De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Diensten hefboom voor systeemverandering
Opinie - Arthur Vanempten

Diensten hefboom voor systeemverandering

vrijdag 4 september 2020 16:47
Spread the love

 

De diensten zijn vandaag de grootste en expansiefste sector op vlak van productie en tewerkstelling. Ze bieden kansen om andere spelregels toe te passen die leiden naar een economie waarbij: het produceren gericht is op het bevredigen van reële behoeften (punt 1), de verdeling van de diensten gebeurt op basis van de behoeften (punt 2), een andere inkomensverdeling plaatsvindt (punt 3), de arbeiders de arbeid als zinvol ervaren (punt 4). “Kan” veranderen betekent nog niet “zal” veranderen. Daarvoor is er meer nodig (punt 5).

Bij de uitbouw van de welvaartsstaat na WO II werden een deel diensten onttrokken aan de markt door er publieke diensten en non-profit diensten van te maken. Het ging voornamelijk om nutsvoorzieningen maar ook onderwijs, vorming, vele vormen van zorg, cultuur, … aspecten die betrekking hebben op het “welzijn” van mensen. Als we in de verdere tekst spreken over diensten dan gaat het over die diensten. Een van die diensten staat vandaag, naar aanleiding van de coronacrisis, in de belangstelling nl de zorg. Daarom zullen we in de tekst deze sector als voorbeeld of illustratie gebruiken.

Tuur Vanempten

Diensten: Kansen voor productie in functie van reële behoeften

Diensten: een vorm van productie!

Het huidig economisch denken behandelt de zorgsector, openbare dienstverlening, onderwijs en cultuur als niet “productief”, als een ‘last’, die zo veel mogelijk moet verminderen. Het zou geen productie zijn.

Neem als voorbeeld het vervoer van een zieke naar het ziekenhuis. Waarom zou de ziekenwagen, de brancard waarop de zieke ligt, de weg waarover de ziekenwagen rijdt, het gebouw van het ziekenhuis, de medische apparatuur, …productie zijn en het werk van de dokter, de verpleegster, waarover het eigenlijk gaat, geen productie zijn?

Die diensten zijn ook een vorm van productie, een vorm van waardentoevoeging, een bron van rijkdom en volwaardige tewerkstelling.

De inhoud van het productiebegrip veranderde in de loop van de tijd. In de samenleving, gebaseerd op landbouw (18° eeuw), beschouwde men enkel de landbouw als productief. Later verruimde het productiebegrip tot landbouw en industrie. De volgende stap was het begrip opentrekken tot de diensten.
Het productiebegrip verwijst naar het voortbrengen van nut, door in te spelen op een behoefte, Het nut en de waarde van een plank verhoogt als ze verwerkt wordt tot een tafel omdat ze dan beter inspeelt op een behoefte. Productie en nut zijn begrippen die verwijzen naar de behoeften. Als de diensten en ook de dienstverlening inspelen op een bestaande behoefte dan brengen ze evenzeer waarde voort en zijn ze een vorm van productie en verhogen ze de welvaart.

Niet elke vorm van productie is opgenomen in de gangbare maatstaf van welvaart, het nationaal product. In het nationaal product is enkel de productie opgenomen waarvoor men bereid is om een deel van het inkomen aan te besteden. Daarom zijn de zelfvoorzieningen, het echte vrijwilligerswerk, zo enorm belangrijk in deze coronacrisis, niet opgenomen in het nationaal product. Dit is het probleem van de maatstaf. Vandaag is men op zoek naar een andere en betere maatstaf voor de welvaart in een land.

Productie in functie van de reële behoeften.

De behoeften zijn het uitgangspunt van het economisch proces. Zolang de schaarste als dwingend ervaren werd, waren hieromtrent weinig vragen. In de economie in 1800 was het niet zinnig te vragen: wat produceren? waarom produceren? Om den brode was bijna iedereen aan het werk in de landbouw. Vandaag in de overvloedseconomie met haar massaproductie zijn de antwoorden op die twee vragen niet zo vanzelfsprekend meer. Om het productieproces draaiende te houden, om de tewerkstelling te verwezenlijken ligt de klemtoon op behoefteschepping via reclame, verspilling, wegwerpen, geplande veroudering, … De behoefteschepping is een centraal gegeven in het streven naar groei, met nefaste gevolgen op mens en planeet.

