Burkina Faso
Soldaten van Burkina Faso. Foto: IPS
Analyse - and

De lange afdaling naar de hel van het Burkinese volk

Staatsgrepen zijn in Afrika terug van weg geweest. De laatste gelukte poging was in Burkina Faso. Wat is daar precies aan de hand en wat is de rol van Frankrijk? De mainstream media bekijken het doorgaans met een neokoloniale bril terwijl Afrikakenner Saïd Bouamama de situatie probeert te verklaren vanuit wat de bevolking meemaakt.

zaterdag 12 februari 2022 14:33
Spread the love

 

Staatsgreep

Op maandag 24 januari kondigde een groep soldaten op de nationale televisie aan dat zij de macht hadden gegrepen in Burkina Faso. Deze soldaten, die zichzelf de ‘Patriottische Beweging voor Vrijwaring en Herstel’ noemen staan onder leiding van luitenant-kolonel Paul-Henri Sandaogo Damiba.

Voor hun besluit om het staatshoofd te ontslaan gaven ze twee redenen: “de voortdurende verslechtering van de veiligheidssituatie die de fundamenten van onze natie bedreigt” en “het manifeste onvermogen van de regering van Roch Marc Christian Kaboré om de Burkinese bevolking te verenigen om de situatie doeltreffend aan te pakken. Alsook de toenemende ergernis van de verschillende sociale lagen van het land”.

Wij zouden dus te maken krijgen met een typisch Afrikaanse exotische ziekte, die tot uiting komt in uitingen van steun van de bevolking voor staatsgrepen.

De berichtgeving in de media over het evenement was, zoals gebruikelijk is in Afrika, enerzijds gericht op culturele verklaringen en anderzijds op een oppervlakkige analyse van de economische en veiligheidscontext.

‘Besmetting’

De culturalistische benadering blijkt uit het veelvuldig gebruik van de term ‘besmetting’ in de meeste media-analyses. ‘Het domino effect van de staatsgrepen’ is de titel van de krant Le Temps. ‘De epidemie van militaire staatsgrepen’ titelt France-Inter. ‘De besmetting van de Jihad, de besmetting van de coups’ voegt Europa 1 toe.

De meest gebruikte woordenschat is het gebruik van termen als ‘ziekte’, ‘virus’, ‘varianten’, ‘epidemie’, enz. Wij zouden dus te maken krijgen met een typisch Afrikaanse exotische ziekte, die tot uiting komt in uitingen van steun van de bevolking voor staatsgrepen zoals in Mali en Burkina.

Het beeld van Afrika dat de gemiddelde luisteraar en kijker zich met dergelijke culturele oorzaken vormt, is de oude voorstelling van ‘volkeren die net als kinderen onrijp zijn voor democratie’. In Mali zou de bevolking worden ‘gemanipuleerd door de Russische propaganda’. In Burkina zou de bevolking eenvoudigweg het Malinese buurland imiteren en daarbij worden aangemoedigd door dezelfde propaganda uit Moskou.

Het beeld van Afrika dat de gemiddelde luisteraar en kijker zich met dergelijke culturele oorzaken vormt, is de oude voorstelling van ‘volkeren die net als kinderen onrijp zijn voor democratie’.

Deze overheersende verklaringen hebben de neiging de verschillende nationale situaties op een hoop te gooien. Zij zijn alleen mogelijk door een sterke onderschatting van de gevolgen van de economische, politieke en veiligheidscontext in elk land afzonderlijk. Aangezien deze omstandigheden niet volledig kunnen worden ontkend, worden zij wel vermeld maar vormen zij niet de kern van de analyse.

De weg naar de hel

Laten wij enkele belangrijke kenmerken van deze context in herinnering brengen. Politiek gezien onderscheidt Burkina Faso zich van zijn buurlanden door een indrukwekkende volksopstand in oktober 2014 die leidde tot de val van dictator Blaise Compaoré, moordenaar van de revolutionaire leider Thomas Sankara[1] en spil van Françafrique[2] in de regio.

Het Franse leger liet Blaise Compaoré ontsnappen naar Ivoorkust als dank voor bewezen diensten. Nauwelijks een jaar na de volksopstand van 2014, in september 2015, mislukte een poging tot staatsgreep onder leiding van generaal Gilbert Diendéré na een volksmobilisatie. De president die op 24 januari ten val werd gebracht, Roch Marc Christian Kaboré, werd democratisch verkozen als resultaat van dit volksverzet.

Het Franse leger liet dictator Blaise Compaoré ontsnappen naar Ivoorkust als dank voor bewezen diensten.

