Burundi in vrije val

Analyse, Afrika, Politiek - Kris Berwouts
vrijdag 14 augustus 2015 10:09

Ooit was Burundi het goede voorbeeld in Centraal-Afrika. In oktober 1993 barstte de hel echter los nadat elementen uit het door Tutsi gedomineerde leger probeerden om de pas verkozen Hutu-regering uit het zadel te wippen, in de achtergrond gesteund door de bonzen van het ancien régime die met lede ogen toekeken hoe het machtsmonopolie hen ontglipte.

De
putschisten slaagden er niet in om de macht vast te houden, maar in
enkele dagen tijd hadden ze de instellingen onthoofd: onder meer de
nieuwe president Melchior Ndadaye en vele van zijn topmedewerkers
werden vermoord. Weg verandering, weg optimisme. De meest geslaagde
mislukte staatsgreep uit de geschiedenis, bleek achteraf. Dit leidde
tot een open burgeroorlog die jaren duurde en waarin het nationale
leger, gedomineerd door Tutsi, belaagd werd door verschillende
Hutu-milities. Honderdduizenden mensen lieten hierbij het leven.

Vredesproces

In
juli 2005 rondde Burundi een historisch vredesproces af met
verkiezingen: vijf jaar eerder was er in Arusha een vredesakkoord
gesloten en een jaar later ging er een transitieperiode in die tot
verkiezingen moesten leiden. Ondanks het zeer complex landschap van
vijfendertig politieke partijen en zeven rebellieën, waarvan het
leiderschap meer blijk had gegeven van opportunisme en machiavellisme
dan van politieke maturiteit of zin voor verantwoordelijkheid, waren
er vier belangrijke stappen gezet:

(1) ondanks alle spanningen en
vertragingsmechanismen waren de verkiezingen vrij en transparant
geweest;

(2) ze hadden een duidelijke uitslag opgeleverd: de
ex-rebellen van het CNDD/FDD, die twee jaar na het begin van de
transitie de wapens hadden neergelegd, haalden op de verschillende
niveaus een onbetwistbare overwinning;

(3) deze overwinning werd
vrijwel onmiddellijk door iedereen erkend; en

(4) de uitslag leidde
ook tot een effectieve machtswissel. Op 26 augustus 2005 werd
CNDD/FDD-leider Pierre Nkurunziza ingezworen als nieuwe president.
Hij leidde een regering waarin het CNDD/FDD zwaar doorwoog, maar
waarvoor ook verschillende andere partijen ministers leverden.

Twee
belangrijke factoren hebben de doorslag gegeven bij het succesvol
afronden van de verkiezingen: de internationale gemeenschap (met
inbegrip van de buurlanden) had het proces met een zeer
doelgerichte mix van steun en druk op de rails gehouden. Maar ook en
vooral heeft de Burundese bevolking permanent vanuit de basis druk aangehouden op haar leiders. Ze besefte dat er in deze oorlog
alleen maar verliezers waren en dat ze alleen maar het gelag kon
betalen van de machtsspelletjes binnen het versplinterde politieke
landschap.

Als
waarnemer bij de eerste verkiezingen die de nieuwe machtsverhoudingen
hadden vastgelegd, werd ik de ochtend na de stembusgang wakker in een
land waar de hoop bijna tastbaar in de lucht hing. Burundi was door
het inferno gegaan maar herrees nu uit zijn as en leek klaar om de
échte problemen aan te pakken, in de eerste plaats de strijd tegen
de armoede waarin een groot deel van de bevolking na jaren oorlog was
terecht gekomen.

Na
de wittebroodsweken

Natuurlijk
werden de grootse verwachtingen die Burundezen hadden gekoesterd na
het succesvol afronden van de transitie niet ingelost. De
vrede bleef zeer fragiel, het respect voor de mensenrechtensituatie
en de democratische ruimte werden kleiner en de nieuwe leiders maken
geen komaf met de treurige traditie dat bewindslieden de periode die
hen gegund is om mee te zitten aan de vleespotten van de macht,
gebruiken om zichzelf, hun familie of hun clan te verrijken.

