De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Brengt Christophe Vekeman de tijdgenoot “Tot God”? Wat is geloof waard? Hoe gaat het best vooruit? Wie is Jezus?

donderdag 16 mei 2024 10:40
Spread the love

[Het essay over de waarde van Geloof is geregeld aangevuld, met als apotheose het besluit, over de noodzakelijke snoei in centrale kerkelijke concepten op 17 mei, 13 uur] .  – Christophe Vekeman heeft met zijn “Tot God” een boek geschreven dat van heel diep kwam, dat moest geschreven worden, bijna ondanks zichzelf. Ik kende de columnist van in het weekend, meestal was de lectuur van zijn column in De Standaard Weekblad een warme, verfrissende ervaring, maar tijdens de boekvoorstelling in de kapittelzaal van de abdij van Keizersberg, op een boogscheut van onze eigen woning, heb ik hem veel beter leren kennen. Zoals moderator Johan Vander Vloet, zelf schrijver over psychologie en sinds enkele jaren bezieler van het verstandige en wereld-betrokken weekblad TERTIO bij het begin van het debat met de glimlach opmerkte: Christophe, jouw boek was in twee weken uitverkocht wat de eerste editie betreft, er staat jou nog een “vloed” aan lezers, aan interesse, aan interviews te wachten! Die grote belangstelling lijkt terecht en doet mij deugd; in zekere zin mag ik de peetvader heten van dit grote gesprek tussen Tertio en de schrijver: ruim een jaar geleden merkte ik in mijn krant dat de columnist open kwam voor het christendom. Ik schreef toen de hoofdredacteur aan met het voorstel Vekeman voor een interview te contacteren en zo geschiedde kort daarna. God weet dat ik ook om andere redenen  niet slecht geplaatst ben om een beoordeling over het nieuwe boek uit te spreken: met een zestigjarig leven vol maatschappelijk engagement, in vrijwilligerswerk en als “mensengenezer” bij Tele-Onthaal, in de palliatieve zorg, in buurtwerk in kansenwijken, als Bezinningsbegeleider, als voormalig partner in een huwelijk waarin ik de partner begeleidde tot het priesterschap “bij de protestanten” in Engeland, na enkele intense jaren van intense studie van de Bijbel en als godsdienstleraar… & als doorgewinterd lezer en publicist. Het lijkt mij daarom tot mijn niet te ontwijken verantwoordelijkheden te behoren over Tot God een inleiding te schrijven, en de auteur de maat te nemen.

Dit boek heeft vast een mooie toekomst, ook zonder mijn evaluatie, maar misschien kan ze bijdragen aan groter succes, zoals onze recensies van “Mazzel tov” van Margot Vanderstraeten en van “Kindsoldaat” van Oscar Van den Boogaard het succes een duwtje in de rug mochten geven. (De beoordeling van het boek over samenleven met een Joodse familie van Margot Vanderstraeten schreef ik dag op dag zeven jaar geleden. Het boek en de bedenkingen lijken bijzonder actueel, nu geloven een thema is geworden, en de Joden al evenzeer!).

Godzoeker

Die Vekeman is een man van formaat, zo mag ik besluiten na hem bijna twee uur te horen getuigen over zijn godservaring en de – aanvankelijk schroomvallige – genese van het boek. Ik weet zelf een beetje wat het is, hoe lastig het is, bijna beangstigend, naar buiten te komen naar een groot lezerspubliek of in gesprek met mensen van vlees en bloed, met de persoonlijke, intens-emotionele ervaringen die je had, maar het moet, die zekerheden die je vond délen, de diepzinnige inzichten die je opdeed. Christophe Vekeman heeft dat woensdagavond op de hoogste berg binnen de ring van Leuven meesterlijk gedaan. Hij doet ook op die manier denken aan de dapperheid, de buitengewone openheid en de diepgang waarmee Kristien Hemmerechts als jaren naar buiten komt met visie over mens en samenleving, over seksualiteit en recent inderdaad ook over haar ontdekking van het waardevolle van het christelijk geloof en van Godscontact, van een menselijk bestaan als Godzoeker.

Een sterk punt waar de gastheer, hoofdredacteur Van der Vloet, op wijst in de benadering van christus, heilige teksten en godservaring, is dat Vekeman “heel sterk naar de diepere inhoud van het geloof gaat: naar de Liefde! Dat vind ik zelf ook, hoewel net op dit punt, ik wil pleiten om nog verder te gaan. Je mag als goede religieuze, spirituele mens volgens mij niet blijven staan bij bewondering of aanbidding van de grote ethische en spirituele historische figuren. Charles Darwin, de man die het geloof onrechtstreeks danig heeft bijgesnoeid via zijn wetenschappelijke bevindingen over de dierenwereld, de natuur en de verbinding tussen mens en andere dieren, gebruikte in die zin geregeld het verwijt: gelovigen zijn dwepers! “Bigotry!”, dweperij, lichtgelovigheid was zijn woord dat hij dan afvuurde.

De beste, meest nuchtere en meest hedendaags-wetenschappelijke benadering van Bijbel en van Jezusfiguur vind je bij Loed Loosen. Deze jezuïet was niet alleen stichter van bijbelleerhuizen en taalkundige maar ook ziekenhuisaalmoezenier. He did walk the talk, dus. In zijn handig boekje “Het derde testament”, dat door de belangrijke christelijke uitgeverij Vlaamse Bijbelstichting/Katholieke Bijbelstichting is erkend en uitgegeven, schetst hij in het hoofdstukje over de figuur van Jezus een interpretatie van die Hebreeuwse profeet en ingoede, talentrijke, dappere, trouwe jongeman waar wij vandaag het best mee verder kunnen, volgens mij. Hij onderstreept dat Jezus volgens de getuigenissen opgetekend in de vier evangelies, zelf vooral “navolging” wilde bereiken bij zijn omgeving en tijdgenoten. Niet zozeer “aanbidding”.

