De regering maakt een onderscheid tussen onder- en bovengronders voor het pensioenstelsel van ex-mijnwerkers. (Foto: Boumediene Belbachir)

Nieuws, Politiek, België, Politiek, Limburg, Pensioen, Mijnwerkers, Vincent Van Quickenborne - StampMedia

Bovengrondse oud-mijnwerkers moeten langer werken

Minister van Pensioenen Vincent Van Quickenborne besliste in december het mijnwerkersstatuut af te schaffen, maar de regering kwam hier eind februari op terug. Oud-mijnwerkers behouden hun rechten en kunnen na 30 jaar op pensioen. Dit geldt niet voor de bovengronders, die langer moeten werken.

donderdag 22 maart 2012 11:50

Spread the love

De oorspronkelijke plannen van Van Quickenborne (Open VLD) stootten op veel kritiek van ex-mijnwerkers. Zij die jonger zijn dan 55 moesten immers in één klap tot 15 jaar langer werken. Volgens hun statuut moesten mijnwerkers een carrière van 25 jaar hebben. In de toekomst zou hun pensioen berekend worden op een periode van 45 jaar.

Nieuw pensioenstelsel

Maar zo’n vaart zal het niet lopen. Na overleg binnen de federale regering, kregen de oud-mijnwerkers een nieuw pensioenstelsel. Uiteindelijk verandert er niet veel voor de nog werkende oud-mijnwerkers. Zij kunnen kiezen voor een mijnwerkerspensioen of hun volledige loopbaan afmaken. Maar de mensen die bovengronds werkten, moeten wel langer aan de slag blijven. 20 jaar na de sluiting van de laatste mijn, zijn er slechts ongeveer 15 van die mijnwerkers nog altijd aan de slag.

Adrian Picorsky (53) is zo iemand. Hij werkte in de mijn van Zolder die in 1992 als laatste sloot. “Ik was daar liftman,” zegt hij. “In 1979 begon ik in de mijn. Daarvoor werkte ik in een fabriek; ik had niet zoveel zin om onder de grond te gaan. Maar toen ik mijn job verloor, solliciteerde ik toch maar bij de mijn. Ik mocht direct beginnen als bovengronder. Dat was een opluchting voor mij.”

Bovengronder

Maar omdat hij bovengronder was, verandert zijn pensioenstelsel nu. Enkel zij verliezen hun volledige rechten als mijnwerker. Dat wil dus zeggen: langer werken. “Voor mij is dat geen probleem,” zegt Picorsky. “Ik was toch niet van plan op mijn 55ste met pensioen te gaan. Ik werk nu al meer dan 15 jaar in een fabriek en dat bevalt me prima. Ik voel me nog te jong om hele dagen thuis te zitten.”

Het onderscheid dat de regering nu maakt tussen onder- en bovengronders begrijpt hij wel. “Zij die echt moesten afdalen, hadden het fysiek veel zwaarder dan wij. Ze moesten niet alleen harder werken; ze namen ook meer risico’s. Bovengronders hebben over het algemeen geen stoflongen of iets dergelijks. Dus ik snap het wel. Ik vind het wel spijtig dat ons statuut verdwijnt. De mijnwerkers waren en zijn daar trots op. Er zijn al duizenden mensen volgens dat systeem op pensioen gegaan. Waarom moet dat opeens afgeschaft worden? Voor de meesten verandert er in de praktijk toch niets.”