Robrecht sprak met Ann Ruymbeeck (hoofdverpleegkundige), Nathalie de Nijs (apotheekassistente) en Stefan De Bruyne (nachtverpleger) die al decennia vakbondslid zijn en al meerdere mandaten als personeelsverantwoordelijke actief.
Jullie stellen je opnieuw kandidaat voor ACV Puls, de lijst die deze keer het gelote nummer 2 meekreeg. Waarom?
“Ondanks de werkdruk in onze sector vinden we het belangrijk om tijd vrij te maken voor sociaal overleg. Vele mensen ventileren hun ongenoegen bij collega’s, familie, vrienden of op sociale media. Door in overleg te gaan met de directie kunnen wij als afgevaardigden een belangrijk steentje bijdragen om dit ongenoegen om te buigen naar een aangenaam werkklimaat en een veilig en gezond kader. Het is een extra engagement dat weliswaar veel tijd en energie vraagt, maar dat we constructief trachten te investeren in iets nuttigs voor alle medewerkers binnen onze organisatie.”
“Naast het sociaal overleg, waarbij we mee bemiddelen over het beleid (zoals loon- en arbeidsvoorwaarden, de werkdruk, vakantieregelingen, veiligheid, integriteit op de werkvloer, nieuwe vacatures …) ondersteunen we ook bij individuele dossiers. Hierbij hielpen wij met ons syndicaal team de voorbije jaren veel collega’s door ze te adviseren, of te ondersteunen in hun overleg met de leidinggevenden. Deze steun heeft vaak een grote impact op de beleving van de medewerker en natuurlijk op het resultaat.”
“Er werken toch richting drieduizend collega’s in onze organisatie. Doorheen de jaren hebben we met vallen en opstaan een professionele dialoog met de directie kunnen uitbouwen, waarbij we ook het geluk hebben dat zij het sociaal overleg serieus nemen. We kunnen constructief samenwerken. Wat niet goed loopt, pakken we samen aan.”
Zou je het ook doen als het niet constructief verliep?
“Toch wel. Ook al loopt niet elk gesprek even vlot, toch vinden we het belangrijk om onze medewerkers te blijven vertegenwoordigen en hen de steun te geven die ze verwachten en verdienen. Een vakbondswerking binnen een organisatie zorgt vaak voor resultaten: het zorgt voor transparantie en controle. Daarin zijn wij het aanspreekpunt.”
“We blijven onze werkgever het signaal geven dat er heel wat zaken zijn die we graag collectief en georganiseerd willen bespreken en aanpakken. We trachten steeds democratisch samen te werken, dat maakt de organisatie ook sterker.”
“Soms zitten er zaken tussen die vanuit het oogpunt van de directie van minder belang zijn. Het is dan aan ons om de waarden die voor de medewerkers van belang zijn te verdedigen en zichtbaar te maken, zoals onze sociale rechten die we per sector hebben bekomen of de gelijkwaardige en eerlijke behandeling van elke medewerker.”
“Enerzijds is het, in het belang van het welzijn van de medewerker, voor de directie belangrijk dat we in overleg blijven gaan. Anderzijds kunnen medewerkers bij ons terecht voor meer informatie, om zo een breder beeld te krijgen waarom bepaalde beslissingen genomen zijn of standpunten ingenomen werden.”
“Sociaal overleg vinden wij zeer waardevol. We delen tenslotte niet alleen onze mening, maar ook onze kennis, die we van onze vakbond meekrijgen. Kennis die we aangereikt krijgen via opleidingen en vormingen, maar ook kennis die we opsteken van collega’s-militanten in andere, vergelijkbare organisaties.”
“Zo hebben we bijvoorbeeld een intens en leerrijk sectoroverleg – daarin nemen onze vakbondssecretarissen trouwens soms de bezorgdheden van individuele werkgevers mee – en zitten we per sector met alle militanten samen in regionale en nationale belangengroepen. Zo blijven we op de hoogte hoe het in andere zorginstellingen loopt en kunnen we kennis en ervaring delen.”
“ACV Puls, dat bij de vorige verkiezingen in de zorg al gauw 80 procent van de mandaten haalde, bestaat uit een stevig team van militanten die elk hun kracht hebben. Uiteraard gebruiken we deze krachten door ze te bundelen.”
“Zo’n team resulteert in heel wat ‘organische intelligentie’, zeg maar, over de grenzen van instellingen en sectoren heen. Know-how vanuit de praktijk met de vinger aan de pols. Zo kunnen wij de directie helpen met onze expertise. Het gebeurt ook regelmatig dat ze bij ons ten rade komen.”