Daarnaast is er de vaststelling dat er vele bestaande reële behoeften vergeten worden. Denk o.a. aan de vele wachtrijen in de zorgsector. Het bevredigen van deze behoeften is een productie in functie van een reële behoefte en veronderstelt geen behoefteschepping. De industriële productie die afgestemd is op de zorgsector, beantwoordt dan ook aan reële behoeften.

De aandacht voor de vergeten behoeften wil niet zeggen dat die behoeftebevrediging noodzakelijk moet gebeuren binnen een georganiseerde productie-eenheid. De aandacht voor de bejaarden moet niet noodzakelijk leiden tot bejaardeninstellingen, misschien kunnen er terug mogelijkheden geschapen worden binnen het gezin of wijk. De vermaatschappelijking van de zorg, heel actueel vandaag, speelt hierop in.

Diensten: Kansen voor een verdeling in functie van de behoeften

De verdeling van de geproduceerde goederen en diensten via de markt is geen verdeling volgens behoeften. Niet de dringendheid van de behoefte maar wel de dikte van de portemonnee bepaalt wie het goed of de dienst krijgt. De vraag op de markt is de in geld uitgedrukte behoefte. Als er straks een vaccin is voor corona zal dit niet gaan naar de meest behoeftigen maar wel naar degene die de meeste’ dollars op tafel legt.
De coronapandemie heeft nog aangetoond tot wat het toevertrouwen van de gezondheidszorg en de bejaardenzorg aan de markt leidt: geen ruimte voor preventie, niet efficiënt (kost meer geld) geen effectieve verdeling (sluit mensen uit).

Het kan anders: verdeling volgens behoeften. De verdeling op basis van behoeften veronderstelt dat: de behoefte op zich beperkt is (1) er genoeg geproduceerd wordt (2) en er een voldoende deel van het inkomen aan besteed wordt. (3)

Voorwaarde één: De behoefte is beperkt.

Voor een onbeperkte behoefte kan nooit genoeg geproduceerd worden.
Gezondheidszorgen, onderwijs, vorming beantwoorden aan deze voorwaarde. Als een kleuter het kleuteronderwijs doorlopen heeft denken de ouders er niet aan om hetzelfde kind hetzelfde kleuteronderwijs een tweede maal te laten volgen. Een operatie aan de maag zal men, één keer toegepast, zomaar niet een tweede keer laten uitvoeren. Als de vraag naar een welbepaalde dienst beperkt is dan kan er voldoende geproduceerd worden om deze vraag te voldoen en kan de verdeling op basis van de behoefte gebeuren.

Voorwaarde twee. Genoeg produceren.

Daarvoor moeten er voldoende productiefactoren beschikbaar zijn. Dit veronderstelt keuzes: gebruiken we de beschikbare productiefactoren voor de uitbouw van de overvloedseconomie (cfr punt 1) of voor het bevredigen van essentiële behoeften? Het probleem is niet zo zeer, zijn er voldoende middelen om te produceren, maar wel waarvoor worden de middelen aangewend. Zolang er schaarste is zullen we, voor het antwoord op de vraag, wat produceren, keuzes moeten maken. Keuzes die verwijzen naar prioriteiten gesteld ifv mens en maatschappijbeeld. Zo kan het nodig zijn om sommige economische sectoren, zoals de ontginning van fossiele brandstoffen, defensie en reclame, zo snel mogelijk af te bouwen, en andere sectoren, zoals gezondheidszorg, onderwijs, of ook hernieuwbare energie en ecologische landbouw, te stimuleren.

Het grote knelpunt is, zeker in een tijd waarin iedereen roept jobs-jobs- jobs, niet de hoeveelheid arbeid. Voldoende kwalitatief geschoolde arbeid misschien wel. Dit is de opdracht voor onderwijs. Het grote knelpunt is: waarvoor gebruiken we de beschikbare middelen. Dit is afhankelijk van het deel van het inkomen dat we besteden aan de vergeten behoeften. Een probleem van prioriteiten!

Voorwaarde drie. Een voldoende groot deel van het inkomen vrijmaken voor de uitbouw van diensten.

