De acht lidstaten van de CPLP, de Gemeenschap van de Portugeessprekende Landen, hebben een gemeenschappelijk standpunt voorbereid voor Rio+20 (logo: CPLP)
Nieuws, Wereld, Afrika, Milieu, Klimaatverandering, Angola, Portugal, Rio de Janeiro, Brazilië, Guinee-Bissau, São Tomé en Príncipe, Duurzame landbouw, Biodiversiteit, Duurzame energie, Mozambique, Waterbeheer, Voedselveiligheid, Ecosystemen, Fossiele brandstoffen, Hernieuwbare energie, Broeikasgassen, Kaapverdië, MOL, Gemeenschap van Portugees sprekende landen (CPLP), CPLP, Oost-Timor, Rio+20, Aardetop, Eilandstaten, Sal, Construindo Consensos a Caminho da Conferência Rio+20, Milieuministers, Afvalbeheersing, Assunção Cristas, Antero Veiga, Moisés Borges, Dossier: RIO20, Dossier:RIO20 -

CPLP-staten verdedigen ‘ambitieus beleid groene economie’ op Rio+20

Over enkele weken gaat in Rio de Janeiro de VN-top Rio+20 van start. De opvolgingsconferentie van de fameuze aardetop van twintig jaar geleden staat voor enorme uitdagingen die zo goed als zeker nooit in het algemeen slotdocument aanvaard zullen worden. De Gemeenschap van de Portugeessprekende Landen (CPLP) heeft begin mei op een conferentie in Kaapverdië alvast een ambitieus plan ontwikkeld.

woensdag 16 mei 2012 18:10
Spread the love

De milieuministers van de acht CPLP-lidstaten (Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, São Tomé en Príncipe, Kaapverdië en Oost-Timor), die allemaal het Portugees als officiële taal gebruiken, hebben op vrijdag 4 mei op het Kaapverdische eiland Sal een gemeenschappelijk standpunt bereikt dat ze zullen verdedigen tijdens de Rio+20-conferentie in juni.

Het was de vijfde en laatste voorbereidende vergadering van de CPLP-milieuministers en hun technische adviseurs. De gemeenschappelijke tekst (Construindo Consensos a Caminho da Conferência Rio+20) is gericht op het bevorderen van een wereldwijde overgang naar een ‘inclusieve groene economie’.

Op zich is het al merkwaardig dat de CPLP tot een gemeenschappelijke tekst kwam voor Rio+20. De directe belangen van de diverse lidstaten, waaronder uitgesproken sterke groeilanden als Brazilië en Angola en kleine grondstofarme eilandstaten als Kaapverdië, São Tomé en Oost-Timor, lopen niet direct parallel.

Eilandstaten bijzonder kwetsbaar voor klimaatverandering

Dat de CPLP aan de kwetsbare situatie van kleine eilandstaten in de wereldwijde klimaatverandering en aan voedselveiligheid extra aandacht besteedt, is niet verwonderlijk gezien ze onder haar leden drie eilandstaten telt. Kleine eilanden zijn bijzonder kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering, hoewel ze zelfs nauwelijks bijdragen tot de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen.

Vooral Kaapverdië heeft de laatste jaren sterk geïnvesteerd in hernieuwbare energiebronnen om de afhankelijkheid van – dure, want ingevoerde – fossiele brandstoffen te verminderen. Ook de behandeling en beheersing van afval en vervuild afvalwater is er uitgegroeid tot een belangrijk aandachtspunt in het beleid.

De eilandengroep in de Atlantische Oceaan voor de kust van Senegal kende tot eind van de jaren tachtig enorme problemen met grote droogtes die een belangrijk deel van de bevolking tot emigratie dwong en de overblijvers in armoede dompelde.

Maar sinds enkele jaren is het land zelfs kunnen ontsnappen aan de weinig benijdenswaardige status van Minst Ontwikkeld Land (MOL), onder meer door resoluut in te zetten op een beleid dat streeft naar duurzame ontwikkeling, zowel op ecologisch als sociaal vlak. Al blijft het een moeilijke evenwichtsoefening vooral door de negatieve impact van het toerisme, dat momenteel de voornaamste bron van inkomsten is.