Vanaf het moment dat hij aan de macht kwam, waren de verwachtingen van de bevolking zeer hoog. Vooreerst vanwege de economische context en ten tweede vanwege de veiligheidscontext. Economisch gezien is Burkina Faso een van de armste landen ter wereld, met bijna veertig procent van de bevolking die onder de armoedegrens leeft (2 dollar per dag). Volgens de meest recente ranglijst van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties staat Burkina Faso op de 180e plaats van 189 landen.

De combinatie van de verslechterde veiligheidssituatie en de COVID-pandemie stortten het Burkinese volk in een ware hel. Wat COVID betreft, werd in een document van de Wereldbank van begin 2020 aangekondigd: “bijna een half miljoen mensen zouden tegen eind 2020 in extreme armoede kunnen vervallen als gevolg van de COVID-19. Dit aantal zou kunnen oplopen tot een miljoen tegen eind 2021”.

Hele plattelandsgebieden zijn nu in handen van terroristen, hoewel tachtig procent van de bevolking van de landbouw leeft, enz.

Wat de veiligheidssituatie betreft, tonen enkele cijfers de omvang van de beproeving van het Burkinese volk: meer dan tweeduizend doden in vijf jaar, anderhalf miljoen ontheemden om aan het terroristische geweld te ontkomen, tweeduizend scholen gesloten om dezelfde redenen. Hele plattelandsgebieden zijn nu in handen van terroristen, hoewel tachtig procent van de bevolking van de landbouw leeft, enz.

De defensiekeuzes van de regering Kaboré

Het rampzalig veiligheids- en defensiebeleid van de regering Kaboré bestond erin deze uit te besteden aan de Franse operatie Barkhane.[3] Terwijl de Burkinese bevolking zich in 2016 organiseerde in zelfverdedigingsmilities en eiste dat de regering deze vrijwilligers van wapens zou voorzien, weigerde de regering dit omwille het ‘potentieel voor misbruik van de wapens’.

Pas in januari 2020 werd na woede van de bevolking een wet op ‘het organiseren vrijwilligers voor de verdediging van het vaderland’ afgekondigd. Terroristische aanslagen worden bijna dagelijks gepleegd, maar die in Inata in november jongstleden was de druppel die de emmer deed overlopen. Op die dag werden 53 gendarmes en 4 burgers gedood bij een terroristische aanslag. Nog eens 20 gendarmes werden als vermist opgegeven.

De pers berichtte over de erbarmelijke levensomstandigheden van de gendarmes en hun slechte bewapening. Deze gendarmes wachtten op hun aflossing. Ze werden niet meer bevoorraad en waren gedwongen op wild te jagen om te overleven.

Deze betogingen waren sterk genoeg om een Frans legerkonvooi gedurende enkele uren te blokkeren.

De volkswoede brak uit. Ze was des te heviger omdat een paar maanden eerder, in juni, een terroristische aanval op het dorp Solhan had geleid tot ten minste 160 doden, waaronder 20 kinderen. De volksbetogingen namen toe en op 16 november werd het aftreden van president Kaboré, de terugtrekking van de Franse troepen en de invoering van een consequenter defensiebeleid steunend op het volk en zijn burgerlijke vrijwilligers geëist.

Op 17 november waren deze betogingen sterk genoeg om een Frans legerkonvooi tussen Bobo-Dioulasso en Ougadougou gedurende enkele uren te blokkeren. De volgende dag waren zij nog massaler in Kaya. De demonstranten blokkeerden gedurende zes dagen hetzelfde konvooi en eisten het vertrek van de Franse troepen uit het land. Tijdens deze blokkade schoten soldaten op de demonstranten waarbij verschillende mensen ernstig verwond geraakten. De regering Kaboré heeft op deze tragedie gereageerd door het internet af te sluiten, de betogers hardhandig aan te pakken en geen onderzoekscommissie in te stellen.

Diverse reacties op de staatsgreep

Deze feiten in herinnering brengen is nodig om de massale verwerping van de regering Kaboré enerzijds en de onbenulligheid van het argument van ‘de besmetting van het Malinese virus’ anderzijds te onderstrepen. De bronnen van de ontevredenheid van de bevolking zijn inderdaad nationaal en Burkinees.

Het is deze context, die grotendeels onderbelicht is gebleven in de mainstream media, die de reacties van de bevolking op de staatsgreep van 24 januari verklaren. Hoewel de reacties uiteenlopen, verdedigt geen enkele de afgezette regering Kaboré. In verscheidene steden van het land werd de staatsgreep verwelkomd door steunbetogingen, waaruit bleek hoe hoog de verwachtingen van de bevolking waren.

In verscheidene steden van het land werd de staatsgreep verwelkomd door steunbetogingen, waaruit bleek hoe hoog de verwachtingen van de bevolking waren.