De markt lukt er niet in om voldoende middelen vrij te maken om genoeg te produceren voor een verdeling volgens behoeften.

Bij de uitbouw van de welvaartsstaat werd zorg en onderwijs om ze toegankelijk te maken voor alle behoeftigen, gratis of goedkoop ter beschikking gesteld op basis van collectieve bestedingen. Deze bestedingen zijn afhankelijk van het overheidsbudget en het deel dat hiervan naar de diensten gaat. Dit zijn keuzes gemaakt op basis van een mens en maatschappijopvatting.

Hier wringt het schoentje. Daar de diensten in belangrijkheid toenemen zullen de collectieve bestedingen toenemen en dreigen ze de neoliberale staat onderuit te halen. De gouverneur van de nationale bank, dhr Wunsch, formuleert het zo: “Wallonië zit voor de periode 2021-2022 waarschijnlijk aan 70 procent publieke uitgaven. Dat wil zeggen dat we dichter staan bij het communisme dan bij een neoliberale regime, waar sommigen voor waarschuwen” (DS 2juli 2020). Een toename van de publieke uitgaven of collectieve bestedingen brengt het neoliberale systeem in gevaar en zo belanden we in een ander maatschappelijk systeem. Zo zijn de diensten een hefboom voor een systeemverandering.

Diensten: Kansen voor een andere inkomensverdeling

De toenemende belangrijkheid van de dienstensector maakt een andere beloningspolitiek noodzakelijk en een andere inkomenspolitiek mogelijk.

Een andere beloningspolitiek is noodzakelijk

Aan een bepaalde manier van produceren is een geëigende manier van inkomensverdeling gekoppeld. De koppeling van het persoonlijk inkomen en de persoonlijke productiviteit gaat historisch bekeken samen met de uitbouw van de industriële maatschappij. Als nu de dienstensector de overwegende sector wordt, zijn andere beloningssystemen noodzakelijk.

Het aanhouden van de band tussen persoonlijk inkomen en productiviteit is, wegens de aard van de prestatie, moeilijk toepasbaar en niet wenselijk.

Moeilijk toepasbaar!

Om toch maar de inkomensverdeling uit de industrie te evenaren wordt dan een beroep gedaan op criteria die leiden tot allerhande scheeftrekkingen. Over de koppeling aan de universiteit van loon aan prestatie zegt R Laermans: “Als je een markt wil creëren dan moet je artificiële prijzen maken. In een context als die van een organisatie waarin er geen prijzen zijn, moet je die dus creëren. Concreet betekent het dat je allerhande toetsingssystemen in de vorm van examens en evaluaties moet opzetten. In een universiteit word je dan bijvoorbeeld afgerekend op hoeveel geld je weet binnen te halen, hoeveel doctorandi je hebt, hoe je onderwijsevaluaties zijn en dergelijke meer. Dat bepaalt je prijs binnen de organisatie. Het onmiddellijke gevolg is dat mensen die verondersteld worden samen te werken met elkaar in concurrentie worden geplaatst. (DWM 11 juni 2020)

Koppeling lonen productiviteit heeft ook nog andere kwalijke gevolgen. De dienstensector, bv zorgsector, is een arbeidsintensieve sector. De productiviteitsstijging ligt lager dan in de industriële sector. De koppeling betekent dat de inkomensstijging in de dienstensector minder snel is dan in de industriële sector. Dit leidt tot een onderwaardering van het werk en tot minder mensen die bereid zijn om in de sector te werken. De coronacrisis zette de onderwaardering van de zorgberoepen in het licht.

Als, om de onderwaardering op te lossen, de lonen in de diensten de lonen uit de industriële sector volgen, leidt dit tot hoger kosten in de diensten. Deze hogere kosten monden uit in hogere prijzen. Hierdoor verkleint, voor veel mensen, de toegag tot de diensten. Zo krijgen we een zorg in twee snelheden. Degenen die het zich kunnen veroorloven betalen een hoge prijs en krijgen een kwalitatief goede zorg (cfr de VIP behandelingen in de zorgsector) De minder kapitaalkrachtigen zullen een lagere prijs betalen voor kwalitatief minder goede zorgen.