Dat is een verwijtje dat ik Christophe Vekeman voor de voeten heb gegooid toen het vragenuurtje van start ging: Vekeman is naar mijn gevoel nog net iets te zeer gebiologeerd door Jezus Christus zelf. Hij gaat mee in de traditie die Jeshoea Jezus “de enige zoon van God” noemt. Hij is onder de indruk, zo bleek uit zijn antwoord op mijn opwerping, van de “wonderen die hij toch wel heeft gedaan”. Mijn persoonlijke kritiek op dat soort christelijke houding is vooral dat die machtige aanspraken eigenlijk alleen uit het vierde, laatste evangelie te halen zijn, dit toegeschreven aan “Johannes”. Toen dit werd geschreven, zo wijzen technische studies uit, waren er naar alle waarschijnlijkheid al zo’n tachtig jaren verlopen sinds de kruisdood van de mooie held. In de Studiebijbel-versie van de NBV, de Nieuwe Bijbelvertaling van een jaar of twaalf terug, krijg je heldere, open, eerlijke, professionele uitleg bij de drie claims die Christophe Vekeman zo bekoren:

“Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven!”

Volgens de schare professoren theologie en de kundige exegeten (tekstonderzoekers) die deze tekstuitgave maakten, was de groep rond deze schrijver, deze “Johannes” een relatief kleine sekte die om politieke redenen bepaalde klemtonen legde. Het was een fractie onder de vroege christelijk gelovigen, die zich moest manifesteren om te overleven. Vandaar de fel aangedikte woorden over de man die een kleine eeuw voordien wel tientallen mensen inspiratie en een schitterend voorbeeld van humaniteit had geboden, maar die in het evangelie, de “biografie” door Marcus, die het dichtst volgt op de feiten, op veel meer bescheiden manier naar voor komt.

Zelf kan je Jezus best anders bekijken. De jongeman is hoog verheven, niet door God zelf, maar door een deel van de mensheid. Generaties gewijde priesters hadden er eeuwenlang alle belang bij, bij die vergoddelijking van de brave en retorisch getalenteerde man van bescheiden origine. Hun inkomen en bestaanszekerheid hing af van die hoog verheven status van de figuur die zij dienden. De enige zinvolle, geloof waardige lijn die je vandaag mag volgen, is technisch onderbouwd. Andre Chouraqui en ook Belgische experten zoals mijn vriend professor emeritus Jan Vanderveken, filosoof en procestheoloog, stellen dat de opvatting over Jezus als (enige) zoon van God JHWH teruggaat op een fout bij de transfomatie van de Hebreeuwse denkwereld en taal naar de Griekse en Romeinse. Joden kennen geen goddelijke filiatie in genealogische zin, zoals de Grieken met hun wat wilde godenfamilies op de Olympus. Zoon van God is een titel die anderen zoals Koning David ook ontvangen in de Bijbel. Het is een metaforisch epitheton. Zoals de ware wijnstok of de goede herder of de Koning.

Na het lange en intense vraaggesprek was er vanuit de overvolle zaal met wellicht honderdvijftig personen, een kritische luisteraar of twee, die poogden dit ijzersterke getuigenis te doorprikken, of er de limieten van bloot te leggen; naast mijn eerste vraag, die eveneens peilde naar de beperkingen van de benadering van Vekeman, daar komen we op terug. Eén toehoorder vroeg op kritische, lichtjes uitdagende toon: “Wat heeft u bewogen om uw boek te schrijven?!” Het antwoord van Christophe Vekeman was van die aard dat het alle beschuldigingen van sensatiezucht of eigenwaan naar het rijk der fabelen verwees. Christophe is heel geleidelijk gegroeid in het herontdekken van de waarde van de evangelies, van de figuur van Jezus die de messias wordt genoemd. Hij las veel Bijbel, hij las eminente commentatoren en promulgatoren zoals de Brit C. S. Lewis (die in volle WO II grote indruk maakte met pertinente verdedigingen van het geloof en van geloof in het goede van de mens, in het onsterfelijke aspect van de menselijke persoon, onder andere op de BBC) en… hij trok naar het plaatsje bij Oxford waar Lewis leefde en beleefde daar een soort godsontmoeting, een mystieke ervaring, die hem van zijn twijfels bevrijdde. De eerste neerslagen van een en ander waren zes gedichten, die Christophe (een toepasselijke naam die betekent: hij die Christus draagt, hem verder brengt!) vanuit grote schaamte en schroom aan niemand liet lezen. Aan zijn geliefde vrouwelijke partner zegde hij wel grijnzend: schat, als ik onder de tram beland, maak dan dat deze gedichten voorgelezen worden op mijn begrafenis, will you? Heel geleidelijk kwamen daar dan andere teksten gesteld in andere genres bij. Dit werk is voorzichtig en zonder narcisme op papier terecht gekomen en bijna ondanks de auteur naar buiten gekomen. Veel meer kan je als “verontschuldiging” om het woord te nemen op hooggestemde manier niet bieden.

