkiezingen bracht de sp.a-burgemeester van Antwerpen zijn visie op wat ‘sociaal’ is voor het voetlicht, daarbij geholpen door twee specialisten: Frank Vandenbroucke en Bea Cantillon. Het resultaat was een sollicitatiebrief aan het centrumrechtse electoraat waarop Janssens had besloten te mikken tijdens zijn campagne. Het boek, waarin men het ghostwriter-schap van Monica De Coninck moeilijk kan miskennen, leest als een cataloog van beperkingen en uitsluitingen van sociale rechten en steun. De centrale boodschap is: Antwerpen is onder Janssens en De Coninck met voorsprong de strengste stad in het land geworden als het op sociaal beleid aankomt. Geen enkele profiteur komt hier nog aan de bak, het systeem van controle, surveillantie en disciplinering is waterdicht, en het OCMW is er enkel voor zij die dat verdienen. Voila.

De ondertitel, “Naar een nieuw sociaal contract”, moet (gedenk even George Orwell) aangeven dat Janssens en De Coninck een modernisering van de grote Verlichtingstraditie beogen – vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid in de 21[ste] eeuw, zeg maar. Dat ze daarmee precies het tegenovergestelde doen van wat Rousseau in gedachten had, valt enkel op voor zij die Rousseau hebben gelezen en weten dat het ‘contract’ van Rousseau sloeg op de voorwaardelijkheid van de macht in een democratie. Als het volk ontevreden is over z’n machthebbers dan heeft het volk het recht (of zelfs de plicht) die machthebbers af te zetten en te vervangen.

Bij Janssens is het ‘contract’ een versterking van de machthebbers en een grotere centralisering van de macht: zij die de steun van de overheid nodig hebben zullen aan strenge controles en arbitrages onderworpen worden, tot in hun keuken, slaapkamer, en gedachten, want de overheid moet zeker zijn dat iedereen die z’n centjes krijgt die ook heeft verdiend. Het is de neoliberale kruidenierslogica ten top en het heeft geen bal te maken met Rousseau. Maar dit geheel terzijde, want zoals gezegd: deze kwakkel is enkel opvallend voor zij die Rousseau kennen.

Het viel op hoe fier Janssens en De Coninck waren op hun caritatieve beleid. Ze zongen in hoge noordertonen dat ze via deze strenge aanpak het kaf van het koren hadden gescheiden en zo een duurzaam draagvlak hadden geschapen voor de sociale zekerheid. Immers, enkel wanneer het profitariaat uit de steun verdwijnt zal de steun op sympathie van de steungevers – de belastingbetalers – kunnen rekenen. En de kruidenier-burgervader moet daarvoor zorgen.

De breuk met de socialistische traditie inzake sociaal beleid is compleet in “Voor wat hoort wat”. Het beleid wordt gedomineerd enerzijds door een neoliberale beheerslogica waarin alle kosten tegenover baten moeten worden afgewogen, en anderzijds door een moralisering van armoede die het slachtoffer aansprakelijk stelt voor het onheil dat hem of haar overkomt; de caritatieve logica dus. Het boek staat bol van termen zoals “wil” en “onwil”, “verantwoordelijkheid nemen”, “de consequenties aanvaarden” en “leren inzien”. En het is ironisch te zien dat enkel Bea Cantillon – deskundige, maar ook voormalig CD&V-senator – een veel minder neoliberale kaart trekt, en wijst op zaken zoals elementaire menselijke waardigheid als een basis voor solidariteit. De Katholieke Cantillon openbaart zich, met andere woorden, als een echt Verlichting-mens, terwijl de niet-gelovige socialisten zich als keiharde ‘people managers’ laten onderscheiden. Het boekje is door en door rechts.

