Foto: Maysam Yabandeh, Pixnio / CC0
Analyse -

Waarom is de VS zo oorlogszuchtig?

De VS heeft wereldwijd 800 militaire basissen, geeft evenveel uit aan bewapening als de volgende tien landen samen en is de laatste 25 jaar goed voor gemiddeld zeven militaire interventies per jaar. De oorlogszucht dient in de eerste plaats economische belangen maar wordt gecamoufleerd door een verraderlijke en gevaarlijke ideologie die ontstaan is vanaf de oorlogen tegen de indiaanse naties. Hoog tijd om daarmee komaf te maken.

maandag 24 april 2023 13:13
Spread the love

“Hoe groter onze expansie, hoe beter.”

Wat is dat toch met de Verenigde Staten? In 1822, de VS zijn nog maar een paar tientallen jaren oud, zegt de Amerikaanse president James Monroe: “Hoe groter onze expansie, hoe beter.”

Op dat ogenblik is de verdrijving van de inheemse bevolking van hun grondgebied nog volop bezig. Ze duurt tot het einde van de 19de eeuw. Dan blijven er van de oorspronkelijk 10 miljoen indianen, nog 300.000 over, bijna allemaal weggezet in reservaten. Dan bestrijken de Verenigde Staten het hele grondgebied van de Atlantische tot de Stille Oceaan, alles tussen Canada en Mexico.

469 militaire interventies tussen 1798 en 2022

In 1620 is de inname van het continent begonnen, vanuit een kleine hoek in het noorden van wat nu de VS zijn. En toch is die gigantische verovering nog niet genoeg. Als de inheemse bevolking verslagen is, begint de eerste grote buiten-continentale oorlog van de Verenigde Staten, die tegen Spanje. De inzet is het bezit van Cuba en de Filipijnen. Sindsdien is er geen enkele periode geweest dat de VS niet in oorlog waren.

Een commissie van het parlement van de VS stelt regelmatig een lijst op van de interventies van de strijdkrachten. In de lijst van 2023 staat dat de VS sinds 1798 tot februari 2022 niet minder dan 469 keer militair zijn tussengekomen in de wereld.

De omschrijving ‘militaire interventie’ betekent, volgens het document, het zenden van reguliere troepen. De 469 interventies tussen 1798 en 2022 komen overeen met 2 interventies per jaar. Bij het uiteenspatten van de Sovjet-Unie, in 1991, valt de grote vijand weg en je mag verwachten dat er een soort vredesdividend komt in de vorm van minder militaire interventies.

Het omgekeerde gebeurt. Het document van het parlement schrijft dat tussen 1991 en 2022 de Verenigde Staten 218 keer tussenkomen. Dat komt overeen met 7 interventies per jaar. Ruim drie keer hoger dan in de eerste periode. Het uiteenspatten van de Sovjet-Unie heeft de agressiviteit van de Verenigde Staten niet afgezwakt maar vergroot.

Imperialisme heeft ook een ideologie (nodig)

Meer dan eens komt de VS er onverbloemd voor uit dat die interventies een economisch doel dienen. Dat is waar voor alle vormen van imperialisme en kolonialisme. Maar in de Verenigde Staten ontstaat vanaf de oorlogen tegen de indiaanse naties een ideologie, een geheel van ideeën, die een alibi zijn voor de oorlog en tegelijk de economische belangen en het ordinaire winststreven verbergen.

Die ideologie heeft de bedoeling het volk mee te trekken in een politiek van overheersing. Hoe indringender de nazi’s het Duitse volk konden overtuigen van zijn Übermensch-status, hoe enthousiaster de soldaten marcheerden.

De VS komt er onverbloemd voor uit dat de militaire interventies een economisch doel dienen

De opbouw van de ideologie begint vanaf het eerste ogenblik dat de Britse kolonisten voet aan wal zetten in wat nu de VS zijn. In 1628 schrijft John Winthrop, de eerste gouverneur van Massachusetts, een tekst waarin hij de redenen opsomt van de plantages in het noordoosten van Amerika.