Toch
leken een aantal cruciale stappen gezet:

(1) Na
twaalf jaar openlijke burgeroorlog was veiligheid de eerste
verzuchting van de mensen. Toen het CNDD/FDD in november 2003 toetrad
tot de transitie werd het land van de ene op de andere dag een stuk
veiliger. Het voormalig regeringsleger en de strijdkrachten van het
CNDD/FDD vormden vlug één structuur, de basis leek gelegd voor een
veiliger toekomst.

(2) In
een regio waar gebrek aan legitimiteit een belangrijke oorzaak is van
de implosie van staten, was het duidelijk en algemeen aanvaard
resultaat van goed georganiseerde verkiezingen niet alleen een enorme
verwezenlijking, maar ook een belangrijk kapitaal voor de toekomst.

(3) Voor
het eerst in decennia lijkt het etnisch geschil onder controle.
Burundi is een land van vele tegenstellingen (tussen etnische
groepen, clans, regio’s, stad en platteland, sociale klassen etc),
maar de ramp is precies geweest dat al deze tegenstellingen in de
loop der jaren volledig zijn gereduceerd tot de tegenstelling tussen
Hutu en Tutsi. Op het einde van de transitie keerde het klimaat en
groeide het besef dat Hutu en Tutsi niet voor eeuwig gedoemd zijn tot
cyclisch geweld.

(4) Burundi
is één van de minst verstedelijkte landen in de wereld. Hooguit
tien procent van de bevolking woont in steden. De armoede is het
meest schrijnend en de nood het hoogst op het platteland. Met het
CNDD/FDD kwam voor het eerst een Burundese bewindsploeg naar voren
die haar electoraat op het platteland heeft zitten.

(5)
Het CNDD-FDD werd autocratischer maar Burundi bleef een levendig
meerpartijenstelsel en ook al stond de vrijheid van meningsuiting
onder toenemende druk, de civiele maatschappij en de pers bleef zich
actief in het debat mengen.

Tijdens
de verkiezingsperiode van 2010 liep het echter grondig mis. Gefrustreerd
door hun tegenvallende resultaten bij lokale verkiezingen stapte de
zo goed als voltallige oppositie uit het electoraal proces. Daardoor
werd Burundi zowat gereduceerd tot eenpartijstaat. Het
maatschappelijk debat verdween niet alleen uit het parlement, ook
daarbuiten werden pogingen gedaan om de vrijheid van meningsuiting
sterk aan banden te leggen.

De oppositieleiders gingen voor een groot
deel in ballingschap terwijl de kaders van hun partijen bloot stonden
aan vervolging en intimidatie, tot en met standrechtelijke executies.
Bij gebrek aan een normaal functionerende oppositie kwamen civiele
maatschappij en pers zwaar in de vuurlinie te liggen als laatste
bastion van dissidente stemmen. En als instrument van de repressie
werden de Imbonerakure steeds belangrijker, “zij die ver zien”,
de jeugdliga van de partij aan de macht. Die ging zich eerst als
knokploeg en tenslotte als heuse privémilitie van het establishment
gedragen.

Nieuwe
verkiezingen

De
verkiezingen van 2015 kondigden zich aan als een ongelijke strijd. De
oppositie was door hun vaandelvlucht van 2010 verantwoordelijk voor
het feit dat de democratische instellingen een karikatuur waren
geworden. Ook nadien hadden ze geen indruk gemaakt en het platform
dat ze hadden opgericht (AD-Ikibiri) leek niet onmiddellijk een
instrument voor grote mobilisatie. De enige die een beetje street
credibility
behield
was Agathon Rwasa, de legendarische leider van het Front National de
Libération (FNL), de oudste rebellenbeweging.

