Sympathisanten van de familie van Lamine Bangoura wachten buiten op de uitspraak van de Kamer van Inbeschuldigingstelling in Gent. Foto: Stef Arends
Analyse - Karin Schuitema,

De zaak Lamine: achtergehouden bewijsmateriaal, verdachtmakingen en onjuistheden in onderzoek

Lamine Bangoura is een naam die velen inmiddels kennen. Niet vanwege zijn bekendheid als voetballer – hij speelde als prof voor verschillende Belgische clubs – maar omdat hij stierf in handen van de politie. De zevenentwintigjarige Lamine kwam op 7 mei 2018 om het leven bij een politie-interventie tijdens zijn uithuiszetting.

donderdag 17 november 2022 15:26
Spread the love

 

De dood van Lamine Bangoura is een achthonderd pagina’s tellend dossier geworden, dat vol tegenstrijdigheden, slordigheden en onwaarheden zit. Hoe kon het gebeuren dat de agenten, terwijl er serieuze aanwijzingen waren dat zij fouten hebben gemaakt, niet vervolgd werden en er zelfs geen openbaar proces is geweest?

De straffeloosheid van de politie, gesteund door het parket, staat in schril contrast met hoe Lamine en zijn familie worden gecriminaliseerd en juridisch geïntimideerd.

In dit artikel reconstrueren we de gebeurtenissen die leidden tot Lamines dood, de criminalisering en ontmenselijking van Lamines familie achteraf, de buitenvervolgingstelling van de agenten en het uitblijven van gerechtigheid. Dit op basis van interviews met de nabestaanden, activisten en de advocaat van de familie, en inzichten uit enkele gerechtelijke documenten.

De man Lamine

Wanneer we in de winter van 2020 voor een eerste kennismaking bij de familie Bangoura thuis in Willebroek komen, worden we hartelijk ontvangen aan hun salontafel. Met het verstrijken van de avond worden de gesprekken steeds persoonlijker, leren we Lamine beter kennen en wordt ook de impact van zijn gewelddadige dood steeds duidelijker.

Moïse Lamine Bangoura werd geboren in Conakry, Guinee, en verhuisde in 2003 als twaalfjarige met zijn familie naar België, waar hij net als zijn vijf broers en zussen naar school ging. Hij begon in die periode met voetballen, en ging uiteindelijk voor zijn voetbalopleiding naar een internaat in Roeselare met het vooruitzicht om in de eerste klasse te spelen. Na het afronden van de opleiding bleef hij in Roeselare en ging hij op zichzelf wonen. Een tijd lang speelde hij op hoog niveau voor verschillende Belgische clubs, totdat hij op een gegeven moment thuis kwam te zitten.

Wanneer in de voormiddag van 7 mei een deurwaarder, vergezeld van een assistent, een slotenmaker en twee agenten, voor zijn deur staan, ligt Lamine nog te slapen. Hij heeft geen idee van wat hem te wachten staat.

In mei 2018 heeft Lamine een aantal maanden huurachterstand opgelopen – in totaal 1.609 euro. De sociale huisvestingsmaatschappij is een procedure gestart en heeft, na een vonnis van de vrederechter, besloten om over te gaan tot uithuiszetting. Wanneer in de voormiddag van 7 mei een deurwaarder voor zijn deur staat, vergezeld van een assistent, een slotenmaker en twee agenten, ligt Lamine nog te slapen. Hij heeft geen idee van wat hem te wachten staat. De brieven die hem over zijn uithuiszetting berichtten liggen namelijk nog ongeopend op zijn vensterbank. Wanneer de deurwaarder hem vertelt dat hij nu moet vertrekken, wordt hij overvallen door dat nieuws. Hij zegt dat hij geen idee heeft waar hij naartoe kan gaan en hij weigert te vertrekken. Er worden meer politieagenten opgeroepen. Dit is het begin van de gebeurtenissen die geleid hebben tot Lamines dood.

Meer dan twee jaar na Lamines dood beslist de Raadkamer van Kortrijk op 26 juni 2020 om de betrokken agenten niet te vervolgen. In de uitspraak van de Raadkamer staat dat de agenten zich geconfronteerd zagen met ‘bedreigend en agressief gedrag’ en dat de door de politie gebruikte dwang gerechtvaardigd en proportioneel was.  Lamines familie tekent hoger beroep aan tegen deze beslissing. Op 4 februari 2021 wordt de zaak opnieuw bepleit, maar de Kamer van Inbeschuldigingstelling in Gent besluit opnieuw dat de agenten zich niet hoeven te verantwoorden in de rechtbank. Hiermee is de zaak gesloten.