 

Mirakels

Over de “wonderen en mirakels” is de dikke Studiebijbel ook heel duidelijk: de genezingen zullen wel plaats hebben gevonden: er bestààn mensen die zoveel liefdescharisma uitstralen, dat een onderhoud met hen, een beetje lichaamscontact, ontmoedigde mensen nieuwe kracht en energie geven. De uitstraling van zeer goede, welmenende, liefdevolle personen, dat is een “wonder” dat ik ook in de twintigste en eenentwintigste eeuw geregeld heb mogen meemaken. Je kan dat beleven als scholier bij een goede schooldirecteur, in de omgang met je lief, met je ouders, of als door het leven getekende volwassene bij een toevallige ontmoeting met een groot mens op de trein of bij een charismatische therapeut, zoals Piet Nijs. De andere soorten mirakels, zoals lopen op het water of de broodvermenigvuldiging, daar zijn de beste experten het over eens: dat zijn geen bovennatuurlijke tovertrucs geweest. Dat zijn metaforen, dat is de taal van die tijd; dat is typisch voor een geloofsgetuigenis, een tekst die een publiek wil overtuigen en aansteken, met beeldtaal van tweeduizend jaar geleden. De grote geest, Frans-Joods-Algerijns verzetsstrijder in WO II, gewezen locu-burgemeester van Jerusalem en geniaal vertaler van Bijbel en Koran André Chouraqui (1917 – 2007) merkt terecht op: we moeten voorzichtig zijn dat de mensen vandaag het machtige en goede van de evangelies niet impulsief verwerpen omdat ze doen denken aan ongeloofwaardige “sprookjes over Sinterklaas”. Voor mij wordt de Bijbel geloof-waardiger als je de magische hoogstandjes die erin slopen, met de blik van vandaag rationaliseert.  Zo krijgen die heerlijke figuren van toen een menselijk gelaat, zo kan je ook vandaag je ermee verbinden. En zelf trachten excelleren in goede daden, je optrekkend aan de historische voorbeelden.

Niet-erkende heiligen van vandaag

Ik denk dan ook meteen aan befaamde figuren in de zorgverlening aan mensen, zoals de iconische soldaten-verpleegster Florence Nightingale (1820 – 1910). Tezamen met de stichter van het Rode Kruis, Henri Dunant (1828 – 1910) die zijn titanentaak begon nadat hij tot walging toe was getroffen door de kreunende massa gewonde soldaten na een veldslag van Napoleon, die geen verzorging ontvingen, heeft Nightingale de medische zorg voor frontsoldaten op de rails gezet. Ik had naar deze fijne “lady with the lamp” kunnen verwijzen toen ik bij de schrijver van Tot God poogde het inzicht te brengen dat je zozeer kunt fixeren op de grote voorbeelden van edelmoedigheid uit het verleden, dat je te weinig naar nu kijkt. Tijdens het debat kwam bijvoorbeeld de schrijfster en denker Connie Palmen aan bod. Ik las het gros van haar oeuvre. Dat gaat op intense, verschroeiende, eerlijke en aanstekelijke manier over de Liefde. Mijn probleem met Jezus als “enige zoon van God” is dat je dan veel grote figuren van vandaag te kort doet. Darwin is ook een “profeet” in zekere zin. Nightingale is ook een “mensengenezer” van bovenmenselijk formaat. Jeanne Devos, de zuster van De Jacht die in India het lot en leven van tienduizenden vrouwen en meisjes heeft ten goede gekeerd, die door hun meesters bij het huishoudwerk vaak werden behandeld als een soort slaven of zelfs seksueel misbruikt werden, dat is ook een figuur om aandacht aan te geven, te leren kennen, te eerbiedigen en na te volgen. (Bij mijn weten is Devos de enige figuur in ons gewest en in Leuven die de regel heeft laten doorbreken dat straten en pleinen niet naar een figuur worden vernoemd voor hun dood. Aan de oostkant van Station Leuven ligt het Jeanne Devos Plein). In de homilie van de eucharistie met Allerheiligen hoor ik sinds jaren wijze priesters terecht zeggen: “Er zijn ook veel niet-erkende Heiligen onder ons. Dat moet gewoon het streven van elke christen zijn: een heilige te zijn”.

De kritieken van sommige toehoorders zoals ikzelf, en die andere die nogal boud en bot de spreker van de avond voor de voeten wierp: “U hebt dus in feite “een gissing” gemaakt!?”, zij konden in elk geval niet beletten dat het enthousiasme over het verhaal van deze man en dit boek de zaal optilde. Het applaus klonk luider en langer dan bij vergelijkbare gelegenheden. Een uur na het einde van de debatten, nadat ik zelf al een Keizersberg biertje had gedegusteerd, een vroegere buurvrouw had opgevangen die intussen een scheiding achter de rug heeft en met twee kinderen achterblijft (“het was een geval van “hebben” versus “zijn”, Stefaan. Hij had een heel ander “waardenkader”), en nadat ik een fijn gesprek had gevoerd met Kathleen Cools, de maker en presentator van Terzake, toen ik afscheid ging nemen van de auteur, stonden nog tientallen mensen aan te schuiven om een woordje met hem te wisselen en een opdracht te laten schrijven in hun exemplaar van Tot God.

Fictie of non-fictie?