Dat soort ‘rechts’ is echter al vele jaren een synoniem voor ‘sociaaldemocratie’ in dit land. De sp.a is zelf enthousiast mede-afbouwer van de naoorlogse welvaartstaat geweest. Frank Vandenbroucke is met zijn “actieve welvaartstaat” de mede-architect van het Europese ‘flexicurity’ beleid (7), en met uitspraken als “veiligheid is een socialistisch thema want iedereen wil veiligheid” deed Louis Tobback vlijtig mee aan de uitbouw van een surveillantie-samenleving en een uiterst repressief beleid tegenover nieuwkomers.(8) Het is dus al lang niet meer zo dat de ‘traditioneel linkse’ sp.a een socialistische visie heeft op sociaal beleid; ze heeft al twee decennia geleden de neoliberale doctrines omarmd en ze hier en daar van enkele ‘sociale’ voetnoten voorzien.

Voor dat gat moeten we ons dus niet meer laten vangen – we hoeven Janssens niet als ‘links’ te beschouwen, want alle deugdelijke argumenten wijzen het tegendeel aan. Het was ook Janssens die van Antwerpen een ‘Singapore aan de Schelde’ wilde maken, resoluut de kaart van de welvarende middenklasse trok in zijn high-profile beleid, en de GAS-boetes met vreugde een instrument liet zijn van disciplinering voor jong en oud. Er moest nu eenmaal meer respect komen voor de stad. (9)

Continuïteit

Daardoor zien we dus enkel continuïteit tussen het beleid van Janssens-De Coninck en De Wever-Homans: Janssens-De Coninck voerden al een uitgesproken rechts sociaal beleid in Antwerpen, in een coalitie die – niet vergeten alstublieft – ook de N-VA, de CD&V en de Open VLD omvatte. Het beleid van Janssens was dus al een aantal jaren even goed het beleid van De Wever. Rechts beleid, met de klemtoon op ‘voor wat hoort wat’ en op ‘respect’ – het kernwoord uit de titel van het bestuursakkoord van de ploeg-De Wever.

Dat bestuursakkoord liet duidelijk zien dat De Wever plat op de buik is moeten gaan tijdens de onderhandelingen met CD&V, en heeft moeten tekenen voor een verregaande status-quo om Van Peel lost te weken van Janssens, in zoverre zelfs dat men best niet spreekt over Bart I maar eerder over Patrick II. De Wever moet zijn stempel op de stad drukken via kleine maatregelen; de grote hefbomen tillen nog steeds in dezelfde richting als onder Janssens. (10)

Dat is goed om weten omdat in twee recente beleidsbeslissingen van het Antwerpse stadsbestuur werd gewezen op het feit dat de beslissingen hun wortels hadden in daden van het vorige bestuur. Die twee beleidsdaden bespreken we zo meteen in meer detail. Hier volstaat het op te merken dat De Wever en Homans de kritiek op hun beleid telkens pareerden met een verwijzing naar het beleid van Janssens. Voor zover dit argument bedoeld was om de linkerzijde de wind uit de zeilen te nemen is het nonsens, want het beleid van Janssens was, zoals aangegeven, alles maar zeker niet links. Het stelde de sp.a wel in een moeilijke positie want vandaag kritiek geven op wat je gisteren verdedigde terwijl je vooral consistent wil klinken is voor iedereen gênant. (11)

Het is ook in vergelijking met het vorige college dat Homans kon verklaren dat het nieuwe beleid misschien zelfs ‘socialer’ was dan dat van Janssens-De Coninck. Dat is niet onwaarschijnlijk, want zoals gezegd was het beleid van de vorige coalitie simpelweg het meest selectieve en beperkende OCMW-beleid in het land. Het woord ‘socialer’ moet hier dan ook gewogen worden op een heel speciale schaal: als ‘iets minder extreem selectief en beperkend’ dan het vorige beleid. Dat maakt het natuurlijk niet veel minder selectief en beperkend en veel meer ‘sociaal’.