De straffeloosheid van de politie, gesteund door het parket, staat in schril contrast met hoe Lamine en zijn familie worden gecriminaliseerd en juridisch geïntimideerd. Daarenboven werd Lamines lichaam in beslag genomen en lag hij meer dan drie jaar in een koelcel in een Brussels mortuarium. Zo werd het verwerkingsproces van de familie onmogelijk gemaakt. Zelfs nu Lamine eindelijk begraven is en het onderzoek gesloten, wordt er niets gedaan om tot herstel te komen.

Daarenboven staat het onderzoeksdossier naar Lamines dood vol tegenstrijdigheden en verdraaiingen. Sommige van deze onwaarheden lijken zelfs opzettelijk te zijn.

Agenten spraken af voor ze verhoord werden

Allereerst is het belangrijk om te vermelden dat de betrokken agenten in het onderzoek naar Lamines dood veel te laat werden verhoord. Terwijl de deurwaarder en zijn assistent, net als de medische hulpverleners, nog op de dag van het incident werden verhoord, werden de agenten pas meer dan een maand later ondervraagd.

Kamer van Inbeschuldigingstelling: “Het is een goed en normaal gebruik dat de tussenkomende politieagenten de gelegenheid krijgen om hun eigen emoties te ventileren”

Dit staat een eerlijk onderzoek in de weg. Het gaf de agenten immers de tijd om van tevoren samen te komen en een eenduidig verhaal op te maken. Dat is bovendien in strijd met verplichtingen die voortvloeien uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In artikel 2 van het EVRM staat namelijk dat er  bijzondere procedures in werking treden als er iemand sterft tijdens een interventie van politie. Eén van die verplichtingen voorziet dat de agenten onmiddellijk van elkaar gescheiden en apart verhoord worden. Echter in het geval van de dood van Lamine hebben de betrokken agenten in de maand vóór de officiële verhoren al onderlinge samenkomsten gehad.

De Kamer van Inbeschuldigingstelling legitimeert de bijeenkomsten van de agenten door te stellen dat het na een overlijden tijdens een politietussenkomst “een goed en normaal gebruik [is] dat de tussenkomende politieagenten de gelegenheid krijgen om hun eigen emoties te ventileren. Nergens wordt aannemelijk gemaakt, zoals de burgerlijke partijen voorhouden, dat daarbij onderlinge afspraken zijn gemaakt om hun latere verklaringen op elkaar af te stemmen.”

De Kamer gaat zelfs nog verder:  “Aan dergelijke debriefing andere bedoelingen toedichten is manifest voorbijgaan aan de mentale weerslag  van dergelijk gebeuren ook op de betrokken ordehandhavers zelf en deze herleiden tot gevoelloze agressievelingen […].” Omgekeerd wordt Lamine wél afgeschilderd als ‘zeer agressief’ wat ook wordt aangewend belangrijkste reden waarom de agenten overgingen tot fysieke dwang en waarom deze volgens het onderzoek legitiem zou zijn.

Inconsistenties in de verklaringen

Ten tweede blijken de verhalen van de agenten over de noodzaak van het gebruik van fysieke dwang op cruciale punten van elkaar af te wijken. Zo vertellen de agenten in de verhoren dat Lamine, toen hij weigerde te vertrekken, op de sofa is gaan staan en hen op dat moment bedreigde met een mes waarvan voor hen een directe dreiging uitging. Nochtans blijkt uit de getuigenissen van één of twee agenten die dit tegenspreken en de geluidsopnames van de gesprekken op de politieradio dat Lamine veel eerder in de tijdlijn van de opeenvolgende gebeurtenissen met een keukenmes zou hebben rond gezwaaid en het daarna op een tv-meubel weggooide. Eén van de agenten zegt het mes vervolgens in een berging gegooid te hebben. Daar werd het tijdens het onderzoek uiteindelijk ook teruggevonden.

Ook beweren de agenten dat de hond van Lamine Bangoura, die volgens hen agressief was, een bedreiging voor hen vormde. De hond werd echter op aandringen van een agent die gespecialiseerd was in honden, al veel eerder door Lamine buitengezet in de tuin.

