Betoging in Melbourne, Australië, International Peace Day 21 september, voor Assange. Matt Hrkac/CC BY-SA 2:0
Mediakritiek - Charles Glass, Truthout,

Vervolging Julian Assange dezelfde als die van journalist Bill Oatis onder Stalin

Twee collega’s van me – Evan Gershkovich in Moskou en Julian Assange in Londen – teren weg in de gevangenis omdat ze hun job deden: u informeren. Al dan niet bewust volgen zowel Rusland als de VS hierbij het draaiboek van Joseph Stalin. Een voorbeeld ter illustratie: de stalinistische vervolging van de Amerikaanse journalist William (Bill) Nathan Oatis in Tsjechoslowakije tijdens de Koude Oorlog. Die vertoont een treffende gelijkenis met de hedendaagse vervolging van mijn collega’s.

maandag 18 december 2023 16:12
Spread the love

 

Net als voor Assange en Gershkovich was de journalistiek voor Bill Oatis eerder een roeping dan een job. Vanaf zijn twaalfde schreef hij al voor de schoolkrant. In 1933 gaf hij zijn studies op om te gaan werken bij de Leader-Tribune, de plaatselijke krant van Marion, Indiana. Vervolgens ging hij aan de slag in het kantoor van Associated Press (AP) in Indianapolis. Zijn toenmalige hoofdredacteur Drysdale Brannon had nog goede herinneringen aan hem: “Als verslaggever hield hij zich aan de feiten. Waarschijnlijk was hij onze meest gewetensvolle medewerker ooit.” Na een onderbreking van drie jaar omwille van de Tweede Wereldoorlog begon hij opnieuw bij AP, aanvankelijk in New York, later in Londen. In 1950 werd hij diensthoofd van de afdeling in Praag, Tsjechoslowakije.

William (Bill) Oatis

Op dat moment was de Communistische Partij in Tsjechoslowakije – net als in andere satellietstaten van de Sovjet-Unie – haar machtsmonopolie aan het uitbouwen. De geheime politie – Státní Bezpečnost (St.B) –, de waterdragers van het ministerie voor Staatsveiligheid (MGB) van de Sovjet-Unie, had de vorige twee diensthoofden van AP wegens ‘niet-objectieve verslaggeving’ uitgewezen. De resterende westerse correspondenten werden argwanend in het oog gehouden.

Met een van zijn eerste reportages maakte Oatis wereldkundig dat Andrei Vyshinsky, minister van Buitenlandse Zaken van de Sovjet-Unie, in het geheim naar Tsjechoslowakije was gereisd om Stalins propagandarichtlijnen te dicteren aan het Informatiebureau van de Communistische Partij en de Arbeiderspartij (Cominform). Het was een scoop. Zijn volgende scoop was een verslag waarmee hij aan het licht bracht dat Vladimir Clementis, gewezen minister van Buitenlandse Zaken, niet was overgelopen maar aangehouden.

In 1951 verdwenen drie medewerkers van het plaatselijke kantoor van AP. Op 20 april tekende Oatis verzet aan tegen hun aanhouding. Drie dagen later werd ook hij overgebracht naar het hoofdkwartier van de geheime politie (St. B). Wat hem vervolgens overkwam, kan nog het best worden omschreven als een mix van ‘Het Proces’ van Kafka en ‘Nacht in de Middag’ van Koestler. De ondervrager, die hem terroriseerde, uithongerde en vernederde, eiste dat hij zijn bronnen zou bekendmaken. Gevraagd waarom hij dat bleef weigeren, antwoordde Oatis: “Omdat dat ingaat tegen de journalistieke beroepsethiek”.

Oatis werd elke dag acht uur lang ondervraagd. Een van de kruisverhoren duurde maar liefst 42 uur. Om een einde te maken aan de nachtmerrie tekende Oatis een ‘bekentenis’ waarin hij alleen maar toegaf informatie te hebben vergaard die niet officieel van staatswege was verspreid. Oatis had zich aan de elementaire regels van de journalistiek gehouden. Voor het stalinistische regime in Praag was journalistiek – zijnde het uitbrengen van feiten die de regering liever onder de kap hield – een misdaad.