We merken dat wanneer we twee recente maatregelen van het Antwerpse college van naderbij bekijken. Het eerste is de beslissing van begin februari 2013 om de kost voor inschrijving in het register van vreemdelingen in Antwerpen bruusk te verhogen van 17 naar 250 euro (12), de tweede is de beslissing van een goede week later om niet alle ongedocumenteerde vreemdelingen in de stad die hiv-positief zijn nog onvoorwaardelijke OCMW-steun te geven voor het verschaffen van aidsremmende geneesmiddelen. (13)

Vreemdelingen kosten veel

Wat het eerste geval betreft: die maatregel wordt als volkomen vanzelfsprekend voorgesteld op grond van twee redenen: (1) het helpt de stad de hoge kosten van dergelijke inschrijvingen te dragen; (2) Frankrijk en Nederland rekenen ook hoge tarieven aan voor dergelijke inschrijvingen. Wat dat tweede argument betreft: Antwerpen is tot nader order een stad en geen land, waardoor de vergelijking compleet kreupel loopt; daarenboven vermeldde Homans niet dat er ook in Frankrijk en Nederland klachten lopen tegen de verhoging van die inschrijfrechten. Het feit dat er ook elders gezondigd wordt maakt dit hier niet minder zondig, en Ronald Janssen kan zich moeilijk verdedigen met het argument dat ook Dutroux moorden heeft gepleegd.

Het eerste argument is interessanter. Een openbare dienstverlener is van mening dat de ontvanger van een openbare dienst daarvoor ook nagenoeg de volle economische kost moet dragen. De inschrijving van vreemdelingen kost volgens De Wever ongeveer 330 euro, en die kosten moeten beheersbaar blijven, vandaar.

Dat klinkt alweer logisch, al roept het de vraag op naar de kosten van andere diensten en de redenen waarom deze regel niet voor elke openbare dienstverlening of ambtelijke handeling wordt gehanteerd. Wat is, bijvoorbeeld, de economische kost van het uitschrijven en innen van een GAS-boete van 65 euro? Ik neem aan dat die niet min is, want ze vereist het optreden van verschillende stadsbeambten – de uitschrijver, de administratieve verwerker, de jurist die de boete eventueel voor een rechtbank brengt, de politierechter zelf, noem maar op. We zitten snel bij een veelvoud van 65 euro, maar dat is geen beletsel, want blijkbaar mag dit repressieve systeem kosten wat het wil. Onbemiddelde vreemdelingen daarentegen mogen de stad niets kosten, of als dat niet kan, toch zo weinig mogelijk. Waarom? Hier komt het Singapore-aan-de-Schelde van Janssens weer: we willen geen armoedzaaiers meer in deze stad. Wie binnen wil moet geld hebben, punt uit. Homans verdedigde zich daarom ook met een snelle verwijzing naar precedenten onder Janssens. Zoals eerder uitgelegd verbazen die ons niet en zijn ze ook niet van aard de analyse te verstoren. Rechts zet rechts voort.

Het besluit lokte dan ook hopen protest uit, en ik pik er een stem uit, die van Hugo Durieux, algemeen directeur van Kruispunt Migratie-Integratie. (14) In De Morgen van 13 februari 2013 schrijft hij:

“In De Standaard liet de verantwoordelijke schepen, Liesbeth Homans, optekenen: “De aanvrager vraagt een dienst aan de stad. Daar laten we niet alle Antwerpenaren voor opdraaien.” Denk: de volgende stap is het betalend maken van toegang tot het Stadspark. Immers niet alle Antwerpenaren moeten opdraaien voor het onderhoud van een park, als zij er geen gebruik van maken. En hetzelfde geldt voor het rijden op fietspaden, theaterbezoek en culturele activiteiten in het algemeen, gebruik van de papiermandjes in de winkelstraten, … Dus wordt ook de vreemdeling die zich in Antwerpen wil vestigen geacht zelf zijn steentje bij te dragen aan de huur van het gebouw waar zijn loket zich bevindt, aan de aanschaf van de pc’s waarop zijn dossier wordt behandeld, en aan het onderhoud van de server waar het wordt opgeslagen. Dat is het neoliberalisme ten top.”