Een oplossing voor dit probleem is: de gemeenschap, via collectieve bestedingen, draagt de kosten. Dit betekent ook hogere uitgaven voor de overheid en het onttrekken van de inkomensvorming aan de marktwerking.

Zijn we als samenleving bereid om de helden uit de corona crisis serieus te waarderen en daarvoor de nodige middelen vrij te maken?

Koppeling loon productiviteit: niet wenselijk! In de dienstensector de lonen koppelen aan de productiviteit is niet wenselijk omwille van de kwaliteit van de dienstverlening. Het kwam in deze coronacrisis pijnlijk tot uiting in de woonzorgcentra. De gechronometreerde taken en het daarop gebaseerd personeelsbestand, laten weinig ruimte voor veel menselijkheid. De prestatiegeneeskunde is een ander voorbeeld. Waarom hebben de geneesheren zo weinig oog voor de menselijke kant van de ziekte? Praten met mensen vraagt tijd en hierdoor vermindert het aantal prestaties en slinkt het inkomen van de geneesheer. De kwalijke gevolgen van de “prestatiegeneeskunde” zijn al dikwijls aangeklaagd.

De verschuiving naar de dienstensector maakt een andere inkomenspolitiek mogelijk.

De uitbouw van de diensten op basis van de collectieve besteding is een andere manier van inkomensverdeling.

Inkomen bestaat niet alleen uit geld, maar ook uit de goederen en diensten waarover men kan beschikken. Denk aan de bedrijfswagen, de hospitalisatieverzekering en allerhande voordelen in natura die vandaag overvloedig van toepassing zijn. De ontvangers beschouwen deze voordelen als een vorm van inkomen.
Waarom zou dat niet gelden voor gratis onderwijs, gezondheidszorg, openbaar vervoer m.a.w voor alle diensten door de gemeenschap ter beschikking gesteld via collectieve besteding. Ook dit zijn vormen van inkomen!

Om deze collectieve bestedingen mogelijk te maken moet een steeds groter deel van het inkomen onttrokken worden aan de ondernemingen en de afzonderlijke personen en ter beschikking staan van de gemeenschap. Dit gebeurt via belastingen en sociale zekerheidsbijdragen.

Hier stoten we op een maatschappelijk keuzeprobleem: ofwel kiezen we voor een grote individuele portemonnee ofwel voor een grote collectieve pot. Gaan we voor de verdeling van de diensten op basis van de markt dan gaat de keuze naar een grote portemonnee een kleine collectieve pot. We hebben dan een groter inkomen (sommigen toch) maar gaan meer betalen voor onderwijs, gezondheidszorg, bejaardenzorg, jeugdzorg, enz …

Als we gaan voor de verdeling van diensten volgens de behoeften via collectieve bestedingen dan kiezen we voor een grote collectieve pot en een kleine individuele portemonnee. Aangezien de diensten in belangrijkheid toenemen zullen de collectieve bestedingen belangrijker worden dan de individuele bestedingen en zal het belang van de collectieve pot het belang van de individuele portemonnee overstijgen. Volgens de gouverneur van de Nationale Bank dreigt dit het neoliberale regime onder uit te halen voor een ander economisch systeem. Zijn de diensten dan geen hefboom voor een systeemverandering? Zou dat niet de verklaring zijn waarom bepaalde politieke partijen pleiten voor een kleine efficiënte overheid (een kleine collectieve pot) en voor een maximaal beslag van de overheid op het nationaal inkomen van 50%?

Diensten: Kansen tot zinvolle arbeid.

Als de diensten inspelen op de reële behoeften is de tewerkstelling een dienst aan de gemeenschap en zinvolle arbeid. In de afgelopen weken werden over de hele wereld lijsten gepubliceerd van de zogenoemde ‘vitale beroepen’. En verrassing: functies als ‘hedgefondsmanager’ en ‘fiscalist voor multinationals’ stonden er niet op. Ineens was het kraakhelder wie het écht belangrijke werk doen in de zorg en het onderwijs, het openbaar vervoer en de supermarkten.