Achteraf, terug thuis gekeerd, heb ik mij afgevraagd: is die grote aandacht en dat enthousiasme terecht, gezien de aanmerkingen die er vallen te maken op dit nieuwe grote Verhaal? Ik besloot: jawel! Toen ik Christophe Vekeman bezig hoorde, herkende ik veel. Ik herkende stukken van mijn eigen traject, streven, strijd, zoeken en verwoorden. En ik herkende, wat belangrijker is, de levensverhalen van historische figuren die Verkondigers zijn geworden van wie de naam nog altijd voortleeft. De zoektocht van Christophe is bijzonder authentiek. Hij had daarna de moed en voldoende orde in zijn geest om een en ander uit te schrijven. En hoe! De fragmenten die wij te horen kregen doen likkebaarden. Vekeman is, in tegenstelling tot Jezus van Nazareth, die goede daden deed en sterke speeches hield, maar geen woord neerschreef, in een vorig leven een talentrijk en succesvol schrijver geweest; een achttal boeken verschenen voor zijn ontdekking van het geloof. Critici loven zijn tekst, zijn stijl, de structuur en de taal van het boek. Interessant is wat Christophe getuigde: “Ik had op een bepaald moment het gevoel dat “fictie” voor mij niet sterk genoeg meer was. Ik wilde het vermogen tot Verbeelding en het Verstand inzetten voor iets nog belangrijker en nuttiger: op zoek gaan naar Waarheid!” Dat vind ik mooi, en dat is sterk. Hoewel dit ook een erg persoonlijk standpunt is van Christophe Vekeman: anderen zijn nog altijd van oordeel dat je een historisch fenomeen, een stroming van vandaag, zoals de aanslagen van fanatieke moslims, of de gendervraagstukken en de veranderingen in de positie van de vrouw, niet het best leert kennen door de fragmentjes nieuws op televisie of in kranten te lezen en te overdenken, en ook niet door wetenschappelijk studies te bestuderen, maar juist door romans, door fictie tot je te nemen. In de mens zit blijkbaar een breinstructuur – allicht gevormd doorheen duizenden eeuwen ‘s avond rond het vuur – die verhalen “eet” en je geest daarmee voedt. Pas wanneer je over WO II een serie of een roman of een graphic novel leest en kijkt, waarin je kunt identificeren (!) met personages, met “andere mensen” die het meemaken, wordt je begrip kolossaal. Maar goed, de tocht die Christophe Vekeman heeft ondernomen, steunend op een scherp verstand, grote belezenheid en met literair talent, heeft iets unieks opgeleverd. Daar was behoefte aan.

Fijn genietbaar voor de velen aanwezig in de kapittelzaal, en leerzaam, was dan de manier waarop Christophe Vekeman zijn eenzame onderzoek beschrijft: met humor en met zelfrelativering én met trefzekere termen. Zo hoorde ik “lange tijd was ik, zoals een schrijver behoort te zijn, een hystericus”. Op dat moment klonk mijn schaterlach doorheen de ruimte. Een schrijver is inderdaad geen “gewone mens”; je mag en moet als denker die schrijft een beetje “obsessioneel” bezig zijn. Verder trof mij volgende formulering, de uitroep, die het voorgaande meteen relativeert: “[Wat betreft sommige kritieken vandaag in dit deel van Europa op het christelijk geloof]

“Het is een WERELDGODSDIENST, for God’s sake, geen psychische aandoening!”

Nihilisme: neen!

Voor Vekeman, en dit is toch een traject dat sinds WO II vele denkende Europeanen zijn gegaan, een punt waar velen zijn doorheen moeten gaan, is de interesse in de boodschap van het christelijke geloof ook juist ontstaan vanuit een afkeer van het na de oorlogservaring logische nihilisme. Zoals het in de jaren tachtig klonk, zoals je het las op muren, na jaren van zwaarwegende werkloosheid voor velen: “No Future!”. “Het blote bot stootte mij af” in de woorden van verkondiger Vekeman. Inderdaad, er is vreselijk lijden, onnoemelijke pijn voor de mens, op bepaalde momenten doorheen de persoonlijke en de collectieve geschiedenis. En het beeld is goed gekozen: wat is er akeliger dan een mens zelf met eigen ogen zien, nadat hij door een val een open botbreuk oploopt? Ik herinner mij hoe het beeld van een dode soldaat in een documentaire over de wereldoorlog mij in het gezicht sloeg als geen ander, na honderd films te bekijken: een aan de kant van de weg in het gras liggend lijk met een wonde waarbij de tibia door de spieren heen zichtbaar werd. Wie zo scherpzinnig kijkt naar de existentie, en zo eerlijk na-voelt bij zijn observaties, dat hij weet heeft van de diepe ellende die ons kan overkomen, die gaat soms eindelijk, dwingend, bevrijdend, de weg op van een vorm van christelijke geloof. Het is een goed antwoord op de diepe collectieve graven, op de moordcommando’s van de nazi’s die talloze mensen met nekschoten ombrachten; op de ellende die de ene mens de ander heeft aangedaan in de concentratiekampen. Het goede doen, en daarbij steun vinden bij JHWH-God en bij zijn grote “daders” en verkondigers, dat is een verstandig, dat is een interessant antwoord op het leven zoals het wel eens is. Ondragelijk. – En uiteraard behoef je geen moorden of oorlogen om erg diep in het zwart weg te zinken. De kranten staan vol van getuigenissen van mensen die het zwart voor de ogen wordt in allerlei situaties, vandaag, hier en nu. Van het verlies van een doodgeboren kindje tot diepe depressie of de absolute futloosheid van de zware burn-out. Het lijkt erop dat mensen die door zwaar lijden zijn gegaan, of het lijden der Mensheid in de ogen hebben gekeken, soms in staat zijn méér te zien; “helderziend” een sterker en waarachtiger beeld weten te ontwerpen over la condition humaine. Over de Werkelijkheid van ons mensenleven op deze aarde. Succes en gemak maken wel eens blind. Blind en overmoedig.