Ik denk dat hij gelijk heeft: hier wordt de kosten-baten analyse gehanteerd die de kern van het neoliberalisme uitmaakt en waarbij elk aspect van het leven wordt uitgedrukt in een relatie tussen wat het kost en wat het oplevert.

Het punt is echter dat dit argument strikt selectief wordt gehanteerd, want als het op de kosten van GAS-boetes aankomt gedraagt het regime-De Wever zich als een ouderwetse verzorgingsstaat die hoogst inefficiënte ambtelijke rompslomp volhoudt. Durieux wijst ook op de effecten van de maatregel:

“Maar wat is het voorspelbare resultaat van deze poging tot afschrikking? Mensen die zich in Antwerpen willen vestigen, zullen zich door de hoge inschrijvingskost niet laten overtuigen om dan maar in Westmalle of Willebroek te gaan wonen. Met andere woorden, het risico bestaat dat zich in Antwerpen een groeiende groep vormt van mensen die geen burger kúnnen worden, en die dus ook geen beroep kunnen doen op de voorzieningen en mogelijkheden die (tegen betaling) aangeboden worden aan burgers. Je kan als overheid mensen wel uitsluiten van het openbare leven, maar daarmee verdwijnen die mensen nog niet fysiek.”

En ook hier heeft hij volkomen gelijk. De selectieve maatregelen tegen arme instromers in de stad houden die armen niet uit de stad; ze worden gewoon nog armer en machtelozer in de stad. Ze moeten nu beroep doen op informele hulp, en die kan zwartwerk inhouden en groteske vormen van uitbuiting en brutalisering, uit het zicht van de overheid. Hoe men daarmee Antwerpen een betere stad maakt, mag men mij gerust eens komen uitleggen.

Dat is overigens een effect van zowat alle beperkingen van het sociale vangnet: wie eruit valt belandt in de meest absolute armoede. Monica De Coninck was erg trots op het feit dat OCMW-steuntrekkers wier kinderen hardnekkig spijbelden zonder pardon hun uitkering zouden kwijt spelen; het mechanisme werd uitvoerig beschreven in “Voor wat hoort wat”. Wel, ik vraag me af welk probleem men daarmee nu heeft opgelost? Men heeft er een geschapen, of een bestaand probleem fors vergroot. Hoe ‘sociaal’ zo een maatregel is, is me echter een raadsel. Hoe ik daarin een socialistisch project moet herkennen is me uiteraard nog een groter mysterie.

Is die eerste maatregel van Homans nu ‘sociaal’? Neen, de maatregel is asociaal. Want hij maakt geld een factor in het verkrijgen van volwaardig burgerschap en discrimineert daardoor zij die geen geld hebben – de armen. Hij discrimineert tegen de zwaksten, dat wil zeggen, tegen zij die het meest behoefte hebben aan sociale steun en volwaardig burgerschap. Dat past natuurlijk in de strategie waarin Antwerpen vooral de middenklasse wil bedienen. Maar noem zo’n maatregel alstublieft niet ‘sociaal’, want dat woord heeft op die plaats dan evenveel betekenis als, zeg maar ‘geel’ of ‘met drie benen’ – geen betekenis dus.

Wat de maatregel dan wel is? Ik weet het niet, maar misschien is Yves Desmet er voor een keer kort bij:

“Kijk, de N-VA heeft de leiding van een democratisch verkozen meerderheid in deze stad. En politiek is net de macht verwerven om keuzes te maken. Dus vraag voor ons part 500 euro als je dat wilt doen. Je hebt de macht, je mag dat, geen probleem. Maar beledig de intelligentie van de mensen niet door te beweren dat dit niet meer is dan het doorrekenen van kosten. Dit is gewoon het bedankje van de N-VA aan alle voormalige Vlaams Belangkiezers die deze keer voor hen hebben gestemd. En ook daar is niets mis mee, maar zeg het dan toch gewoon.” (15)

De rem op aidsremmers

Dan kijken we maar even naar de tweede maatregel, het niet automatisch toekennen van OCMW-steun voor aidsremmers aan ‘illegale’ hiv-patiënten in Antwerpen. Ook hier wist Homans te melden dat dit patroon al anderhalf jaar aanwezig was – de schuld, alweer, van Patrick dus. Mijn commentaren daarop heb ik al een paar keer gegeven.