Op het moment dat de agenten zich op Lamine wierpen was er geen sprake van een mes, noch een hond, noch een andere urgente bedreiging, wat ook overeenkomt met de audio-opnames van de politieradio

Volgens de getuigenis van één agent hadden vier of vijf agenten pas enige tijd na deze gebeurtenissen, in de gang van Lamines huis een korte bespreking met elkaar waarna zij besloten om fysiek geweld te gebruiken omdat het ‘wel lang genoeg geduurd had’. Op het moment dat ze zich op Lamine wierpen was er dus geen sprake van een mes, noch een hond, noch een andere urgente bedreiging, wat ook overeenkomt met de audio-opnames van de politieradio.

In het arrest van de Kamer van Inbeschuldigingstelling, worden deze essentiële verschillen echter afgedaan als onbelangrijk en zelfs als argument gebruikt ten gunste van de agenten:  “Dat de verklaringen grotendeels gelijklopend zijn toont juist hun geloofwaardigheid aan, want de betrokken inverdenkinggestelden hebben al bij al hetzelfde gebeuren meegemaakt, zij het elk vanuit een andere invalshoek, wat de minimale verschillen in hun verklaringen uitlegt zonder dat ze daarom vooraf afgesproken of minder geloofwaardig zouden zijn.”

Achterhouden van bewijsmateriaal

Ten derde zijn er in het onderzoek bewust bewijzen genegeerd en zelfs verhuld. Zo maakte de assistent van de deurwaarder een video terwijl Lamine werd vastgebonden. De video, die een tiental minuten voor zijn dood werd opgenomen, is maar veertig seconden lang omdat één van de agenten de assistent beval om te stoppen met filmen. Maar zelfs het veertig seconden durende videomateriaal heeft de Raadkamer van Kortrijk, die de buitenvervolging uitsprak, blijkbaar niet eens bekeken, terwijl het heel relevant is om de proportionaliteit van de gebruikte dwang te evalueren.

De Kamer van Inbeschuldigingstelling in Gent bekeek de video later wel. Echter in plaats van te onderkennen dat Lamine noodkreten slaakt die onbeantwoord blijven, wordt de video juist gebruikt om de agressie van Lamine en de noodzaak van dwang door de agenten aan te tonen:  “In tegenstelling tot wat de burgerlijke partijen wensen te poneren, betreffen het hier geen nood-of hulpkreten maar, en daar zijn alle aanwezigen op het ogenblik van de feiten het over eens, gekrijs en geroep die zijn agressie, minstens zijn onwil om zich bij de situatie neer te leggen, illustreerden.”

Ook het autopsierapport werd lange tijd niet toegevoegd aan het onderzoeksdossier. In het rapport concluderen de wetsdoktoren dat Lamine is overleden ten gevolge van restraint asphyxia, ‘verstikking bij een geagiteerd persoon’.  Het is een gekend fenomeen, zo staat te lezen: “Het fysiek in bedwang houden van geagiteerde personen kan gepaard gaan met een zeer hoge mortaliteit.” Volgens de wetsdokters ligt het drukkend geweld dat de politie gebruikte om Lamine in bedwang te houden en te overmeesteren, wel degelijk mee aan de basis van zijn overlijden.

Raadkamer negeert rapport van wetsdoktoren

De Raadkamer in Kortrijk, echter, gebruikte dit rapport niet (volledig) in haar beschikking. De Kamer van Inbeschuldigingstelling in Gent, die de bevindingen wel meeneemt, oordeelt dat de dokters die het rapport opstelden het simpelweg verkeerd hebben gezien:  “Het beperkt drukkend geweld ter hoogte van de hals en de in het verslag beschreven 8  letsels in het kader van het fysiek in bedwang houden van betrokkene tijdens de arrestatie [beide] geen wezenlijke bijdrage [hebben] gehad in het overlijden van Moïse Bangoura.”

De Raadkamer in Kortrijk negeerde essentiële bevindingen uit het autopsierapport. De Kamer van Inbeschuldigingstelling in Gent, die de bevindingen wel meeneemt, oordeelt dat de dokters die het rapport opstelden de doodsoorzaak simpelweg mis hebben

De Kamer van Inbeschuldigingstelling meent dat in tegenstelling tot wat het autopsierapport aangeeft, voornamelijk de invloed van drugs de dood van Lamine heeft veroorzaakt. “Het slachtoffer [was] in geagiteerde toestand en onder invloed van drugs […..]; deze gegevenheid gecombineerd met het vastbinden van de handen met colsonbandjes [geeft] aanleiding (…) tot een risicotoestand voor het slachtoffer met een grote mortaliteit (30%) door geaccumuleerde stress en (…) een en ander derhalve [komt neer] op verstikking door het in bedwang houden.”