Hij verwijst herhaaldelijk naar de Bijbel, en dan vooral naar het eerste deel daarvan, het Oude Testament. Hij zegt dat hij daarin de opdracht van God leest. Hij schrijft: “De hele aarde is de tuin van de Heer en Hij heeft haar aan de mensheid gegeven met een algemene opdracht, om te vermeerderen en te vermenigvuldigen en de aarde te onderwerpen en te doen opbrengen.”

Dan stelt zich de vraag: wat met die delen van de tuin die in gebruik zijn, en dan nog wel door niet-christenen? Winthrop antwoordt: “Dat wat nooit onderworpen is, is vrij beschikbaar voor iedereen die het in bezit neemt om het te verbeteren. Wat betreft de inboorlingen in New England (de kolonies): zij omsluiten geen land, zij hebben geen vaste woonst en ook geen tam vee om het land te verbeteren.”

De kolonisten zeggen dat, met het gebod van God “Ga en vermenigvuldig u”, de mens de plicht heeft de aarde “vruchten te laten voortbrengen”. In de ogen van de kolonisten, staan de indianen, die “het land onvruchtbaar laten” omdat ze hoofdzakelijk jagen en vissen, de uitvoering van de goddelijke plicht in de weg.

In andere kolonies volgt dan een zogenoemd beschavingsproces: de inlandse volkeren moeten de ideologische, economische en politieke zienswijze van de kolonist leren aanvaarden en zelf toepassen. Dat is nodig opdat de oorspronkelijke inwoners ingeschakeld kunnen worden als goedkope arbeidskrachten – per slot van rekening is dat één van de redenen van de kolonisatie.

Maar in de Amerikaanse kolonies is daar geen sprake van. De indianen moeten eenvoudig uitgeschakeld worden. Dat staat zo onder meer beschreven in het in die tijd gezaghebbende boek Magnalia Christi Americana van Cotton Mahler, een protestantse leider.

“God heeft de indianen veroordeeld”

Hij schrijft: “De indianen kunnen niet gered worden. God heeft hen individueel van bij de geboorte veroordeeld.” Terugkijkend op de vernietiging van de indiaanse naties, zegt president Theodore Roosevelt in 1889: “De kolonisten en pioniers hadden het recht aan hun kant: dit grote continent kon niet slechts een wildreservaat voor smerige wilden zijn.”

In haar boek over de oorlog tegen Vietnam, schrijft Frances Fitzgerald: “Amerikaanse militairen en politici stellen de Vietnamezen gelijk met de indianen en het Vietnamese oerwoud met “de wilde bossen van de indianen”.

Ze gaat verder: “De oorlog in Vietnam wordt zo in een historisch en mythologisch perspectief geplaatst: de Amerikanen vechten opnieuw een heldhaftige strijd uit voor de verovering van hun Nieuwe Wereld.”

Gebied dat onder controle van Noord-Vietnam of het Nationaal Bevrijdingsfront staat, heet in het Amerikaanse militaire jargon Indian Country of Indi Country. De Amerikaanse legeroverheid noemt de tapijtbombardementen op Vietnamese boerendorpen Rolling Thunder, dat is de naam van een Cherokee-leider.

Het doortrekken van de veroveringsoorlog tegen de indianen blijft niet beperkt tot Vietnam. Vlak voor de eerste Amerikaanse militaire invasie van Irak, verklaart brigadegeneraal Richard Neal op 19 februari 1991 tijdens een persconferentie in Riyad, Saudi-Arabië, dat het Amerikaanse leger een snelle overwinning zou behalen zodra het landstrijdkrachten naar ‘Indian Country’ mocht sturen.

Op 2 mei 2011 arresteert een elite-eenheid van de Amerikaanse zeemacht Osama bin Laden, de leider van de terreurorganisatie Al Qaeda. De inlichtingendiensten geven deze operatie de naam Geronimo, naar de legendarische leider van de Apachen.

