Woensdag 18 mei zou een beslissende dag worden. Dat is althans wat ik van vele actievoerders hoorde de voorbij dagen. Op die achttiende mei was immers een betoging gepland van de politie op de Place de la République. Geen betoging om betere werkomstandigheden of loonsverhoging te eisen, maar wel een betoging tegen ‘de politiehaat’ en om meer respect te eisen voor de ordetroepen.
Een uitgesproken politieke betoging dus, niet alleen omwille van de boodschap maar ook omwille van de plaats. Place de la République is het plein van NuitDebout en het kloppende hart van de Franse protesten.
Tijdens de volksvergaderingen van de afgelopen dagen was opgeroepen om te verhinderen dat politieagenten konden betogen op de Place de la République. Wanneer ik op woensdag 18 mei iets voor elf uur ‘s ochtends op de Place de la République aankom, merk ik dat er weinig in huis zal komen van die ambitie. Het plein is reeds hermetisch afgesloten. Niemand raakt er op. Met niemand, bedoel ik echt niemand: ook toeristen, zakenmensen, gezinnetjes of buurtbewoners krijgen geen toegang tot het plein.
Enkel in de uiterste hoek van de Place la République is er wat plaats. Het duurt niet lang of daar verzamelen zich toch enkelen honderden tegenbetogers die met veel lawaai het ondertussen op gang getrokken feestje van de politie proberen te verstoren.
Hoewel, dat feestje oogt al bij al toch vrij mager. Ik schat het aantal agenten dat is gekomen om te manifesteren op een driehonderdtal. Een doordeweekse NuitDebout trekt meer volk.
Later op de dag zou tijdens de dagelijkse volksvergadering van NuitDebout trouwens een interessante analyse gemaakt worden over de lage opkomst van de politie. Julie, een jonge vrouw, neemt het woord en verklaart:
“Het feit dat er uiteindelijk weinig manifesterende agenten zijn komen opdagen, bewijst dat deze actie niet veel draagvlak heeft binnen het korps en dat er ook daar verdeeldheid heerst. Ik sprak zelf met enkele agenten die aangesloten zijn bij de CGT, en zij beweren dat er ook sympathie heerst tegenover NuitDebout onder de agenten. Het grote probleem, echter, is de hiërarchie binnen het korps. Het is riskant om die sympathie te uiten of om in te gaan tegen de lijn van de oversten.”
De analyse van Julie zou wel eens steek kunnen houden. Dit is inderdaad niet zomaar een politiebetoging. Er wordt duidelijk geflirt met extreem-rechts. Dat laatste valt behoorlijk letterlijk te nemen: Marion Maréchal-Le Pen is op de betoging aanwezig en agenten schuiven aan voor selfies met haar. Wie er nu precies wie recupereert of manipuleert is een vraag die moeilijk te beantwoorden valt, maar feit is in ieder geval dat er grote wederzijdse sympathie bestaat tussen extreem-rechts en een deel van de politie.
Pepperspray discrimineert niet
De tegenbetoging neemt ondertussen in omvang en hevigheid toe. Het politiecordon en de betogers gaan steeds dichter bij elkaar staan en het komt tot geduw en getrek. Uiteindelijk zet de politie pepperspray in, waarvan ook ik het genoegen krijg te proeven.
Enigszins grappig is dat na het wegtrekken van de wolk pepperspray ook de politie slachtoffer blijkt te zijn van haar eigen aanval. Alle agenten in de voorste linies hebben rode ogen en lopende neuzen.
Bij de manifestanten rijst het besef dat er geen doorkomen aan is. Op de Place de la République zullen ze deze ochtend niet geraken. Daarop ontstaat het idee om een ‘manif sauvage’ op gang te trekken. Honderden mensen beginnen een zijstraat in te trekken en scanderen slogans als Paris debout, soulève toi en Flics, cons, assassins. De betoging trekt richting Canal Saint-Martin en het idee doet de ronde om richting Gare de l’Est te trekken om daar de sporen te blokkeren.