Talrijke verenigingen, vakbonden en politieke organisaties verklaarden zich bereid met het nieuwe regime samen te werken om een radicale herziening van het veiligheids- en defensiebeleid tot stand te brengen.

Anderen zijn kritischer en kondigen aan dat zij de nieuwe macht zullen beoordelen op zijn daden, zowel wat het veiligheidsbeleid als wat de eerbiediging van de rechten van de burgers betreft. Nog anderen veroordelen de staatsgreep en roepen op tot waakzaamheid met betrekking tot de democratische rechten.

Waakzaamheid

De aanwezigheid in het leger van officieren die trouw zijn gebleven aan de voormalige dictator Blaise Compaoré verklaart de omvang van de oproepen tot waakzaamheid en tot het beoordelen van de nieuwe regering op haar concrete daden.

Twee van deze concrete daden hebben snel concrete betekenis gekregen voor veel Burkinezen. Het eerste is het lot van de gevangengenomen generaal Gilbert Diendéré na zijn poging tot staatsgreep tegen de door de volksrevolutie van 2014 opgelegde overgang.

Het tweede is het al dan niet voortzetten van het proces tegen de moordenaars van Thomas Sankara, waartoe ook deze zelfde generaal Diendéré behoort. Het antwoord op deze twee politieke verwachtingen van de bevolking kwam op 8 februari, toen het proces werd heropend. Op die dag vroeg de militaire procureur 30 jaar gevangenisstraf voor Blaise Compaoré en 20 jaar voor Gilbert Diendéré.

Op dit ogenblik blijft de bevolking gemobiliseerd en wacht ze op een radicale breuk. Een uitbarsting is mogelijk want doorheen de ervaringen zijn de mensen bewust van de grote internationale en vooral Franse druk. Ze zijn vastbesloten om de nieuwe machthebbers te beoordelen op haar concrete acties.

Zal de nieuwe regering een weg kiezen die de verwachtingen van het volk waar maakt of zal zij zich integendeel opnieuw ten dienste stellen van het Franse neokolonialisme? Het verschil in toon van de Franse verklaringen over Mali en Burkina wijst er reeds op dat Frankrijk vastbesloten is al zijn gewicht in de schaal te leggen om de door de bevolking verhoopte verandering tot een façade te beperken.

Zal de nieuwe regering een weg kiezen die de verwachtingen van het volk waar maakt of zal zij zich integendeel opnieuw ten dienste stellen van het Franse neokolonialisme?

Hetzelfde geldt voor de sancties die zijn opgelegd door de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten, die aanzienlijk minder zwaar zijn dan die welke aan Mali zijn opgelegd. Hoewel wij ons alleen maar kunnen verheugen voor de bevolking van Burkina Faso, is deze ‘verdraagzaamheid’ van Frankrijk tevens een pressiemiddel.

Rekening houden met de context en de feitelijke gegevens is de enige manier om de problemen en het machtsevenwicht van de situatie in Burkina en elders te begrijpen. Als hiermee geen rekening wordt gehouden, blijven er slechts simplistische verklaringen over in termen van ‘besmetting’, of van volkeren die die niet klaar zijn voor de democratie of die door de Russische propaganda zijn gemanipuleerd.

 

Dit is de vertaling door Frans De Maegd van een videoboodschap in de reeks ‘De wereld van onderuit’, verschenen op Investig’action op 10 februari 2022.

 

Om meer te weten:

 

Bruno Jaffré, Le Burkina au bord de l’effondrement, 1 december 2021.

Thomas Dietrich, Burkina Faso : qui est derrière le coup d’Etat.

 

Notes:

[1] Thomas Sankara was president van Burkina Faso van 1983 tot 1987. Hij stond een radicale koers voor en verzette zich heftig tegen het neokolonialisme van voormalig ‘moederland’ Frankrijk. Tijdens een staatsgreep in 1987 onder leiding van generaal Blaise Compaoré werd hij vermoord. (n.v.d.r.)

[2] De uitdrukking ‘Françafrique’ wordt over het algemeen pejoratief gebruikt om te verwijzen naar een relatie tussen Frankrijk en de voormalige koloniën in Afrika ten zuiden van de Sahara, die als neokoloniaal wordt omschreven. (n.v.d.r.)

[3] Operatie Barkhane ging van start op 1 augustus 2014 en wordt geleid door het Franse leger. De operatie is gericht tegen islamistische groeperingen in de Sahelregio van Afrika. De operatie gebeurt in samenwerking met vijf voormalige Franse koloniën: Burkina Faso, Tsjaad, Mali, Mauritanië en Niger. (n.v.d.r.)

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!