Voor het stalinistische regime in Praag was journalistiek een misdaad

De openbare aanklagers stelden Oatis in staat van beschuldiging omdat hij ‘staatsgeheimen’ publiek had gemaakt. Artikel 75 van het Tsjechoslowaakse Strafwetboek van 12 juli 1950 definieerde staatsgeheimen als “alles wat in het belang van de Republiek voor onbevoegden moet worden geheimgehouden, in het bijzonder op politiek, militair en economisch vlak.” De straffen die daarvoor golden, varieerden van 10 jaar gevangenisstraf tot levenslang.

Na 72 dagen zonder consulaire bijstand of toegang tot rechtshulp kwam Oatis voor de rechter. Josef Urvalek, de openbare aanklager, oordeelde dat Oatis “extreem gevaarlijk was omwille van zijn discretie en zijn drang naar louter nauwkeurige, correcte en geverifieerde informatie”. De absurditeit van de veroordeling – eerder dan de aanprijzing – van een journalist vanwege het feit dat hij louter nauwkeurige, correcte en geverifieerde informatie had vergaard, ontging de voorzittende rechter Jaroslav Novak compleet. Omdat ze de toezegging hadden gekregen dat een bekentenis hen van levenslange opsluiting zou vrijwaren, dreunden Oatis en zijn drie Tsjechoslowaakse medebeschuldigden zombieachtige antwoorden af die ze de weken daarvoor hadden gerepeteerd (een geluidsopname van het rechtsgeding in het Engels en het Tsjechisch is te vinden op de website van de Tsjechische Nationale Archieven). Op 4 juli velde rechter Novak zijn vonnis. Hij bevond de beklaagden schuldig en sprak gevangenisstraffen uit van 16 tot 20 jaar voor de Tsjechoslowaken en 10 jaar voor Oatis.

Op 20 augustus 1951 legde het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken een laaiende verklaring af: “Volgens de statuten die zijn veroordeling staven, is het vergaren of verspreiden van om het even welke informatie die niet officieel door de Tsjechoslowaakse regering werd vrijgegeven een vorm van spionage. Aan de hand van die logica kunnen alle normale journalistieke werkmethodes als ‘spionageactiviteiten’ worden geduid.”

Op 5 maart 1953 stierf Stalin in zijn datsja in de buurt van Moskou. Zijn heengaan en het aantreden van nieuwe presidenten in Washington en Praag maakten de weg vrij voor handelsbesprekingen. Tegen die achtergrond kreeg Oatis in mei gratie en mocht hij de gevangenis verlaten. Zijn collega’s bleven evenwel achter de tralies.

Tweeënzeventig jaar na het proces van Oatis arresteerde de Federale Veiligheidsdienst van Rusland (FSB) – de opvolger van de KGB die op zijn beurt de erfgenaam van de MGB van Stalin was – Evan Gershkovich, de eenendertigjarige verslaggever van de Wall Street Journal. Zo werd Gershkovich de eerste Amerikaanse verslaggever die na het einde van de Koude Oorlog door de Russen werd aangehouden op beschuldiging van spionage.

Net als indertijd voor Oatis het geval was, lezen de beschuldigingen tegen Gershkovich als een omschrijving van elementaire verslaggeving eerder dan van spionage. De FSB klonk triomfantelijk: “We hebben vastgesteld dat E. Gershkovich in opdracht van het Amerikaanse kamp geheime informatie vergaarde over de activiteiten van een bedrijf dat deel uitmaakt van het Russische militair-industrieel complex.”

Net als indertijd voor Oatis het geval was, lezen de beschuldigingen tegen Evan Gershkovich als een omschrijving van elementaire verslaggeving eerder dan van spionage

Wat had hij dan precies op zijn actief? Eerst deed hij wat elke reporter zou ondernemen die erachter wil komen hoeveel slachtoffers er van het Oekraïense front terugkwamen: hij liep de ziekenhuizen af. Zelf heb ik over ettelijke oorlogen verslag uitgebracht en ik kan bevestigen dat dit een doodnormale modus operandi is. Het viel Gershkovich op dat Russische militaire ziekenwagens grote aantallen gewonden – meer dan de Russische autoriteiten wilden toegeven – naar medische voorzieningen in Wit-Rusland transporteerden.