Goed, de feiten. In Antwerpen kregen seropositieve mensen die daar beroep op doen 800 euro per maand van het OCMW. Onder de aanvragers zitten blijkbaar nogal wat ‘illegale vreemdelingen’, want “vorig jaar betaalde het Antwerpse OCMW meer dan 250.000 euro uit eigen budget voor dringende medische hulpverlening aan illegale vreemdelingen”, aldus Homans. (16)

Het kosten-argument staat weet bovenaan. Dit kost ons pakken geld. En, net zoals bij de eerste casus: die pakken geld gaan naar de foute mensen. Let op de manier waarop Homans vooral de puntjes-op-de-i wil zetten in de bepaling van om wie het gaat:

“De vraag is of aidsremmers per definitie altijd moeten worden toegekend aan mensen die illegaal in ons land verblijven en al een uitwijzingsbevel hebben gekregen”

De mensen zijn hier illegaal en hebben bovendien al een uitwijzingsbevel gekregen. Tja, wat moet je daarmee? Homans: “Ons antwoord daarop is genuanceerd en het Antwerpse OCMW kiest voor een individuele aanpak.”

Een genuanceerd antwoord dat berust op een individuele aanpak. Hier zijn we in het hart van de caritatieve logica die ik eerder beschreef: een mens in nood heeft niet vanzelfsprekend recht op hulp, en niemand heeft de plicht een mens in nood hulp te bieden – men moet die hulp nu eenmaal verdienen. En hoe?

“Voor de toekomst stelt ze minister Laurette Onkelinx en staatssecretaris Maggie De Block voor het verlenen van dringende medische hulp aan illegale vreemdelingen te koppelen aan het ondertekenen van een vrijwillig terugkeertraject. “Zo verzekeren we de dringendste medische hulpverlening en voorkomen we een eventuele bedreiging voor de volksgezondheid”, aldus Homans.”

Orwell zei het al: politiek taalgebruik moet het onverdedigbare verdedigbaar maken. Kijk eens wat we hier allemaal krijgen. Mensen die een levensbedreigende ziekte hebben kunnen slechts kritieke geneeskundige hulp krijgen indien ze een vrijwillig terugkeertraject ondertekenen. Vrijwillig, dat veronderstelt keuze, want de wil moet vrij zijn. Is er keuze? We laten een medicus aan het woord:

“Na enkele dagen zonder aidsremmers vermenigvuldigt het virus zich weer. Bovendien werkt een te lage dosis aidsremmers de vorming van resistente hiv-virussen in de hand. “Een gevaar voor de volksgezondheid”, aldus Ludwig Apers van het Antwerpse Instituut voor Tropische Geneeskunde. “Ook omdat we weten dat veel sans-papiers zich prostitueren om te kunnen overleven.”

De keuze lijkt me dus, zacht uitgedrukt, buitengewoon beperkt. Wie geen aidsremmers krijgt gaat binnen enkele dagen van het hiv-stadium in het aids-stadium over, en zoals we weten leidt deze ziekte nog steeds tot de dood. Wie dus niet ‘vrijwillig’ wil terugkeren naar z’n land zal sterven, volgens het ‘genuanceerde’ systeem van Homans. Die terugkeer, dat is overigens wat zij begrijpt onder het “voorkomen we een eventuele bedreiging voor de volksgezondheid”: als de patiënten het land hebben verlaten is de kans inderdaad klein dat ze de bevolking van de Antwerpenaren zullen bedreigen.