Het gebrek aan
democratische controle had ervoor gezorgd dat de CNDD-FDD-top
ongestoord de kunst van bad governance en corruptie maximaal kon
ontwikkelen. De verkiezingen leken een op voorhand gewonnen zaak. De
twee enige vragen waren: (a) zullen ze erin slagen het monopolie op
instellingen zonder enige democratische controle te behouden en (b)
zal het lukken om de interne meningsverschillen en conflicterende
belangen onder de mat te schuiven tot na de verkiezingen?

De vraag of
Nkurunziza een derde mandaat zou ingaan leek ondergeschikt. Ten
eerste leverde de Burundese grondwet (in tegenstelling tot
bijvoorbeeld de Congolese en de Rwandese) daarvoor een opening te
laten, en ten tweede: wie maakt hem wat zolang de relatieve eenheid
van partij zich maar rond hem kristalliseert?

Maar
daar ging het schoentje pijnlijk nijpen: eind november 2014 werden
vier belangrijke generaals uit het centrum van de macht weggehaald,
mensen waarvan men dacht dat ze tot de belangrijkste steunpilaren van
Nkurunziza behoorden. Onder meer Alain-Guillaume Bunyoni en vooral
Adolphe Nshimirimana, als chef van de inlichtingendienst bijzonder
invloedrijk achter de schermen en door velen niet alleen beschouwd
als de nummer twee maar ook als the
bad guy
van het
regime. Je kreeg als buitenstaander weinig zicht op het debat binnen
de partij, maar dat het rommelde was wel duidelijk.

Drie
maanden later werd het nog fraaier: op 18 februari 2015 werd Generaal
Godefroid Nyombare ontslagen, die Nshimirimana was opgevolgd als
hoofd van de inlichtingendienst, en wel omdat hij een rapport had
geschreven waarin hij stelde dat een eventuele poging van Nkurunziza
om een derde mandaat in de wacht te slepen het land grondig zou
destabiliseren.

Het
voor iedereen zichtbare gerommel in de partijtop kreeg overigens
bijna gelijktijdig een tegenhanger op straat: de bevolking bleek veel
weerbaarder en in eerste instantie kristalliseerde zich dat rond de
arrestatie van de populaire journalist Bob Rugurika, directeur van de
vrije radio Radio Publique Africaine (RPA). Rugurika was gearresteerd
op 20 januari. Er was herhaaldelijk tegen zijn detentie
geprotesteerd, maar toen hij op 19 februari werd vrijgelaten uit een
gevangenis op 50 kilometer van de hoofdstad, werd zijn terugkeer naar
de hoofdstad een ware triomftocht
omdat hij van aan de gevangenispoort tot aan zijn voordeur werd
begeleid en toegejuicht door een nooit geziene mensenzee.

In
vrije val

De
polarisatie rond Nkurunziza’s derde mandaat kwam tot een climax
toen het CNDD-FDD op 25 april een congres bijeen riep en Nkurunziza
effectief uitriep tot hun kandidaat
voor het presidentschap
, wat vrijwel onmiddellijk aanleiding gaf
tot demonstraties
waarop bijzonder gewelddadig werd gereageerd.

Algemeen werd verwacht
dat de demonstraties na een paar dagen zou afnemen, maar dat gebeurde
niet. Er vielen doden, zowel aan de kant van de betogers als van de
ordediensten vielen doden, en de regering noemde de betogers
terroristen en vijanden van de staat. Er kwam een
vluchtelingenstroom op gang naar de buurlanden. Ondertussen werden er
al bijna 200.000 Burundese vluchtelingen geregistreerd. Ook een reeks
belangrijke persoonlijkheden van het regime verlieten het land.