Wankele leerlingen

Een mooi punt maakt Christophe Vekeman ook wanneer hij blijkt met originele en nuchter blik te kijken naar de evangelies, en opmerkt: “Het is eigenlijk sterk hoe deze teksten niét rooskleurig zijn. Deze “blijde boodschap” toont ons leerlingen die de hele tijd “wankel” staan in hun geloof over Jezus tijdens zijn leven, [bij hun tochten door Galilea]. En hoe de in feite zeer, zeer vernederende DOOD, [aan het kruis geslagen] voor hen een Ommekeer bracht…” Dàn, [na de schijnbare totale mislukking van hun Heer, hun vriend en leermeester] worden de leerlingen heftige aanhangers! Christophe Vekeman heeft gelijk de aandacht te trekken op dit fenomeen. Hoewel ook dat geen eenmalig historisch feit is. Onlangs las ik nog in De Standaard (merkwaardig genoeg tot op vandaag een “atheïstische krant” zoals Johan Van der Vloet opmerkte) hoe bepaalde mannen van wie de vrouw plots een levensbedreigende ziekte meemaakt, zoals borstkanker, die vrouw juist nog liever beginnen te zien. Een integer mens loopt dan inderdaad niet weg, die gaat het appel dat uitgaat van de onverwachts uiterst zorgbehoevende partner omzetten in een nieuw soort toewijding en liefde: een zorgzame, verzorgende liefde. Trouw tot voorbij de pret.

Schuldgevoelens

Een ander mooi punt dat Christophe Vekeman maakt, dat bij kenners van het geloof niet onbekend is, gaat erover dat je beseft dat de mens niet altijd mooie, rozige gevoelens heeft. Zo zijn wij niet gemaakt door Moeder Natuur. “Ik merkte dat ik geregeld met “onbestemde schuldgevoelens” liep”, horen we. “Daar bracht het (vaak verguisde) inzicht van de ERFZONDE voor mij een inzicht, een oplossing. Het is normààl dat je onbestemde schuld voelt! Je kunt dan twee dingen doen: ofwel jezelf schuldig voelen, of wel 2. anderen gaan beschuldigen!” Ieder die sociale media volgt, herkent hier de laffe, toxische uitweg die velen vandaag kiezen. Eerder dan het besef aanvaarden dat schaamte en schuld bij het mens-zijn horen, en je persoonlijke last daarin gewoon dragen door de dagen, gaan niet weinige, ikzelf wellicht niet uitgezonderd soms, andere aanwezigen beschuldigen. – Inderdaad, het is een inzicht uit de psychologische wetenschap dat de mens niet alleen geregeld door onbestemde schuldgevoelens wordt geplaagd, maar ook door onbestemde ‘angsten’. En het is een traditioneel besef bij kenners van het geloof dat christelijk geloof je daar kan van bevrijden, of je daar op een bepaalde manier toelaat mee om te gaan, dit beter te dragen.

Kern van het geloof

Een verdienste van het getuigenis en pleidooi dat Tot God is, ligt er in dat de schrijver doorstoot met scherpzinnigheid naar wat in feite de “kernwaarde'” is van dit christelijk geloof: Liefde. Zorg voor elkaar, zorg voor de Natuur. Zoals de getaande priester-denker Tomasz Halik onlangs in de uitzending “De toekomst” in de reeks “Het Vaticaan” onderstreepte. “De Kerk en vele kardinalen hebben sinds jaren een “obsessionele neurotische focus op seks” zo heeft Paus Franciscus opgemerkt. Zij bogen zich over abortus en dergelijke”, zo weet de Tsjechische gewezen verzetsstrijder tegen het communisme. In onze gewesten zijn veel kijkers gefixeerd op het seksuele misbruik door gewijde priesters. De betrokken burgers krijgen geen zicht meer op de grote goede kern van het Geloof. Gelovige leidersfiguren vergeten aan iedereen duidelijk te maken waar het geloof dan wél voor staat. Waar wij, christenen, v o o r  zijn. En dat is een hele schat. Ook juist vandaag, in een samenleving die vereenzaming kent, en vervreemding en leegte, zinloosheid en soms nog altijd moorddadig geweld.

Wanhoop, Verrijzenis en moordzucht

De laatste vraag die avond kwam van Erik Buys, een kenner van de leer van de grote Franse menswetenschapper René Girard (1923 – 2015) over het mechanisme dat mensen opsluit in geweld. Hij trad Christophe Vekeman bij, in zijn ervaring dat de “verrijzenis van Christus” van grote betekenis blijft. Na de zeven woorden van uitzinnige wanhoop net voor zijn dood, bloedig aan het kruis gespijkerd na een leven van vriendelijke inzet voor mensen [Eli, eli, lama sabachtani!?… – Mijn God, waarom hebt u mij verlaten!] moest zoiets als een verrijzenis komen. “Want in een wereld zonder LIEFDE gaan mensen aan het moorden!” stelde Buys terecht. De oorlogsactualiteit was ook hier in de gewijde ruimte van de abdij nooit ver af. Ook de “genocide op de dieren”, het snel dalen van de soortenrijkdom die nu aan de gang is, en die de collectieve toekomst bedreigt als weinig andere factoren, een fenomeen dat het gevolg is van redelijk banale drang tot menselijk comfort, beschouw ik als een vreselijke, nonchalante vorm van moorden.