Verder staan er tegenstrijdigheden in het arrest van de Kamer van Inbeschuldigingstelling rondom het feit dat Lamine onder invloed was en het gedrag en de verklaringen van de agenten daaromtrent. Enerzijds wordt het feit dat Lamine onder invloed was gebruikt om hem te criminaliseren en de acties van de agenten te rechtvaardigen. Daarom stelt de Kamer van Inbeschuldigingstelling dat de burgerlijke partijen “te makkelijk voorbijgaan aan het feit dat Lamine onder invloed was” en dat de betrokken agenten “verstomd waren van de ongelofelijke kracht die van Bangoura uitging” en daaruit concludeerden dat hij drugs gebruikt had.

Terwijl ze Lamine vastbonden, waren er duidelijke aanwijzingen dat de toestand van Lamine alarmerend verslechterde. Hij werd namelijk plots rustig, maar geen van de agenten die bovenop hem zaten controleerde of Lamine nog ademde of een polsslag had.

De andere kant hiervan wordt echter zelden belicht: namelijk dat de politie bij gebruik van fysieke dwang extra alert had moeten zijn op Lamines lichamelijke gesteldheid. Het is mogelijk om die reden dat de Kamer van Inbeschuldigingstelling de agenten indekt door te stellen dat de agenten toch niet op de hoogte waren van het feit dat Lamine onder invloed was: “Het hof, Kamer van Inbeschuldigingstelling, wijst er in dit verband nog op dat de agenten, alhoewel ze achteraf in hun verhoor een vermoeden uitspreken van druggebruik door Bangoura, toch niet op de hoogte waren of konden zijn van de (…) toxicologische resultaten”.

Agenten schonden richtlijnen voor goed politiewerk

In het onderzoek naar Lamines dood wordt vaak aangehaald dat het geweld door de agenten ‘proportioneel’ is. Vreemd genoeg wordt er nauwelijks ingegaan op de manier waarop de fysieke dwang werd uitgeoefend. De gebuikte dwangtechnieken waren namelijk zeer problematisch. Bovendien werden er fouten gemaakt bij de uitvoering ervan. Zo duwden enkele agenten met hun volle gewicht op Lamines schouders nadat hij op zijn buik op de sofa was gegooid. Deze methode heet in vaktermen ventral decubitus position, en is normaal gezien bedoeld om een persoon in de handboeien te slaan om meteen daarna de persoon weer in verticale positie terug te brengen om zo mogelijke verstikking te vermijden. Deze uitleg is ook te vinden in een opleidingsdocument van het Pedagogisch Comité van de Politieopleiding uit 2010.

Deze techniek is vanwege de risico’s die eraan kleven gaan in sommige landen zelfs verboden – het is dezelfde techniek die George Floyd het leven heeft gekost. Ook bij Lamine gebruikten de agenten de ventral decubitus position op een oneigenlijke manier: de agenten hielden Lamine – ook nadat hij al vastgebonden en dus overmeesterd was – met kracht en met hun volle gewicht in de horizontale positie, waardoor hij stikte.

De agenten hielden Lamine – ook nadat hij al vastgebonden en dus overmeesterd was – met kracht en met hun volle gewicht in de horizontale positie, waardoor hij stikte.

Daarenboven is het materiaal dat de agenten gebruikten om Lamine vast te binden dubieus. Zo waren de banden die de agenten rond Lamines middel spanden geen officieel politiemateriaal, maar waren zij afkomstig van de laadwagen van de verhuizers die Lamines meubels zouden ophalen. Ook waren de meeste betrokken agenten zelfs niet getraind in het gebruik van de juiste colsonbanden.

Schuldig verzuim

In de laatste momenten van Lamines leven hebben de agenten bovendien vitale handelingen nagelaten. Daarom hadden ze, volgens Alexis Deswaef, op z’n minst vanwege schuldig verzuim moeten worden doorverwezen naar de rechtbank.