Op
13 mei probeerde een groep militairen onder leiding van de in
februari ontslagen generaal Godefroid Nyombare van Nkurunziza’s
afwezigheid (hij was in Dar es Salaam voor een regionale top over
zijn land) om de macht te grijpen en verklaarde dat de president was
afgezet. In eerste instantie leek de staatsgreep te lukken, maar na
zware gevechten tussen de putschisten en de Nkurunziza-getrouwen,
voor een belangrijk deel met de controle over de nationale omroep en
de vrije radio’s als inzet, beten de putschisten in het zand. De
staatsgreep had enerzijds aangetoond hoe kwetsbaar Nkurunziza was,
maar anderzijds konden de buurlanden niet veel anders dan de poging
tot staatsgreep tegen een legitiem staatshoofd te veroordelen.

De
mislukte staatsgreep gaf de regering ook de kans om de geweldloze
betogers af te doen als aanhangers van de putschisten en verstoorders
van de openbare orde. Maar op 18 mei al werden de betogingen weer
hervat. Vanuit de internationale gemeenschap vergrootte de druk op
Nkurunziza om zijn kandidatuur weer in te trekken en geen derde
mandaat te ambiëren. Men vroeg ook de verkiezingen uit te stellen,
omdat het in deze situatie in het land onmogelijk was om vrije en
transparante verkiezingen te organiseren. Uiteindelijk werden ze toch
georganiseerd: bij de parlementsverkiezingen van 29 juni haalde
CNDD-FDD 60%, met de partij van Agathon Rwasa Abigenga Mizero
Y’Abarundi (het FNL dat hij geleid had was de laatste jaren
versplinterd) duidelijk afgescheiden tweede met iets meer dan 11%.
Bij de presidentsverkiezingen van 24 juli haalde Nkurunziza 69%.
Andermaal was Rwasa tweede met 19%.

Ondertussen:

  1. werden
    de confrontaties tussen ordetroepen en tegenstanders van Nkurunziza
    in de straten van Bujumbura steeds grimmiger, minder een zaak van
    demonstraties maar eerder van aanslagen.

  2. gaat
    de oppositie zich hergroeperen: na drie dagen discussie werd begin
    augustus in Addis Abeba CNARED opgericht, Conseil national pour le
    respect de l’accord d’Arusha et la restauration d’un Etat de
    droit au Burundi, met als doel Nkurunziza uit het zadel te wippen,
    want hij was het die met zijn keuze voor een derde mandaat de
    akkoorden van Arusha geschonden had.

  3. wordt
    de kans steeds groter dat er uit de haarden van protest tegen
    Nkurunziza een heuse rebellie groeit.

Dit
kristalliseerde zich in een donderslag bij heldere hemel: op 2
augustus 2015 werd Adolphe
Nshimirimana
, die een belangrijke rol had gespeeld bij het redden
van het regime tijdens de staatsgreep in mei en daardoor opnieuw erg
zichtbaar de nummer 2 van het regime was, met zwaar geschut in zijn
auto vermoord. De volgende dag werd de Burundese
mensenrechtenverdediger Pierre-Claver
Mbonimpa
neergeschoten. Hij wordt momenteel in België verzorgd.

Point
of no return?

Waar
staan we vandaag? De UN waarschuwde enkele dagen geleden dat het
geweld snel een point
of no return
kan bereiken als er niet snel een dialoog komt. Het
land glijdt zienderogen richting afgrond.

  1. Burundi
    was het land dat het verst gevorderd leek in het oplossen van zijn
    problemen. Dat er in geslaagd was effectief een
    post-conflictsituatie te creëren. Het land waar oorlogen geen
    winnaars kenden. Dit land staat op het punt weer in een burgeroorlog
    verzeild te raken.

  2. De
    moord op Nshimirimana en de aanslag op Mbonimpa brengen het land
    vervaarlijk dicht bij het klimaat van politieke moorden dat we de
    laatste decennia wel vaker gekend hebben. Geweld was nooit ver weg
    in Burundi, maar tijdens de eerste legislatuur leek het zich te
    reduceren tot de problematiek van armoede in een post-conflictgebied
    waar nooit grondig ontwapend werd. In de tweede legislatuur kwamen
    de politieke moorden terug, op middenkaders en lokale leiders van
    politieke partijen. Maar nu dreigen ze terug te komen op het hoogste
    niveau, met de nefaste gevolgen die we in het verleden al zagen.