Verkondiger vandaag

Christophe Vekeman kreeg met “Tot God” zelfs in De Standaard een zeer waarderende recensie ; “Dat is omdat die recensenten de literaire kwaliteit van boeken professioneel beoordelen” zegt hij daar zelf over. Maar Christophe Vekeman is meer dan een begenadigd Nederlandstalig schrijver. Hij is een boeiend, sterk, openhartig, scherpzinnig, eerlijk en dapper man. Een kerel die met zichzelf kan lachen en tegelijk heel goed de noden van deze tijd, de eeuwige noden van de mens en de essentie van die mens heeft begrepen. Hij is een op die manier een pionier in deze “post seculiere tijden”. Misschien verdient hij niet het epitheton van een nieuwe Jezus, er zijn andere mensen die vandaag beter, op meer verzorgende wijze in het spoor gaan van deze ultieme mensengenezer onder de mensen. Maar met zijn talenten en zijn “charismata” heeft hij heel goed zijn persoonlijke partij geblazen met dit levenswerkje. Hij valt daarom te beschouwen als een nieuwe, eigentijdse evangelist.

Messias-escapisme

Of de schrijver-visionair Vekeman blij is met deze term kan ik niet inschatten. Wellicht niet: zoals sommige christenen oude stijl lijkt hij de moeilijk af te remmen neiging te hebben figuren uit een ver verleden, die via allerlei dubieuze vergrootglas-effecten tot ons komen, (veel) hoger in te schatten dan tijdgenoten. Christen zijn lijkt voor hem dan ook altijd een beetje escapisme. Weg van dat blote bot. Weg van de psychotische aandrang, weg van de banaliteit, weg van de drang een relevant auteur te zijn; “geborgen in de waanzin”. Dat aspect mag er voor iedereen bij komen wat mij betreft, talrijk zijn immers de medemensen, mijzelf niet uitgezonderd die de noodzaak ervaren minstens af en toe een beetje te ontsnappen aan de ondraaglijke lichtheid cq. zwaarte van het bestaan anno 2024. Persoonlijk heb ik al vroeg in het leven de indruk opgedaan dat aanbidding van Jezus, Maria, God of Heiligen voor sommigen een welkome zij-weg blijft om niet zélf met grote inzet een goed mens te trachten te zijn en zo vaak als mogelijk concrete, tastbare goede, liefdevolle daden te stellen ten dienste van concrete medemensen van vlees en bloed, in dienst van het algemeen belang en in ‘sacrale’ dienst van de Biosfeer die de mens en alle leven ultiem draagt. Toch blijf ik tevens voorstander van het idee dat in de waaier aan verslavingen het christelijk geloof nog een van de beste, meest uitdagende, opvorderende en minst schadelijke alternatieven is. Of dat vluchten een goed, gezond principe is, laat ik graag aan het oordeel van de lezer over. Laten wij toch maar oppassen met het messias concept. Zoals bekend hebben de Hebreeën, de Joden van die tijd, Christus nooit aanvaard als messias. Na het jaar achthonderd hebben zij wel een andere messias gekozen, een nog te weinig bekend feit. Daar is het ook niet goed mee gekomen: hij liep tot afschuw van de Joodse gemeenschap over naar het kamp van de moslims.

Profeten van nu

Wie grote ambities bezit echt het goede te doen, kan maar beter dit nobele doel in alle bescheidenheid na te streven. Zoals een overgeleverd woord van Jeshoea het zegt: laat je linkerhand niet weten wat je rechter aan goeds doet. God in de hemel ziet al het goede dat je doet, en wie vooral roem nastreeft, heeft zijn loon al gehad, die zal niet schitteren voor God [of de eeuwige gemeenschap van de nakomelingen]. Je doet je weldaden maar beter als  “verborgen messias”, me dunkt. Dan loop je meteen ook minder risico vroeg of laat aan een of ander kruis te worden genageld, aan een digitale schandpaal of in een martelkamer te belanden onder een tiranniek regime. Hoewel het ongepast zou zijn te spotten met martelaars voor de goede zaak, natuurlijk. Geen verkeerd woord zal je van mij horen over de vele Navalny’s van deze wereld. Messiaanse mensen zie ik overigens ook in onze tijd. Van de Jeanne d’Arcs van Klimaat Greta uit Stockholm en Anuna in België, rechter Falcone die stierf in de strijd tegen de maffia, tot David Attenborough, profeet van de zuivere planeet of Jean Goodall, die voor het eerst onze neven in het oerwoud zag zoals ze zijn: best het eervol vermelden waard naast de onmiskenbaar nobele mensensoort. Alles verandert en leeft, ook juist religie, goede inzet en geloof.

 