Er zijn landen waarin zoiets als een ‘moordpoging’ zou beschouwd worden; en er zijn landen waar iemand die dit soort publieke moraal hanteert geen plaats in de politiek zou hebben. Het is een schande die ingaat tegen alles wat we onder de fundamentele rechten als mens en de menselijke waardigheid begrijpen. Noteer dat ik dit oordeel vel over Homans, maar even goed over haar voorgangers. En noteer dat dit oordeel wordt gedeeld door staatssecretaris Maggie De Block – iemand die we zelfs met de beste wil van de wereld niet als ‘links’ zouden durven bestempelen. (17)

Is deze maatregel ‘sociaal’? Ik stel de vraag omdat ze moet gesteld worden, want dit is een maatregel van een bestuur dat zichzelf als “sociaal maar rechtvaardig” voorstelt. Wel, deze maatregel is niet sociaal en voluit asociaal. Zelfs die laatste term is vanzelfsprekend een monument van een eufemisme in deze context. De maatregel is, net als de eerste, gericht tegen de armen en de kwetsbaren, degenen die niet enkel hun welvaart bedreigd zien maar hun leven zelf. Straf de armsten en moraliseer de straf. Je eigen morele deficit blijft op die manier netjes buiten beeld.

Hoe sociaal is Homans?

Naast de twee grote ideologische pistes inzake sociaal beleid die ik eerder schetste zijn er natuurlijk nog manieren waarop we het woord ‘sociaal’ gebruiken. We gebruiken de term bijvoorbeeld in constructies zoals ‘sociaal voelend’ en ‘sociaal bewogen’. Zo is Bill Gates, bijvoorbeeld, ‘sociaal voelend’, en koning Albert ‘sociaal bewogen’, in de zin dat ze zich bij wijlen bezorgd tonen over het lot van zeer kwetsbare groepen of individuen en inspanningen doen om de kwetsbaarheid van die mensen te verminderen.

We gebruiken de term ook in uitspraken zoals: ‘Juul is erg sociaal’. Daar betekent de term dat Juul vlot in de omgang is, goeie ‘sociale skills’ heeft, vlot kan praten en goed overkomt bij anderen.

Er zijn aanwijzingen dat Homans ‘sociaal’ is in de tweede betekenis van het woord. Er zijn evenwel geen bewijzen dat ze het is in de eerste zin van het woord. Ze zal, gegeven haar stiel, wel vlot omgaan met bepaalde mensen en ze kan het zonder twijfel allemaal wreed goed uitleggen. Maar uit haar beleid tot nu toe kunnen we niet afleiden dat ze zich bezorgd toont over het lot van de meest kwetsbaren in Antwerpen en dat ze haar best doet om die kwetsbaarheid te verhelpen. De maatregelen die hier besproken zijn geven vlakaf het tegendeel aan: hier wordt resoluut gekozen voor een benadering waarin de armsten uitgesloten worden uit Antwerpen. Ga naar Gent, Roeselare of Maasmechelen, maar blijf vooral weg uit Antwerpen. Die stad is immers niet van u.

Homans is, zo vertelde ons Lex Molenaar, van bescheiden komaf. Haar verhaal is er een from rags to riches, en Molenaar geeft aan dat precies die achtergrond haar beleid zal inspireren. In een welvaartstaat zoals degene waarin Homans is opgegroeid betekent from rags to riches echter dat je bijzonder veel te danken hebt aan het systeem van de welvaartstaat, het systeem van herverdeling dat mensen die het niet breed hadden in staat stelde hun kinderen toch naar de school en de universiteit te sturen, hen op een zeer goedkope manier gezond te houden, en hen uit de diepste ellende te houden. Homans zou niet zitten waar ze vandaag zit in een systeem waarin enkel wie rijk is beroep mag doen op de openbare voorzieningen. Die openbare voorzieningen waren, zijn en blijven immers gemaakt voor zij die er behoefte aan hebben. Zonder dat systeem, dat ze nu zelf via een beleid van kleine stapjes afbouwt, zou Homans nooit hebben kunnen meewerken aan de realisatie van een businessclass Antwerp, het Singapore aan de Schelde.