Terwijl ze Lamine op de sofa vastbonden, waren er duidelijke aanwijzingen dat de lichamelijke toestand waarin Lamine verkeerde, alarmerend verslechterde. Lamine werd namelijk plots rustig, maar geen van de agenten die bovenop hem zaten controleerde of Lamine nog ademde of een polsslag had.

De betrokken agenten getuigden later ook dat er schuim op Lamines lippen stond. Ze hadden op het moment dat ze dit opmerkten moeten beseffen dat er iets mis was, en ze hadden actie moeten ondernemen. In plaats daarvan impliceren zij in hun communicatie dat Lamine op dat moment gewelddadig was. Eén van de agenten zou zelfs aan de ambulanciers hebben gezegd: “hij doet alsof hij dood is”, terwijl Lamine op dat moment hoogstwaarschijnlijk al overleden was. In het onderzoek staan ook onwaarheden over Lamines toestand op dat moment. Zo staat er dat de politie op het moment dat de ambulance arriveerde nog met Lamine communiceerde. Dit is echter in tegenspraak met de geluidsopnamen en de verklaringen van het medisch personeel.

Ontmenselijking en criminalisering

In schril contrast met het indekken van de agenten en hun buitenvervolgingstelling staan de criminalisering en onmenselijke behandeling van Lamine en zijn familie.

Wanneer de familie kort na Lamines overlijden toestemming vraagt om Lamines lichaam in Guinee te begraven, zegt een politieagent tegen hen: “We zijn hier in België, niet in Afrika”

Lamine wordt ontmenselijkt in de verhoren met de agenten en in het arrest van de Kamer van Inbeschuldigingstelling onder andere door het gebruik van termen als “onmenselijk sterk” en “reusachtig groot” die ook vaak in de mediaberichtgeving zijn overgenomen. Ook is op de korte video gemaakt door de assistent van deurwaarder te zien dat één van de agenten lachend zit toe te kijken terwijl Lamine noodkreten slaakt.

Niet alleen Lamine zelf wordt gedehumaniseerd, ook zijn familie werd in het onderzoek en de gerechtelijke procedures mensonterend behandeld. Wanneer de familie kort na Lamines overlijden toestemming wil vragen om Lamines lichaam in Guinee te begraven, zegt een politieagent tegen hen: “We zijn hier in België, niet in Afrika.” Ook krijgt de familie nauwelijks informatie over wat er met Lamine is gebeurd.

Na Lamines dood mag zijn familie alleen zijn gezicht zien, de rest van zijn lichaam moet bedekt blijven. Hun jongste zoon merkt direct op dat er bloed uit Lamines oor drupt. Daarover krijgen zij lang geen informatie, en maanden na Lamines dood heeft de familie nog altijd het dossier over Lamines dood niet in mogen zien. De familie krijgt pas in December 2018 toegang tot het dossier, na zeven maanden te hebben aangedrongen.

De criminalisering van de familie Bangoura gaat zelfs zover dat het leidt tot intimidatie. De zussen van Lamine zetten na zijn dood de activistische facebookpagina Justice Pour Lamine op, waarop nieuws en acties rondom de dood van Lamine gedeeld worden en waar wordt opgeroepen voor gerechtigheid.

De politie daagde de familie Bangoura voor de rechter, omdat de zus van Lamine online beschreef hoe haar broer door de politie is gedood. De advocaten van de politieagenten proberen haar zo te dwingen de pagina Justice Pour Lamine offline te halen

In juli 2020 ontvangt de familie Bangoura een brief waarin staat dat ze gedagvaard zijn voor de burgerlijke rechtbank. Advocaat Alexis Deswaef geeft aan: “De advocaten van de politie hebben een zeer agressieve houding. Ze hebben de familie gedagvaard voor de burgerlijke rechtbank van Mechelen [….] omdat zij [Lamines zus] teksten heeft geschreven over het feit dat haar broer door de politie is gedood. De advocaten van de politieagenten hebben nu een civiele zaak tegen haar aangespannen om haar te dwingen alles offline te halen.” In plaats van de politie wordt de familie voor de rechter gedaagd. Op deze manier wordt hen het zwijgen opgelegd.