Al in 2018 bleek uit een onderzoek van twee Nederlandse economen dat ongeveer een kwart van de beroepsbevolking twijfelt aan het nut van zijn eigen baan. En helemaal fascinerend: er zijn vier keer zo veel ‘sociaal nutteloze banen’ in het bedrijfsleven als in de publieke sector. Vooral in de financiële sector en de marketing zien mensen hun eigen werk vaak als nutteloos (Rutger Bregman in de Correspondent)

De zinvolheid van de arbeid heeft niet enkel te maken met het eindproduct maar ook met de wijze waarop het werk georganiseerd wordt. Ook op dit vlak biedt de dienstensector kansen om het werk anders te organiseren en zinvoller te maken. Niet enkel kansen maar ook argumenten om het anders aan te pakken.

We geven twee redenen.

Als de diensten worden uitgebouwd op basis van de collectieve besteding staat het maatschappelijke nut voorop en niet de maximale winst van de kapitaalverschaffer. In het laatste geval is arbeid en de daaraan gekoppelde vergoeding een “last” (cfr de term loonlasten) die zo laag mogelijke moet zijn. Arbeid en de arbeider zijn ondergeschikt aan het kapitaal en de kapitaalopbrengsten en is geen “evenwaardige “medewerker”. In geval van collectieve bestedingen is de dienst eigendom van de gemeenschap en kan de dienst beheerd worden vanuit de collectiviteit dwz de vertegenwoordigers van de gemeenschap, de werknemers, de cliënten. De dienst wordt een gemeen goed, een common beheerd op basis van gelikwaardigheid. (punt 5)

Tweede reden. Wegens de speciale verhouding tussen de dienstverlener en zijn cliënt zijn er redenen en kansen om de arbeid anders te organiseren.

De vele getuigenissen vanuit de zorgsector, naar aanleiding van de coronacrisis, tonen aan dat het moet maar ook kan. Volgende elementen spelen hierbij een rol.

– Competitie vervangen door samenwerking! Het overwinnen van corona kan maar door samenwerking tussen landen, wetenschappers en zorgverleners. De vele getuigenissen van zorgverleners die in de frontlijn stonden, onderlijnen het belang en de positieve ervaring van de samenwerking binnen de dienst tussen alle zorgverleners. Een spoedarts van het Gentse UZ formuleerde het, in DS 15/7/2020 , zo: “Artsen zijn heel eigenwijs, toch was daarvan niets te merken. Er waren geen haantjes. Geen tafelkloppers. De neuzen stonden altijd in dezelfde richting. Het is de samenhorigheid – niet alleen in de taskforce maar in heel het ziekenhuis -die ons door de coronacrisis heeft gesleurd”.

Samenwerking in plaats van concurrentie; ook tussen verschillende diensten. De woonzorgcentra kregen steun van verplegenden uit de ziekenhuizen.

In een interview over de woonzorgcentra, uitgezonden op radio 1 op 17 juli pleitte een onderzoekster en arbeidssociologe, voor een vertrouwensrelatie en waarde gedreven taken. Ze onderlijnde buiten de samenwerking nog het belang van:

  • Het gedeeld leiderschap tot op de werkvloer, zelfregulerende teams.
  • De kansen tot inbreng, “inspraak” van alle personeelsleden werkzaam in het woonzorgcentrum. De poetsvrouwen die de kamers poetsen hebben belangrijke info over de kamerbewoners en hebben dus een belangrijke inbreng.
  • Taakverruiming en hybride taken.
  • Een gelijkere waardering tussen de verschillende zorgverleners, zowel op vlak van arbeidsomstandighedenkansen als op vlak van verloning,
  • Zorgteam. De behandeling door eenzelfde vaste groep van mensen en niet voortdurend wisselende zorgverleners.

Zinvolle arbeid: het kan!

Het is echter niet noodzakelijk dat de kansen die er liggen, om de arbeid anders te organiseren, zullen benut worden. Ook in de dienstensector zal moeten gestreden worden door de arbeiders om de nodige autonomie te bekomen en niet herleid te worden tot uitvoerders en “lastposten”.

Zal de dienstsector een hefboom zijn?