Ze zou dan ook beter simpelweg ophouden met praatjes over hoe sociaal zij, haar partij en haar bestuur wel zijn. Ze zijn dat niet, en daar is op zich niets fout aan – het is een ideologische positie gelijk een andere. Maar Mevrouw Homans, maak de mensen niet langer wijs dat dit bestuur een warm hart heeft voor – hier wordt het al gevaarlijk – iedereen in ’t Stad. Dit bestuur heeft dat niet; het bekommert zich om een elite en om de middenklasse die daaronder bengelt en mee droomt over het goede leven van de rijken. Dat het zich om anderen dan deze categorie bekommert, daarvan is vooralsnog geen bewijs; er is wel schokkend bewijs van het tegendeel. De arme en kwetsbare moet Antwerpen voor eens en voor altijd met rust laten.

Om nog eens Yves Desmet te citeren: zeg dat dan toch gewoon. En zeg het niet in kromtaal, niet met absurde verwijzingen naar niet-bestaande verschillen met de voorgangers, niet met de stijlspasmen nodig om toch maar als een manager te klinken. Zeg het gewoon in volkse taal: “arme mens, u komt hier niet meer in, want Antwerpen is niet sociaal.”

Jan Blommaert is lid van de Vooruitgroep.

Bronnen:

(1) http://www.gva.be/opinie/standpunt-antwerpen/extern-achtergrond-van-homans-zal-sociaal-beleid-kleuren.aspx

(2) http://www.vandaag.be/binnenland/111937_homans-socialer-dan-vorige-bestuur.html

(3) http://www.kifkif.be/actua/de-n-va-doorgelicht-de-rechten-en-plichten-van-de-antwerpenaars

(4) Een uitgave van George Orwell, “Politics and the English Language” (1946) is te vinden op https://www.mtholyoke.edu/acad/intrel/orwell46.htm

(5) https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/03/31/studeren-voor-de-kenniseconomie-open-brief-aan-fons-leroy

(6) Patrick Janssens i.s.m. Frank Vandenbroucke en Bea Cantillon, “Voor wat hoort wat: naar een nieuw sociaal contract”. (Antwerpen: De Bezige Bij, 2011).

(7) We bespreken het Flexicurity-beleid in Jan Blommaert, Paul Mutsaers & Hans Siebers, “De 360 Graden werknemer: De nieuwe arbeidscultuur en de eindeloze concurrentie” (Berchem: EPO 2012).

(8) Zie voor een discussie hiervan Jan Blommaert, “Ik Stel Vast: Politiek taalgebruik, politieke vernieuwing en verrechtsing”, hoofdstuk 6 (Berchem: EPO 2001).

(9) De blog van Koen Calliauw levert een uitstekende kroniek voor het beleid van de ploeg-Janssens. Zie https://www.dewereldmorgen.be/people/koen-calliauw

(10) Zie https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/12/11/het-regime-de-wever-jan-blommaert-over-het-bestuursakkoord-voor-antwerpen

(11) Zie daarover Yasmine Kherbache, http://www.knack.be/opinie/columns/yasmine-kherbache/tijd-voor-bart-de-wever-om-zelf-verantwoordelijkheid-te-nemen/opinie-4000247490889.htm

(12) http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20130208_00462377

(13) http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/1581184/2013/02/18/Niet-alle-hiv-patienten-krijgen-aidsremmers-van-Antwerpse-OCMW.dhtml

(14) http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1578947/2013/02/13/Neoliberalisme-aan-de-Schelde.dhtml

(15) http://www.demorgen.be/dm/nl/2462/Standpunt/article/detail/1577292/2013/02/11/Zeg-het-dan-toch-gewoon.dhtml

(16) Dit en de volgende citaten komen uit: http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/1581184/2013/02/18/Niet-alle-hiv-patienten-krijgen-aidsremmers-van-Antwerpse-OCMW.dhtml

(17) http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20130219_003

take down
the paywall
steun ons nu!