In het noorden van Dakar ligt een plek die ‘Guediawaye’ heet en met wat goede wil klinkt dat als ‘get away’, of met andere woorden de plek vanwaar de met mensen volgeladen platte boten ’s nachts vertrekken naar de Canarische Eilanden.
Oceaan leeggevist
Even rondwandelen langs de prachtige stranden van Senegal verklaart meteen waarom dat zo is. De vissersboten die na een dag werken in de late namiddag terug binnenvaren hebben nauwelijks enkele kilo’s vis aan boord. De Atlantische Oceaan wordt leeggevist door de industriële vissersvloten van de Europese Unie, lees Spanje en Frankrijk.
Dat is geen kustvisserij, zeker niet, maar de visbestanden houden geen rekening met die grenzen en worden hoe dan ook uitgedund. De visserij is een van de belangrijkste exportbronnen voor Senegal, maar de lokale vissers hebben daar geen boodschap aan.
Senegal was lange tijd erg stabiel en redelijk welvarend, dankzij de export van aardnoten en katoen. Maar de economie was wel voor 80 procent in handen van de Fransen.
De eerste president, Léopold Senghor, was de uitvinder van het concept van ‘négritude’, wat stond voor een Afrikaanse identiteit en een bevrijdingsinstrument. Senghor was lid van het Franse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog en werd na die oorlog lid van de Franse Assemblée Nationale in Parijs.
Afrikaans socialisme versus IMF
Als president pleitte hij voor een Afrikaans socialisme, wat volgens hem – en velen met hem in Afrika – eigen was aan de Afrikaanse cultuur.
Begin van de jaren tachtig kwamen de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds hun structurele aanpassingsprogramma’s (SAP’s) aankaarten, waardoor de landbouwsubsidies verdwenen en de consumptieprijzen de pan uit swingden.
In het zuiden van het land, de Casamance, begon een separatistische beweging voor onafhankelijkheid te pleiten. Later ontstond er ook in het Noorden een conflict met Mauritanië, met een enorme vluchtelingenstroom tot gevolg. Door de daling van de exportprijzen bleef de economie achteruit gaan.
Met de devaluatie in 1994 van de CFA-frank door Frankrijk en het IMF stegen de sociale spanningen nog meer. Rond de eeuwwisseling kwam de economische groei weer op gang, maar de economisch-financiële crisis van 2008 maakte er weer een eind aan. Het bruto nationaal inkomen per inwoner bedraagt vandaag 1.900 dollar (in koopkrachtpariteit). Meer dan de helft van de bevolking is arm.
Slavenhandel en migratie
In zowat alle Europese steden ontmoet je op drukke plekken zwarten die lederwaren verkopen. Bijna altijd komen die mensen uit Senegal. De migratie blijft inderdaad erg groot, en helaas zijn er honderden mensen die de overtocht in de gammele bootjes niet overleven.
Ook dat is een verklaring waarom het Forum van de Migranten op het eiland Gorée wordt gehouden.
Gorée is een klein eilandje, op 2,5 km buiten de kust van Dakar. Het kreeg zijn naam van de Nederlanders: de ‘goede reede’ en werd lange tijd betwist door de Fransen en de Engelsen. Het was een commerciële draaischijf tussen Europa, West-Afrika, Amerika en Azië. Het was ook een verzamelplek voor de slaven van waaruit ze op schepen naar Amerika werden gezet.
Een erg belangrijke plek voor de slavenhandel is Gorée nooit geweest, maar het is wel één van de meest symbolische herdenkingsplaatsen. Het is dus hier dat net vóór het Wereld Sociaal Forum begint een plechtig handvest voor de migranten zal worden aangenomen.