Historische helden komen altijd via vergrootglas-effecten

Tot slot ga ik nog graag even in op een opmerking van literatuurwetenschapper Alexander Van de Sijpe, de gesprekspartner van Christophe Vekeman in het panel. Hij wijst erop dat het religieuze en het meer profane niet zuiver van elkaar te scheiden zijn. Je kunt dus niet eisen “houd je religie maar privé”, dat standpunt getuigt van kortzichtigheid. Als wij de blik richten op grote figuren met belangrijke maatschappelijke bijdragen uit niet te ver vervlogen tijden, krijg je ook een boeiend beeld, en dat is scherper en komt in grote contrastweergave. Dan zie je een “Menschliche” vlekkerigheid optreden in de meeste figuren. De figuur is groot, maar ook in aspecten verwonderlijk klein. Neem nu de figuur van Charlie Chaplin: als kind hield hij het eenoudergezin van de drankzuchtige moeder overeind door uitdagende theaterprestaties en veel meer. Als volwassene is hij van grote betekenis, zowel in het voorzien van plezier en entertainment, als in profetische waarschuwingen tegen tirannieke ambities van tijdgenoten (Hitler deelde met Chaplin de geboortedag): zie “The Great Dictator”. Diezelfde Chaplin blijkt tegelijkertijd op moreel vlak vrij “klein”, hij kon niet recht blijven schaatsen, werd meerdere keren vader met verschillende moeders  en dat soort passes-temps. Albert Einstein en Mahatma Gandhi, ieder op sociale media opgevoerd als gigantische held, blijken een afwijkend en voor sommigen choquerend erotisch leven te hebben gekend. De mogelijk grootste en rijkste persoonlijkheid, Churchill, die zeer veel politieke en militaire macht verwierf, die vandaag als grote overwinnaar van WO II Oekraïners tot voorbeeld dient in zijn doorzicht, strijdlust, retorische efficiëntie en energieke doorzetting, heeft nooit een enkele maaltijd bereid; hij kon het niet, hij was culinair een nul. Die ambivalentie mogen wij als volwassen mensen omarmen en koesteren. Dat is de realiteit, zo is het leven, zo is de mens. Wie te graag dweept met al dan niet sacrale ‘zuivere heldenfiguren’, zal moeten aanvaarden dat we hem of haar kinderlijkheid verwijten. De religieuze “held” verschilt niet wezenlijk van de wereldlijke. Een vertrouwelijke blik in hun tent zal het vaak bewijzen: de groten zijn – net als wij, mindere goden – ambivalent.

Liefde, hier tijdens ons aardse leven!

Naar het einde van de boekvoorstelling heb ik de schrijver uitgenodigd toch niet voorbij te gaan aan de gewone Menselijke Liefde, appel dat ik liet vergezeld gaan van afrondende gebaren in de lucht met beide handen. De man is daar enthousiast op in gegaan en las als apotheose een prachtig gedicht uit het boek voor, gericht aan zijn vrouw, waarvan wij intussen wisten dat ook zij een belangrijke rol speelt in zijn leven. Die koerscorrectie vond ik nodig. Jeshoea-Jezus is voor mij immers klaar en duidelijk vaak fel “over het paard getild”, zoals ik mijn publieke interventie die avond besloot. Aanvankelijk geschiedde dit wellicht gedeeltelijk per vergissing, lost in translation als het ware. Het lijkt erop dat in latere eeuwen deze fabricatie koppig verder werd gezet, met niet altijd even zuivere motieven.

Klerikalisme: Priesterlijke superioriteit aan verkleinen toe
Ik ben het eens met de stelling van vele commentatoren dat diepgaande veranderingen nodig zijn voor de Kerk. Een cultuur van Spreken, van openheid ontwikkelen, in plaats van een zwijgcultuur, is er een van. Luc De Grande schreef daarover een lezersbrief in Knack, maar het is een breed gedeelde analyse. Er is echter meer. Het misbruik kon vooral ook maar gedijen in een cultuur die stelde dat een gewijde man, een priester, dichter bij de navel van het heelal stond. Dichter bij God en dat hij daardoor een ander, een beter mens was. Dat heet KLERIKALISME.
Dit inzicht is een van de redenen dat wij m.i. hoognodig komaf maken met het oude en vaak nog aanvaarde en “geloofde” beeld van Jezus als enige zoon van God. Dit klerikalisme kan immers zo lang standhouden als de mythe heel blijft, dat de jongeman uit het eenoudergezin van Myriam-Maria een soort halfgod is geweest. Dat mensen in nood opkeken naar een priester en zijn gezag voetstoots aanvaardden, had ongetwijfeld ook voordelen. Vandaag worden wij echter toenemend en wereldwijd geconfronteerd met grote nadelen van dat superioriteitsgevoel, dat twintig eeuwen lang als een vorm van aanmatiging heeft kunnen groeien.
__

“Ik kan het ook zonder religie, mijnheer!”