In de bovenstaande tekst toonden we aan dat de diensten kansen bieden: het produceren te richten op het bevredigen van reële behoeften (punt 1), verdeling van de diensten gebeurt op basis van de behoeften (punt 2), een andere inkomensverdeling plaatsvindt (punt 3), de arbeiders de arbeid als zinvol ervaren (punt 4). Zullen die kansen benut worden? Het antwoord is afhankelijk van de ruimere context waarbinnen de diensten functioneren, van het functioneren van de diensten zelf en van het democratisch gehalte van onze samenleving.

De ruimere context

Duurzame staat

De overheid moet terugkeren naar haar rechtmatige rol, die te beperkt is geworden ten opzichte van de rol van de markt. Een markt die te veel mikt op onmiddellijk privébelang en te weinig op de collectieve toekomst.

Er is nood aan sterke en visionaire overheden.

Chandran Nair pleit voor een “duurzame staat”. ‘De duurzame staat ontwikkelt de structuren en de politieke filosofie om de bevolking te overtuigen van het belang van gematigde welvaart. Het is een staat die geen ruimte biedt aan overdreven winsthonger of economische projecten die daarop gebaseerd zijn. Belangrijker nog: de duurzame staat pakt de mondiale, existentiële bedreigingen aan én de ongelijkheden die ontstaan in de ontwikkelingsfase.’ (MO 2/6/2020)

Dit is geen pleidooi van etatisme waarbij alles in handen is van de staat Tussen staat en markt staan heel wat groepen en bewegingen die een uitdrukking zijn van de gemeenschap. De zorgverlening in ons land is daarvan een uitdrukking. Het is een lappendeken van publieke diensten, non-profitdiensten, vzw’s, burgerinitiatieven en commerciële initiatieven.

Niet privatisering maar deprivatiseer

De diensten zoals de zorg en andere welzijnsdiensten zeker niet verder privatiseren in de richting van initiatieven gericht op winstmaximalisatie. Daarom, de middelen waarover de overheid beschikt, niet draineren naar dergelijke initiatieven.

Negeer niet langer het  vonnis van het Arbitragehof: “Het is niet kennelijk onredelijk dat een subsidiërende overheid voor het verlenen van haar financiële steun opteert voor de uitbaters van inrichtingen waarvan de rechtsvorm de waarborg biedt dat hun activiteiten op het algemeen belang gericht zijn en dat zij geen persoonlijke verrijking nastreven.” Op basis van dit vonnis zou de overheid of elke belangorganisatie de betoelaging van woonzorgcentra of andere welzijns- en gezondheidsvoorzieningen moeten annuleren voor ondernemingen die met deze betoelaging winst genereren. (Bug 450)

Stop de financieringskanalen die de rode loper openleggen voor commerciële activiteiten bv de persoonsvolgende financiering zoals ze nu is opgevat. De slinger is te ver doorgeslagen richting markt. Daarom, waar nodig deprivatiseren. In België zien we het nog niet, maar in andere landen gaat men al richting nationaliseringen. In Spanje heeft de overheid de privéziekenhuizen overgenomen om de vele zieken op te vangen. In Duitsland overweegt de regering luidop denationalisering van enkele strategisch belangrijke bedrijven.

Deprivatisering wordt bevestigd door academisch onderzoek in Schotland en Australië. Ze bestuderen een aantal overnames door lokale overheden. Deze onderzoekers stellen vast dat wereldwijd in 45 landen 835 privé-diensten terug in openbaar bezit gekomen zijn. Dit wijst volgens hen op “een beslissende verschuiving weg van de dominante vorm van neoliberalisme dat de toon zette sinds de jaren 1980”.(DWM 30/6/2020).
Het gaat over lokale projecten.

Lokaal: het nieuwe normaal.

Dit blijkt ook uit de veerkracht van mensen in volle coronacrisis.
Een verpleger vanuit de frontlijn in een WZC getuigt: “Ik geloof dat de verandering van onderuit moet komen, ik denk aan een burgerbeweging van jong-senioren die samenwerken met de lokale overheid. Liefst nog vanuit een wijk”. (DS 9/7/2020)

Maar lokaal is niet gelijk aan geïsoleerd. Het betekent niet een terugkeer naar een verbeeld verleden, noch het einde van internationale banden of mondiale verwevenheid

Commonalisme

Wat mij eigenlijk voor, ogen staat zegt R Laermans, is een nieuwe constitutie die elementen van de representatieve democratie, een middenveld met commons of gemeengoed en de markt omvat. Of, anders gesteld, je hebt een private, publieke en commonale sfeer nodig. Dat vereist sowieso een proces van decommodificatie, een onttrekken van bepaalde goederen en diensten aan de markt. In mijn ideaal worden publieke goederen voorzien door de overheid, maar worden ze wel zoveel mogelijk commonaal georganiseerd. (DWM 11/6/2020)

Een dienst als common is een dienst gegroeid vanuit de gemeenschap en beheerd door die gemeenschap.
In het boek “Ware winst” beschrijft Chistiaan Felber, een economie gebaseerd op het “gemene goed” of de “common.

