Nieuws, Cultuur, België, Palestina, Eye on palestine -

The time that remains: The pains of being pure at heart

Wat doen 50 jaar van isolatie, bezetting en negatie met een gemeenschap? Dat is de vraag die Elia Suleiman zich stelt in The time that remains. Verdeeld over vier aktes, tussen 1948 en 2008, probeert hij een antwoord te zoeken aan de hand van het doen en laten van twee generaties Palestijnen in het bezette Nazareth.

vrijdag 25 maart 2011 15:00
Spread the love

Het relaas is een aaneenschakeling van situaties gebaseerd op de dagboeken van Suleiman’s vader en van de eigen ervaringen van de regisseur. In een mix van nostalgisch verlangen en aliënerende observaties wordt duidelijk hoe beetje bij beetje de verwarring binnensluipt onder de aanwezige afwezigen, zoals Suleiman zelf het lot van de Arabische Israeli’s omschrijft.

Uiteraard heeft de film onvermijdelijk een politieke lading, maar toch vertelt hij je ook iets over die zeer menselijke conditie die iedereen te beurt kan vallen. Over rebellen die versukkelen in apathie, zonen die een vreemde worden in hun ouderlijke huis en geslagen zielen die de absurditeit niet onder ogen zien; allemaal langzaam maar zeker de waanzin tegemoet lopend.

Uit de eerste akte, het is 1948 ten tijde van Al-Nakba, spreekt nog een zekere poëtische eenheid. Vriend en vijand zijn voor iedereen duidelijk. De antagonist is Elia’s vader, Fuad, een Arabische Gary Cooper. Hij is de tragische held, onverzettelijk in zijn strijd en geloof in de Palestijnse zaak. Maar zachtjesaan voel je hoe twijfel en verwarring begint te sluimeren onder de bewoners van Nazareth. Moeten ze blijven en vechten tegen de Joodse bezetters of veiliger oorden opzoeken?

Deze vertwijfeling manifesteert zich ten volle in de tweede en derde akte, we schrijven respectievelijk eind jaren 60 en begin jaren 80. De Palestijnen vormen nu een minderheid in hun eigen huis. Arabische kinderkoortjes zingen joodse overwinningsliederen, achtergebleven Palestijnen raken verstikt in een ijlkoorts en Fuad is geen westernheld meer maar een huisman die midden in de nacht gaat vissen. Over hem lijkt een zekere aanvaarding in de absurditeit gevallen. Wanneer hij echter voor de acute keuze staat tussen berusting of verzet, kiest hij toch voor het tweede. Dit schijnt de enige manier te zijn waarop Fuad zin kan geven aan de uitzichtloze situatie van zijn aanwezige afwezigheid.

In het laatste deel, anno 2008, treedt Elia zelf naar de voorgrond. Elia is geen held zoals zijn vader ooit was, hij grijpt nooit in. Hij is enkel de trieste observator van de desintegratie. Gary Cooper’s zoon is eerder Jacques Tati. De confrontatie met zijn moeder in Nazareth – Elia woont al enkele jaren in het buitenland – is één van pure vervreemding. Er is nauwelijks communicatie, zelfs geen lichaamstaal. Ook de rest van de Palestijnse gemeenschap weet amper nog hoe zij zich moet gedragen, hoe sociale relaties te onderhouden. Er is wel weet van de rituelen, maar de voeling met de realiteit is compleet verloren. In Ramallah daarentegen socialiseren de opeengepakte Palestijnen zich te pletter. Iedereen is elkaars beste vriend en grootste vijand. De conclusie na 50 jaar Israëlische bezetting, langs beide kanten van de muur, is sociale chaos.

The time that remains is geen nadrukkelijk politiek manifest, zo blijven de Israelische soldaten en ordediensten, alsook de Palestijnse straatvechters, grotendeels decorstukken. Bovendien ontwijkt de film het drama van de muur rond de West Bank door een loopje te nemen met de wetten van de zwaartekracht. Wat Suleiman aflevert, is een persoonlijk verhaal over het uiteenvallen van familiebanden en sociale gemeenschappen. Dit spreekt nadrukkelijk uit de tegenstelling tussen de poezië van de eerste akte en de prozaïsche leegte van de laatste.

Suleiman overstijgt zijn eigen politieke situatie en legt de vinger op een wonde met een brede humanistische betekenis: de verbazing en verwarring die sociale ontwrichting met zich mee brengt. Hoe hiermee om te gaan is een vraag die openblijft, maar de mogelijkheden die de film aanreikt, zijn niet al te optimistisch. Elia beperkt zich tot apathische observatie, zijn moeder zit gevangen in heimwee. Verzet is er bij de buurman van de Suleimans, maar deze leeft in een delirium. Een sprankeltje hoop vindt je misschien uiteindelijk bij Fuad. Hij heeft zijn radicalisme dan wel opgeborgen, maar je voelt het ongemak dat hij heeft met de rol van lijdzame toeschouwer.

Het mooie aan The time that remains, is dat door het niet nadrukkelijk politieke karakter van de film, de afstand tussen kijker en personage zeer klein wordt. Je ziet geen politieke objecten waarover je een politiek waardeoordeel kan uitspreken. Deze blijven allemaal op de achtergrond. Wat je ziet zijn mensen, in een aparte context dat wel, die elk worstelen met hun eigen existentie, of beter met de negatie ervan. Suleiman toont de moeilijkheid aan van authentiek handelen. Hoe trouw blijven aan jezelf als de buitenwereld dit zelf ontkent? Deze ontkenning is hier van politieke aard, maar kan evengoed de Westerse kijker overvallen. Van nog meer betekenis is dat de film het belang van liefde, menselijkheid en medeleven laat voelen in het licht van de onmogelijkheid van de taak waar elke mens die authentiek tracht te handelen voor staat.

Oh ja, The time that remains  is ook een slapstick comedy.

Deze film is vertoond op het Eye on Palestine festival

take down
the paywall
steun ons nu!