Deelnemen aan een ‘manif sauvage’ veronderstelt een goede conditie. Er wordt immers niet gewoon gewandeld, maar gelopen omdat de oproerpolitie voortdurend op de voet volgt. Wanneer je niet aansluit bij de groep kan je geïsoleerd geraken en ben je een vogel voor de kat, wie niet snel genoeg beweegt krijgt te maken met charges. Om kort te zijn: het is een nogal hectische en vermoeiende bezigheid.
Brandende politieauto
Wanneer de ‘manif sauvage’ langsheen Canal Saint-Martin trekt doet zich een incident voor waarvan de beelden de wereld zullen rondgaan. Een politiewagen zit vast in de file die door de manifestatie werd veroorzaakt. Algauw smijten enkele betogers projectielen naar de auto die ze passeren. Enkelen gaan echt in de aanval. De ramen van de auto worden gebroken en Bengaals vuur wordt in de auto geworpen waardoor die vuur vat. In allerijl moeten de agenten de auto ontvluchten.
Deze aanval lokt hevige discussies uit binnen de betoging. Sommigen applaudisseren, terwijl anderen net de agenten beschermen en wegleiden uit de betoging. Voor vele manifestanten is fysiek geweld een duidelijke grens die niet overschreden kan worden.
Als tegenwicht voor wat in de mainstream media verschijnt: het is mede dankzij de manifestanten die tussen aanvallers en agenten in gingen staan dat er geen zwaargewonden zijn gevallen.
Na dit incident rukt de politie massaal uit. Overal zijn sirenes te horen en duiken troepen van de CRS op. Uiteindelijk verspreidt de betoging zich om verdere arrestaties te vermijden.
Onvermoeibaar
Wanneer Parijzenaars betogen zijn ze onvermoeibaar. Een luttele twee uur na de wilde betoging wordt het station Saint-Lazare geblokkeerd door studenten en vakbonden. Ze trekken de sporen op en verhinderen dat er een trein kan vertrekken of het station kan inrijden.
Tegen de vooravond wordt de Place de la République vrijgegeven. Rond zes uur ‘s avonds wordt er opnieuw gemobiliseerd voor een betoging tegen de aanhoudende noodtoestand in Frankrijk. Die noodtoestand zal vermoedelijk blijven gelden tot na de Tour de France en Euro2016.
Officieel heeft dat te maken met de terreurdreiging in Frankrijk, maar in praktijk wordt de noodtoestand gebruikt om de sociale protesten te onderdrukken. Verscheidene activisten kregen bijvoorbeeld de voorbije weken een persoonlijk betogingsverbod in de bus. Ook een journalist kreeg te horen dat hij zich niet meer mocht laten zien op betogingen.
Rond half zeven trekt de betoging zich op gang. De betoging van de dag ervoor tegen de noodtoestand was een initiatief van de vakbond Confédération Nationale du Travail (CNT) en het collectief Stop état d’urgence. Een duizendtal betogers liep opnieuw door de binnenstad en bezette tijdelijk kruispunten. Af en toe dreigde het te ontaarden, maar militanten van CNT slaagden erin om steeds de gemoederen te bedaren. De betoging was militant en luidruchtig, maar incidenten bleven deze keer uit.
Mirakel
Tegen acht uur komt deze betoging opnieuw aan op Place de la République. Daar heeft NuitDebout zich ondertussen weer in zijn volle glorie hersteld. Van de politiebetoging is niks meer te merken. In plaats daarvan zie je overal commissies en werkgroepen vergaderen. Er is een mediatentje waar radio en televisie gemaakt worden en een team dat kookt en gratis voedsel uitdeelt. Overal wordt lustig gediscussieerd.
Eigenlijk is NuitDebout een kein mirakel, bedenk ik me. Meer dan een maand geleden bezocht ik het plein. Toen dacht ik dat NuitDebout hooguit een drietal weken zou standhouden. We zijn ondertussen vijf weken verder en NuitDebout is nog steeds springlevend. Iedere avond worden telkens weer tenten opgetrokken, wordt er gepraat en gedebatteerd en worden er acties gepland. En iedere avond opnieuw worden dezelfde tenten weer netjes opgebouwd en afgebroken.
Zei ik al dat Parijzenaars redelijk onvermoeibaar zijn?