In het debat op Facebook stel ik in dialoog dat voor mij consumentisme en neo-liberalisme niet genoeg is. Ik kan niet geloven dat mensen die zeggen: “Voor mij hoeft er geen Religie bij” [Om een goed mens te zijn en diepe verbondenheid te voelen met de mensen en de Natuur enzovoort] echt een rijk innerlijk leven hebben. Ik ben ook een enthousiast consument. Van lekker eten uit de Ekoplaza kan ik geweldig genieten. Lekker eten geeft je kansen  smaak in het leven te bewaren, geeft aan de levensgoesting substantie. Goed dat in ons land een performante economie toegang geeft tot degelijk voedsel aan al bij al niet te duren prijzen. Maar wij gaan thuis nooit aan de maaltijd zonder een gebed voor en na. Religie is voor mij onmisbaar. Niet in de betekenis dat je in een tweede leven na de dood moet geloven, of in Jezus als enige zoon van God. Wel in de betekenis die wijze mensen de laatste jaren aan religie geven: het beoefen van het “re-ligare”: verbinding maken en ervaren.
Verbinden op een vijftal niveaus: verbinding met jezelf; verbinding met je familie en de mensen die je kent, ontmoet; verbinding met de maatschappij; verbinding met de Natuur, het ecologisch netwerk en de dieren, met de grote natuurelementen zoals de zon en de aarde, de zee en de sterrenhemel; en ja, ook verbinding met “de kracht die alles doorzindert” (God in de termen van mijn vriend en expert in Godsbeelden, prof. Jan Vanderveken). Als mensen stellen: voor mij zonder religie”, wat bedoelen ze dan? Nooit bidden? Nooit religieus samenkomen? Nooit oeroude noch nieuwe teksten lezen en interpreteren, met hun blijvende inspiratie en troost? Nooit rituelen uitvoeren? Nooit jezelf op mystieke manier verbonden voelen met de dieren, met kinderen? Nooit stille aandachtige natuurwandelingen maken? Nooit stilstaan bij Jezus? Nooit kennis nemen van heiligenlevens en daar inspiratie uit halen? Inspiratie ook juist om te blijven boven jezelf uitstijgen en aan vrijwillige dienstverlening te doen naar de samenleving en naar gekwetste, arme en eenzame mensen? Dat lijkt mij dan beslist een armer soort leven.
Voor mij is Religie voor alles verbonden met mystiek. Met dankbaarheid uitdrukken vanuit een mystieke diepte. Met mystiek-breed besef, bewustzijn. Er is immers zo veel meer om bewust van te worden dan het oppervlakkige in onze dagen. Ook juist met inzet van de wetenschappelijke kennis van onze dagen. Zoals een zekere Eva het in de dialoog aangaf:
“Bats can see shapes. Plants can eat light. Bees can dance maps.
We can hold all these ideas at once and feel both heavy, happy and weightless with the [absurd?] beauty of it all”.
Een christelijke godsdienst biedt dan het bijkomende voordeel dat hij je een sjabloon kan bieden, niet alleen om je diepe tevredenheid, dankbaarheid en blijdschap uit te drukken, maar je ook zal helpen leven met diepe troosteloosheid, met verlies en verdriet. Bijvoorbeeld in het geval van onze voorouders die familie en vrienden verloren aan de bommen, granaten en kogels. Of gewoon in het onvermijdelijke uur dat je aan een sterfbed van een oude makker zal zitten, of in de minuten van je eigen doodgaan.

Besluit

Ware Revitalisering zal snoeihard ingrijpen vergen

Als het de Rooms-katholieke Kerk ernst is met het vinden van een nieuwe adem, van nieuwe levenskracht – en God weet dat het godsvolk daar behoefte aan heeft! – dan zal zij bereid moeten zijn hard te snoeien. Ook juist wat grote dorre takken betreft die dicht bij haar wortels staan, zoals de figuur van Jezus. Van een instituut dat gecentreerd blijft rond de misconceptie van een gefabriceerde afgod, een onwaarachtige mens-God hybride, kan je niet veel heil, genezing, troost  energie of inspiratie verwachten. Herbronnen en uitzuiveren zal veel ernstiger en dieper moeten ingrijpen dan wat reeds ondernomen is, zoals ook Tomasz Halik het recent formuleert in de reeks over het Vaticaan die Rik Torfs geproduceerd heeft. Dat is natuurlijk geen sinecure. Om te slagen mogen wij kracht vinden en volop geloof hechten aan de bevinding van een van de grootse Europese theologen, Edward Schillebeeckx, waar die met grote wijsheid, inzicht en stoutmoedigheid zegt:

“Wie alsmaar dezelfde godsbeelden aanhangt, die bedrijft uiteindelijk louter afgodendienst.”

Voor het op de sporen zetten en uitwerken van deze ultieme, levensnoodzakelijke opdracht lijkt het getuigenis van Christophe Vekeman, hoe mooi en authentiek ook, voorlopig slechts een kleine bijdrage te bieden.

Hoewel ik niet de behoefte voel zo ver te gaan als Voltaire, die elke brief afsloot met de formule EI: “ECRASONS L’INFAME!” – “laten wij samen de Eerloze [de Kerkelijke institutie] vermorzelen”, ben ik wel van oordeel dat een stuk heropbouw vanaf de fundamenten voor haarzelf en de mensheid veel goeds zal brengen. Vooraleer zij daar de kracht toe vindt, zal het voor haar wellicht nog eerst heel wat donkerder moeten worden. Misschien naar het einde van de eeuw toe…(**)

________________________________________

Illustraties

Beeld bij het begin van de avond: de inleider en gastheer prior Dirk Hannes (Benedictijn) pakt meteen de aandacht, geflankeerd door moderator Johan Van der Vloet.

2. Stilleven “Tot God” van Uma Wijnants, Facebook

————-

(**) De Kerk in Afrika zal toenemend belangrijk zijn. Daar verwacht ik een crisis wanneer de bisschoppen mogelijk het seksueel misbruik van ter plaatse eindelijk gaan aanpakken; heel wat priesters bezwangeren er nonnen, vanuit het idee dat deze seksualiteit moet kunnen, een toxische combinatie van oude machocultuur en klerikalisme. Gaan die culturen, die in tegenstelling tot de onze een (media)cultuur ontberen van publiek maken en aanpakken van mistoestanden, dit waarmaken? Indien wel, kan deze Crisis wellicht de motor leveren voor de nodige meer diepgaande hervormingen. In de lijn van de wijsheid die zegt “Als de nood het hoogst is, is de redding nabij” en de wijsheid van Grieken en Chinezen die stelt “De Crisis is niet alleen een gevaar, maar zij biedt steeds ook een Kans”. ‘Verrijzenis’ wordt bij Jezus, maar ook in de wereld meestal maar mogelijk na een stevige dosis neergang en ondergang…

* Dit is onze 888ste opinie gepubliceerd via deze blog bij De Wereld Morgen, die is van start gegaan op 1 september 2013.

Blog op 25 juni 24 2050 keer  gelezen.

Screenshot_20240517_100713_Facebook

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!