  3. De
    meest legitieme regering die het land ooit gehad heeft is verworden
    tot een kleptocratie die niet moet onderdoen voor de grote
    voorbeelden in de geschiedenis van de regio. Na de
    presidentsverkiezingen van juli laatstleden is de laatste zweem van
    legitimiteit verdwenen.

  4. De
    huidige situatie kent vele oorzaken, maar de belangrijkste is de
    splijtzwam binnen de partij rond Nkurunziza’s derde mandaat. Elke
    Burundi-watcher wist dat de eenheid binnen de partij fragiel was. Er
    waren de traditionele spanningen tussen de verschillende provincies
    van het land (een constant maar door buitenstaanders onderschat
    gegeven in de Burundese politiek). Er zijn natuurlijk ook de nodige
    conflictueuze zakenbelangen tussen verschillende bonzen. Maar binnen
    de partijtop was er ook een groep mensen zonder militair verleden
    binnen de rebellie.
    Mensen die door de internationale gemeenschap
    gekoesterd werden als wissel op de toekomst, die aanspreekbaar leken
    voor thema’s als good governance. Voormalig senaatsvoorzitter en
    tot voor kort vice-president van de republiek Gervais Rufyikiri was
    daar het boegbeeld van. Maar in de mate dat we het intern
    partijdebat hebben kunnen volgen, hadden we op geen enkel moment de
    indruk dat deze groep er een erg actieve rol in gespeeld hebben.
    Bij
    de oppositie lijkt FNL-leider Agathon Rwasa de meest solide indruk
    te geven, en de rest organiseert zich in CNARED, geleid door Léonard
    Nyangoma, de eerste leider van het CNDD, de man die de rebellie na
    de moord op Ndadaye uitbouwde. Het ligt voor de hand dat het land op
    het einde van een burgeroorlog een sterk gemilitariseerd politiek
    landschap heeft, je kan alleen maar hopen dat het in de loop van het
    decennium nadien politieker, dus minder militair wordt. Dit proces
    wordt in Burundi nu wel stevig teruggeschroefd.

  5. De
    gelukte integratie van een regulier- en rebellenleger nadat het CNDD-FDD
    eind 2003 de wapens had neergelegd was erg belangrijk geweest voor
    het afronden van de transitie en het lukken van de eerste
    verkiezingen. Die eenheid van het leger boven etnische en
    partijgrenzen heen was al die jaren intact gebleven en ook erg
    belangrijk omdat de politie op geen enkel moment neutraal was en
    samen met de Imbonerakure functioneerde als de gewapende arm van de
    partij. Maar de splijtzwam van het derde mandaat heeft dus ook een
    wig in dat leger gedreven.

  6. Vermoedelijk
    de grootste verdienste van de transitie en de eerste legislatuur was
    dat ze de etnische tegenstellingen als alles verklarend principe
    voor alle onheil in het land van de agenda heeft gehaald. Maar er
    zijn nu al aanwijzingen dat de machtshebbers de oude demonen wakker
    maken om ze voor hun populistische kar te spannen.

Burundi
is langzaam afgegleden van embryonale democratie in een
post-conflictcontext naar een autoritaire staat met bad governance
als bindend principe, maar sinds april is het land in vrije val. Op
dit ogenblik lijkt het best haalbare scenario dat er een nationale
dialoog afgedwongen wordt die leidt tot een nieuwe transitie in de
stijgers wordt geholpen, vermoedelijk nog steeds met Nkurunziza als
president. Waardoor de teller natuurlijk weer op nul wordt gezet.
Zelfs als hierdoor een burgeroorlog vermeden wordt, zou dit een
enorme stap terug zijn in de geloofwaardigheid van
democratiseringsprocessen, niet alleen in Burundi maar ook in de hele
regio.



Content

take down
the paywall
steun ons nu!