Kaapverdië kan bogen op eigen ervaring

Moisés Borges, directeur-generaal van het departement Milieuzaken van Kaapverdië, vond het dan ook belangrijk dat zijn land op de CPLP-conferentie kon bijdragen door te steunen op de eigen ervaringen van de voorbije jaren. “De CPLP is van mening dat na de Rio+20-top een nieuwe vorm van globaal milieubeheer moet ontstaan. De vraag naar het vinden van een evenwicht tussen de diverse ecosystemen, zonder het proces van economische en sociale ontwikkeling in gevaar te brengen, is de grootste uitdaging voor de toekomst van onze planeet”, verklaarde hij aan de lokale internetkrant A Semana.

Volgens Borges moet een efficiënte internationale milieu-aanpak “tevens voldoen aan de ontwikkelingsbehoeften van kleine landen in het Zuiden en kwetsbare eilandstaten in het bijzonder”.

De deelnemers aan de vijfde ministeriële milieutop van de CPLP hebben onderling afgesproken dat ze de grote VN-lidstaten tijdens de komende Rio+20 op hun verantwoordelijkheid zullen wijzen om “tot dwingende maatregelen te komen om de ecologische, economische, sociale en milieucomponenten in het begrip duurzame ontwikkeling aan bod te laten komen”.

De CPLP wil ook andere VN-lidstaten overtuigen van de cruciale rol van duurzaam bodembeheer. Ook vragen ze erkenning van de dringende problemen van de planeet: voedselzekerheid, duurzaam waterbeheer, het behoud van de biodiversiteit en extra ondersteunende maatregelen om de negatieve gevolgen van de klimaatverandering voor landelijke gemeenschappen op te lossen.

Mondiale overgang naar een echt ‘groene economie’

De conferentie in Kaapverdië volgde op een eerdere bijeenkomst in de Angolese hoofdstad Luanda in maart van dit jaar. Angola is momenteel voorzitter van de CPLP en het land is uitgegroeid tot de belangrijkste olie-exporteur van Sub-Sahara Afrika en daardoor een zeer sterk groeiende economie. De keerzijde van de medaille is de sociale ongelijkheid, de corruptie en de toenemende milieuproblemen.

De technische adviseurs hadden alle voorbereidende documenten klaargestoomd die door de ministers op vrijdag 4 mei unaniem werden goedgekeurd. In de slotverklaring stelt de groep van acht landen onder andere dat “richtsnoeren gericht op een mondiale overgang naar een echt ‘groene economie’, mogelijk zijn als alle landen erkennen dat het behoud van het milieu en de biodiversiteit prioriteiten zijn, zonder daarbij afbreuk te doen aan de wil tot uitroeiing van de armoede en het stimuleren van een koolstofarme economie door een efficiënt gebruik van de natuurlijke hulpbronnen”.

De minister van Milieu van Kaapverdië, Antero Veiga, zei dat “de stem van de CPLP zeker zal worden gehoord in Rio omdat de conferentie gehouden wordt in een Portugeestalig land en Portugees een van de officiële werktalen zal zijn”.

“We hebben als CPLP deelgenomen aan verschillende dialoogrondes van de Verenigde Naties. We zijn erin geslaagd om onze boodschap door te geven. Zozeer zelfs dat, op de conferentie in Rio de Janeiro, de kwetsbare positie van kleine eilandstaten, de voedselzekerheid, en de ‘groene economie’ besproken zullen worden.”

Portugal als bruggenbouwer?

Na de verklaring van Luanda, ondertekend in maart, “is het gemeenschappelijk standpunt van de CPLP voor Rio+20 een meer robuuste versie”, aldus de Portugese minister Assunção Cristas (van de conservatieve CDS-PP), die zowel de post van Landbouw en Visserij combineert met die van Milieu en Ruimtelijke Ordening in de regering-Passos Coelho. Portugal ziet zichzelf als een ‘bruggenbouwer’ tussen de Rio+20-standpunten van de Europese Unie, die onder het Deense voorzitterschap worden uitgewerkt, en de belangen van de landen uit het Zuiden.

“Het grote voordeel van de CPLP is dat het landen samenbrengt die op wereldvlak bij verschillende blokken zijn ingedeeld, wat leidt tot een verdieping van de analyses. Overlegmogelijkheden biedt die niet alleen nuttig, maar baanbrekend kunnen zijn”, verklaarde zij tegenover het persagentschap Lusa na afloop van de conferentie in Sal. Afwachten of ook de top in Rio ‘baanbrekend’ zal zijn. De aarde zit er alvast op te wachten.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!