Vervolgens nam hij interviews af van Russen in de buurt van de Russisch-Oekraïense grens en vroeg hen of ze bang waren dat de oorlog uitbreiding zou nemen. In Jekaterinenburg, een stad in het Oeralgebergte, vroeg hij mensen naar hun mening over de huurlingen van de Wagnergroep. Ook dat valt onder de noemer van gedegen, ouderwetse journalistiek. Op 29 maart 2023 vatte de FSB hem in Jekaterinenburg bij de kraag. Sindsdien zit hij in Moskou achter de tralies.

In het statige hoofdkwartier van de FSB in de Loebjanka – waar hun voorgangers generaties verdachten martelden en vermoordden – ziet de geheime politie de verslaggeving van Gershkovich waarschijnlijk als een bedreiging voor het eigen narratief van de gebeurtenissen. Gershkovich heeft niet gespioneerd, hij heeft de spionnen verontrust.

De vervolging van Gershkovich is niet zonder precedent. Hierbij denken we niet alleen aan de voorgangers van Vladimir Poetin in de tijd van de tsaren, maar ook aan de beleidsdaden van de regering Biden. Ben Wizner van de American Civil Liberties Union (ACLU) gaf al aan dat de Amerikaanse vervolging van Julian Assange, de oprichter van WikiLeaks, anderen wel eens op ideeën zou kunnen brengen: “Als de VS een buitenlands journalist mogen vervolgen voor een inbreuk op onze geheimhoudingswetten, dan staat China of Rusland niets in de weg om net hetzelfde te doen.”

“Als de VS een buitenlands journalist mogen vervolgen voor een inbreuk op onze geheimhoudingswetten, dan staat China of Rusland niets in de weg om net hetzelfde te doen”

De vervolging van Gershkovich past naadloos in de traditie van de stalinistische showprocessen die William Oatis in de gevangenis deden belanden. Die traditie op zich rechtvaardigt blijkbaar “de behandeling van Julian Assange vanwege de Amerikaanse regering. In de Amerikaanse aanklacht tegen Assange – 18 overtredingen van de Spionagewet uit 1917 – resoneren op akelige wijze de beschuldigingen aan het adres van Oatis. Daar waar de geheime politie (St. B) Oatis ervan beschuldigde dat hij “informatie had publiek gemaakt die geheim moest blijven”, voert het Amerikaanse ministerie van Justitie aan dat Assange “informatie vergaarde en publiek maakte waarvan de Amerikaanse regering had bepaald … dat ze beschermd moest worden tegen ongeoorloofde bekendmaking.”

In beide gevallen was er sprake van mogelijke imagoschade voor de regering, eerder dan van een bedreiging voor de staatsveiligheid. Om een voorbeeld te geven: toen een Apache gevechtshelikopter op 12 juli 2007 het vuur opende op een menigte in Bagdad, beweerde het Pentagon dat het een twaalftal terroristen had gedood. Onder de zogenaamde terroristen bevonden zich twee journalisten van de Iraakse afdeling van Reuters.

Hoewel de meeste media genoegen namen met de uitleg van militaire kant, eisten sommige nieuwskanalen toegang tot de videobeelden vanuit de Apache. Het Pentagon wees alle aanvragen voor het beeldmateriaal op basis van de Freedom of Information Act formeel van de hand. Daarmee had de kous af kunnen zijn, ware het niet dat Chelsea Manning alsnog de video-opnames lekte. Daarna liet WikiLeaks de beelden – die bekend werden onder de naam ‘Collateral Murder’ (‘Zijdelingse Moord’) – op de wereld los.

De camerabeelden vanuit de Apache toonden geen opstandelingen. De bemanning schoot gewoon op de menigte. Een van de bemanningsleden grapte: “Haha, ik heb hem geraakt.” Zijn collega deed er nog een schepje bovenop: “O ja, kijk toch eens naar die dooie eikels.” Daarna schoten ze op een gewonde burger die naar een ziekenwagen kroop. Toen hij achteraf vernam dat er twee kinderen onder de slachtoffers waren, zei een bemanningslid: “Dan is dat hun eigen schuld, ze moeten hun kinderen maar niet meetronen naar het strijdtoneel.”

