Volgens de vakbonden waren ze opnieuw met 55.000 betogers in Parijs. Samen met de kleinere betogingen in tal van andere steden waren er 200.000 betogers op straat. Dat is ongeveer hetzelfde aantal als op de vorige actiedag. Philippe Martinez, algemeen secretaris van de CGT, kondigde al meteen een nieuwe actiedag aan op 5 juli.
Natuurlijk zijn er minder betogers dan op het hoogtepunt van de beweging enkele maanden geleden. Het protest is verzwakt, schrijven de kranten. Vermoeid, zeggen de vakbonden. Al wijst de vakbond CGT er op dat zelfs nu nog nieuwe groepen werknemers zich aansluiten bij de acties.
De repressie tegen de betogingen is ook niet te onderschatten. Bij elke betoging krijgen tientallen mensen een actieverbod. Nadat ze vorige keer een piepklein parcours kregen, kregen de vakbonden deze keer wel meer plaats. Maar het parcours werd afgezet door indrukwekkende ijzeren muren van de politie en wie wou betogen, moest zich onderwerpen aan een grondige fouillering. Hoewel het deze keer overwegend rustig bleef, kregen de betogers toch weer een hele lading traangas over zich heen.
Uitzonderingstoestand
Jonge actievoerders die voor de start van de betoging vergaderd hadden in de Bourse du travail raakten zelfs niet op de betoging. Het gebouw werd omsingeld door een grote politiemacht. Toen deelnemers aan de betoging afzakten naar die plaats, bevond de politie zich tussen twee groepen. “Ze misbruiken de uitzonderingstoestand om ons te beletten onze mening te uiten”, fulmineert een verantwoordelijke van de vakbond Solidaires.
De strijd van de vakbonden concentreert zich rond artikel 2 van de loi travail. Die maakt het mogelijk dat bedrijven zich onttrekken aan sectorakkoorden. Het zou een ernstige inperking betekenen van de rol van vakbonden.
Maar voor veel betogers gaat het al lang om meer dan die ene wet. Er is een algemeen gevoel van malaise over de inkrimping van democratische rechten, de stijgende precariteit en armoede en de neoliberale koers van de regering.