Daarenboven moet de familie Bangoura, nadat zij in beroep zijn gegaan tegen het besluit van de Raadkamer in Kortijk, zelfs een vergoeding betalen aan de agenten. Volgens de Kamer van Inbeschuldigingstelling in Gent hadden Lamines nabestaanden niet in beroep hoeven gaan. De Kamer benadrukt daarbij dat een beroepsprocedure voor de betrokken agenten ‘emotioneel zeer zwaar’ is. Over de impact van de procedure op de familie, wordt niet gerept. De familie Bangoura zal daarom aan elk van de aangeklaagde agenten 720 euro rechtsplegingsvergoeding moeten betalen.

Dit alles komt nog bovenop het feit dat Lamines lichaam meer dan drie jaar niet begraven kon worden, zo werd ingezet als een menselijke ‘borg’ en de familie niet op een menswaardige manier heeft kunnen rouwen.

Het lichaam van Lamine als borg

Gedurende de jaren dat Lamines lichaam in een mortuarium in Brussel lag, blijkt de ‘huur’ van de koelcel te zijn opgelopen tot meer dan 30.000 euro. Een exorbitant hoog bedrag dat de familie onmogelijk kon betalen. Daardoor is Lamines lichaam dus de facto geconfisqueerd, eigendom geworden van de begrafenisondernemer, ofwel van de staat. Zolang de procedure liep, zouden ze het lichaam niet terugkrijgen. Een lichaam kan en mag in geen enkele situatie op die manier ingezet worden als borg. Dit heeft alle schijn van een strategie om de wettelijke handelingsbekwaamheid van de familie en hun zoektocht naar de waarheid rondom Lamines dood te beperken.

In het artikel ‘Lamines lichaam is geen waarborg’ gaven we al eerder een uiteenzetting van het vasthouden van Lamines lichaam en de daardoor ontstane financiële schuld van de familie Bangoura. We toonden aan hoe dit bijdroeg aan de institutionele verhulling van de waarheid en aan de criminalisering en ontmenselijking van de slachtoffers. Ook het Comité Justice Pour Lamine beschreef in een blog  stapsgewijs wat er na Lamines dood precies gebeurde met zijn lichaam, en hoe alle betrokken partijen – van politie tot de begrafenisondernemer, rechter, magistraten en officieren van justitie – de teruggave van het lichaam aan de familie belemmeren.

In december 2021 kwam een begrafenisondernemer uit Zaventem naar aanleiding van een crowdfunding en een betoging te weten over het feit dat Lamines lichaam nog altijd niet begraven was en hij voelde zich diep geraakt.  Hij besloot een deel van de kosten voor de vrijgave van het lichaam uit eigen zak te betalen en wist zijn collega-begrafenisondernemer bij wie Lamine in een koelcel lag, te overtuigen om het lichaam voor dat bedrag vrij te geven. De details over hoe Lamines lichaam vrijkwam zijn te lezen in een artikel in De Morgen en in een Franstalig artikel van Cité 24.

De familie van Lamine kon na drieënhalf jaar eindelijk zijn lichaam terugzien en op vrijdag 17 december 2021 werd Lamine begraven in Evere in het bijzijn van een paar honderd mensen. Hartverscheurend was het om te zien hoe Lamines moeder wijzend naar het graf, riep:  “Notre combat, il est là!”. Want hoewel Lamine eindelijk een rustplek heeft gekregen, blijft het resultaat van de jarenlange strijd (in plaats van een rouwproces) die zijn nabestaanden voerden hetzelfde: hun zoon is dood en ligt daar onder de aarde. De waarheid is nog altijd niet bovengekomen.

Om de waarheid boven te halen, stapt de familie Bangoura nu naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Op basis daarvan zou er een veroordeling van de Belgische staat kunnen komen, onder andere voor het niet procedureel waarborgen van artikel 2 van het EVRM. Dit is niet alleen belangrijk voor Lamines nabestaanden, maar ook in de bredere maatschappelijke context: voor het doorbreken van een systeem waarin racistisch en dodelijk politiegeweld toegedekt kan worden en agenten onaantastbaar zijn.

 

Dit artikel is een uitgebreidere versie, inclusief updates, van het artikel ‘Een belangrijke dag voor gerechtigheid’ dat al eerder op de Kif Kif-website werd gepubliceerd. Dit artikel is daarnaast origineel gepubliceerd op het platform: Minder Politie? Dit project kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos en in samenwerking met DeWereldMorgen. Kif Kif wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. We danken de (familieleden van) slachtoffers van politiegeweld en de experts die meewerkten aan dit onderzoeksproject.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!