Zijn jullie collega’s voldoende overtuigd van de meerwaarde van sociaal overleg?
“We ontkennen niet dat vakbondswerk vaak onderschat wordt. Negatieve reacties kan je alleen maar doorkruisen door te bewijzen wat het belang van vakbondswerk concreet is. Transparantie, bevragingen en terugkoppeling naar onze achterban zijn hierin heel belangrijk. In het geval dat we niet meteen realisaties kunnen verwezenlijken, omdat er bijvoorbeeld door omstandigheden geen marge is voor extra legale voordelen, kan je toch verwijzen naar de impact die de vakbond wél heeft.”
“Zo maakten we vorig jaar meerdere indexsprongen mee. Dit was alleszins niet in elk buurland het geval. We zorgden er mee voor dat de federale regering haar wet -Van Quickenborne (die het recht op betogen wou inperken) uiteindelijk heeft afgevoerd.”
“Onze laatste actie van ACV Puls dateert van 7 december 2023 voor het kabinet van minister Crevits: betogen voor een volwaardige eindejaarspremie in de ouderenzorg in de Vlaamse instellingen, net zoals ze die in de Federaal gesubsidieerde instellingen krijgen. De actie hielp de minister om N-VA te overtuigen. Onze strijd loont. Dank u vakbond! Graag gedaan.”
“Als grootste vakbond trekken wij het overleg en de acties. En die acties komen er enkel als het echt nodig is. Samen kunnen wij een stevig signaal geven, samen doen we het. Daar willen we onze leden ook graag nog eens extra voor bedanken!”
De politieke verkiezingen kunnen wel eens slecht nieuws brengen. Die zogenaamde ‘Vlaamse onafhankelijkheid’ is VOKA-taal voor sociale afbraak voor wat er federaal aan sociale wetgeving en sociale zekerheid is opgebouwd. Heb je er dan nog zin in?
“We geloven in de kracht van de werknemers, die samen voor elkaar opkomen. Politici die in naam van de werkende mens op sociale media vooral met zichzelf en hun partij bezig zijn, daar geven we geen aandacht aan.”
“We werken in de zorg, het mooiste beroep dat er bestaat, al krijgen we het jaar na jaar steeds harder te verduren. Tijdens de coronacrisis werd onze sector extra belicht en gewaardeerd. De bevolking wéét dat ze ons nodig hebben. Onze sector moet kwalitatief blijven en toegankelijk voor iedereen.”
“Dat kan alleen maar als je de vermarkting van de zorg tegenhoudt, je geen geld wil verdienen op het leed van hulpbehoevenden, als je ervoor zorgt dat zorgpersoneel degelijke statuten heeft, niet bezwijkt onder de werkdruk, dat we integer kunnen werken, enzovoort.”
“Politici die daar aan raken, zullen sowieso tegenwind krijgen. Als dat conflict er komt, zullen velen de weg naar de vakbonden en onze sociale strijd vinden. Laten we hopen dat het niet zover moet komen, want het lijkt wel de goede kant op te gaan.”
Hoe bedoel je?
“Tijdens de coronacrisis leek de overheid te zijn wakker geschud. Er kwam een inhaalbeweging: méér (financiële) middelen, een betere omkadering, meer overleg, vooruitgang … ondanks het politieke getouwtrek. Ook daar hebben de vakbonden hun essentiële rol gespeeld: we zijn vorige jaren meermaals in Brussel gaan betogen, er kwam intens beleidsoverleg, de zorg zat als onderwerp vooraan in de nieuwsmedia. Dat mag je gerust een succes noemen. Dat is hoopvol.”
“Maar we hebben nog een lange weg te gaan, zeker met de vergrijzing die eraan komt. En daar willen wij ons mee voor blijven inzetten. Het is momenteel crisis in vele sectoren. Het is belangrijk om blijvend aandacht te vragen voor de zorgsector.”
“Het is ook fijn om te doen. Je kan mensen samenbrengen voor een gemeenschappelijk doel: samenhorigheid creëren, over al de verschillen heen. Het mooie is dat ‘samen strijden’ helpt om elkaar te zien. Je begrijpt de ander beter, je krijgt meer empathie en dat verrijkt je.”
“Als we samen gaan betogen, is dat niet alleen om ons te tonen ten aanzien van de regering, maar ook ten aanzien van de andere betogers: ‘kijk, wij zijn niet alleen’. Dat is tevens het motto van onze centrale: ‘never work alone’. Door die collectieve energie voel je je meer verbonden, je wordt moediger, hoopvoller. Opgekropte frustratie verdwijnt en liefde voor anderen neemt toe.”