Schriftelijke documenten die Manning aan Assange doorspeelde, maakten dat er nog meer twijfel rees over de Amerikaanse versie van de krijgsdaden van de VS in Irak, Afghanistan en de wijdere ‘oorlog tegen het terrorisme’. Ofschoon het in alle toonaarden werd ontkend, ‘transfereerden’ – ‘kidnappen’ is het gepaste woord in niet-regeringstaal – de VS zonder noemenswaardig bewijsmateriaal mensen naar andere landen om ze daar te laten martelen. Inschikkelijke regimes zoals dat van Egypte en van Roemenië hadden meer handigheid in het verborgen houden van martelpraktijken dan landen als Zweden en Canada, waar marteling onwettig was en vanwaaruit de verdachten werden ‘getransfereerd’.

De VS mishandelden gevangenen in Guantánamo. Ze schonden het in de grondwet verankerde “recht van eenieder op veiligheid van persoon, woning, papieren en effecten en op bescherming tegen onredelijke zoekingen en inbeslagnemingen”. WikiLeaks bracht niemands veiligheid in gevaar. Wel wees de organisatie het publiek en het Congres op de gevaren van ongelimiteerd machtsmisbruik. Ook hielp ze historici en andere journalisten een accurater beeld van onze tijd neer te zetten.

Het ministerie van Justitie beschuldigde Assange ook nog van ‘samenzwering’ omdat hij had geprobeerd “Manning als bron van de vertrouwelijke documenten te verheimelijken”. Samenzwering? Welke journalist onthult nu zijn bronnen? William Oatis bracht het zijn ondervragers ook al aan het verstand: “Het gaat in tegen de journalistieke beroepsethiek.”

Julian Assange,. Foto: David G. Silvers, Cancillería del Ecuador Creative Commons Attribution-Share Alike 2.0

In 1951 veroordeelde het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken Tsjechoslowakije omdat het “alle gangbare methodes van nieuwsgaring” als spionage kwalificeerde. In 2023 vraagt het de uitlevering van Assange aan de VS om er als spion terecht te staan. En waarom? Omdat hij nieuws heeft vergaard. Zou het kunnen dat het ministerie van Buitenlandse Zaken “de waarheid vreest, de vrijheid haat en geen rechtvaardigheid kent”? Zo luidde ook de beschuldiging die het in 1951 ten overstaan van het Praagse regime uitte.

Naast vervolging omwille van het feit dat ze als journalist hun job deden, is er tussen Oatis, Ghershkovich en Assange ook nog een ander punt van overeenkomst: censuur op alles waarvan de staat vindt dat het publiek het niet hoeft te weten.

Meer dan welke andere controlemethode ook heeft censuur vanwege de staat en de kerk de mensheid van kennis beroofd en aan creativiteit doen inboeten. Als je weet dat je kans maakt op een gevangenisstraf als je Amerikaanse staatsgeheimen bovenspit of Russische propagandaleugens doorprikt, dan heeft dat een ontradend effect. Veel journalisten willen het risico niet nemen en doen dat dan ook niet. 

Als je weet dat je kans maakt op een gevangenisstraf als je Amerikaanse staatsgeheimen bovenspit of Russische propagandaleugens doorprikt, dan heeft dat een ontradend effect

In 1987 legde de romanschrijver Hani al-Rahib me uit hoe dat in zijn thuisland Syrië werd aangepakt. “Het regime vertrouwt erop dat er in ieder van ons die noodzakelijke politieagent huist die voor de regering werkt en zichzelf censureert zonder tussenkomst van de regering. We werden in die mate geterroriseerd dat we die politieagent in onszelf aankweekten.”

De historicus Erin Maglaque heeft beschreven hoe eeuwen van katholieke censuur in het vroege moderne Europa de voedingsbodem voor zelfcensuur vormden. Hij betreurde “de kunst en de literatuur die nooit werden gemaakt, de religieuze en wetenschappelijke ideeën die ongeschreven – en zelfs ongedacht – bleven vanwege het bestaan van de Index (van Verboden Boeken), de Congregatie (voor de Geloofsleer) en de tribunalen van de Inquisitie.”

De geheime politie van Stalin en de hedendaagse belichaming daarvan in de vorm van de Russische Federale Veiligheidsdienst en de Amerikaanse nationale veiligheidsstaat zetten de traditie van de Inquisitie verder, een traditie die beslist wat u en ik mogen (en niet mogen) lezen en bijgevolg weten. Om die reden ondergaan Gershkovich en Assange nu het onpeilbare leed van het isolement in hun kerkers.

 

The US Condemned Stalin’s Prosecution of Journalists – Now It Uses His Playbook werd vertaald door Ronald Decelle. 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!