De organisatie op de werkvloer

Publieke diensten en non-profitdiensten hebben vandaag de logica van het neoliberalisme overgenomen in hun beheersmodel. Zo zijn ze uiteraard geen hefboom van een systeemverandering Een ander beheersmodel is mogelijk.

Daarom:

  • Meet het succes van de diensten aan het maatschappelijk nut en niet aan de winsten voor het geïnvesteerd kapitaal!
  • Stel de gebruikswaarde boven de ruilwaarde!. De diensten niet verkopen op de markt tegen marktprijzen.
  • Maak van de diensten geen instrument voor de ophoping van rijkdom en macht!
    Geen uitkering van winsten of rente die aanleiding geven tot accumulatie, ophoping, van macht en rijkdom.
  • Maak van de infrastructuur een gemeenschappelijk bezit (common), van de plaatselijke gemeenschap.
  • Laat alle betrokken partijen volwaardig participeren! Het gaat over een verhouding tussen gelijken. Gelijken in de uitvoering van de taken maar ook in het beleid.
  • Een andere bevel en controlestructuur!
    De participatie zal de traditionele bevel- en controlestructuur, zoals toegepast in de klassieke ondernemingen, doorbreken.
  • Samenwerking loont meer dan concurrentie!
    Concurrentie vervangen door samenwerking en het delen van: kennis, arbeidskrachten ter beschikking stellen, opdrachten aan elkaar doorgeven, elkaar kosteloze leningen geven, ophouden elkaar agressief te behandelen niet de weg opgaan van publiciteit.
  • Decentraliseer naar het lokale niveau!
  • De concentratie naar grote bureaucratische instellingen tegengaan.
  • Ontwikkel een eigen bedrijfsmodel!
    Het bedrijfsmodel uit de ondernemingen gericht op kapitalistische markteconomie niet overnemen maar een bedrijfsmodel gebaseerd op het realiseren van de sociale rechten zoals omschreven in de grondwetten.
  • Maak van de diensten een democratisch goed dat beheerd wordt vanuit en door de gemeenschap met een sterke betrokkenheid in de diensten door de lokale bevolking.

De samenleving democratiseren

In heel dit betoog ligt de klemtoon op het werken vanuit de gemeenschap. Dit kan maar als de overheden een uitdrukking zijn van die gemeenschap. De overheid dat zijn “wij”!

Alle mensen laten participeren in de beslissingen die hun leven beïnvloeden. Dit komt neer op meer participatie voor groepen in de marge van de samenleving en op het gebruikmaken van democratische principes in de politiek en het economisch systeem. De macht van multinationals en de financiële sector moet drastisch ingeperkt worden via democratisch eigenaarschap en toezicht. Sectoren die verband houden met basisbehoeften zoals energie, voedsel, huisvesting, gezondheid en onderwijs moeten weggeleid worden uit de financiële en marktsfeer. Economische activiteit die gebaseerd is op samenwerking, zoals werknemerscoöperaties, moet gestimuleerd worden.

Deze democratie is een drietrapraket bestaande uit: representatieve democratie, de sociaal economische democratie en vormen van directe democratie.

Een opsomming van stapjes en stappen die kunnen gezet worden om van de diensten een hefboom te maken voor systeemverandering. De toonaangevende beleidsvoerders en sommige “managers” van non-profitdiensten stappen, vanuit de neoliberale logica, in de omgekeerde richting. Aan ons om hen van richting te doen veranderen. Dit zal vermoedelijk “eenvoudiger” zijn dan de managers en de aandeelhouders van mno’s te bewegen om van systeem te veranderen.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!