De stad op de heuvel

Naast “de wereld is een te veroveren tuin” ontstaat vanaf het prille begin van de Verenigde Staten een ander sleutelidee, die van de City on the Hill – de stad op de heuvel. De idee wordt voor het eerst geformuleerd in 1630 door John Winthrop, de al eerder vermelde eerste gouverneur van Massachusetts.

Onder leiding van die man schepen een duizendtal voornamelijk Engelse Calvinisten in op een vloot die hen naar het noorden van Amerika brengt. Ze noemen zichzelf puriteinen die willen breken met de honderd jaar eerder gestichte Church of England die een afscheuring is van de rooms-katholieke kerk.

De Church lijdt volgens de puriteinen aan dezelfde kwalen als de roomse kerk. De Engelse natie is in een staat van zonde. Wat nodig is, is een nieuwe gemeenschap waar de relatie tussen het individu en God de leidraad is van alles.

De nieuwe gemeenschap is de City on the Hill, verheven boven de zondige wereld. De City is stralend, lichtgevend en de baken van hoop. De City is de wedergeboorte van de wereld, de uitkomst van wat beschreven staat in het Oude Testament:

“De Heer zag dat alle mensen op aarde slecht waren: alles wat ze uitdachten was altijd even slecht. Hij kreeg er spijt van dat hij mensen had gemaakt en voelde zich diep gekwetst.” De exodus van de puriteinen is het enige alternatief voor een leven tussen de goddelozen.

“Wij zijn de City on the Hill, de ogen van de hele wereld zijn op ons gericht.”

De oorspronkelijk religieuze basis van deze idee evolueert met de eeuwen naar een wereldlijke inhoud: de wereldgemeenschap heeft een City on the Hill nodig, een kracht die hen uiteindelijk zal redden en hen vrijheid en democratie zal brengen.

In de religieuze opvatting en in de wereldlijke vertaling daarvan zit de elitaire uniciteit van de Verenigde Staten vervat. Bij zijn eedaflegging als president in 1961 zegt John Kennedy: “Ik laat mij leiden door wat John Winthrop 331 jaar geleden zei: wij zijn de City on the Hill, de ogen van de hele wereld zijn op ons gericht.”

Uitverkoren volk

De overtuiging dat het Amerikaanse volk door God uitverkoren is, heeft iets troostends: God in de hemel waakt over u, meer dan over eender wie in de wereld. Maar de overtuiging draagt ook een verplichting in zich.

Wie boven alle andere volkeren staat, heeft de christelijke plicht die volkeren te helpen door ze te leiden naar de toestand zoals die in de VS bestaat. In 1945, bij zijn eedaflegging als president van de Verenigde Staten, zegt Harry Truman: “Ik geloof uit het diepste van mijn hart dat de Almachtige God de bedoeling heeft dat wij het leiderschap van de wereld op ons nemen.”

De Amerikaanse buitenlandse politiek krijgt zo, qua retoriek en inschatting van het eigen gedrag, een humanitaire grondslag. Daarbij zijn niet de Amerikanen maar de landen en de volkeren de begunstigden. Zij krijgen van de Verenigde Staten de ark van de vrijheid ten geschenke. De VS zijn diegenen die zich opofferen. Zij hebben wat omschreven is als Manifest Destiny, de onloochenbare lotsbestemming. Zij lopen gebukt onder The White Mans Burden, de last van de witte man.

“Ik geloof uit het diepste van mijn hart dat de Almachtige God de bedoeling heeft dat wij het leiderschap van de wereld op ons nemen.”

Dat zijn twee andere facetten van de ideologie van het Amerikaans imperialisme. Manifest Destiny is een term die in 1837 gelanceerd wordt door John O’Sullivan, hoofdredacteur van de invloedrijke Democratic Review. Dat gebeurt in de context van de verovering van Texas op de Mexicanen.

White Man’s Burden is de titel van een gedicht van Rudyard Kipling uit 1899. Het gedicht is een oproep aan de Amerikanen om de Filipijnen te veroveren en, meer algemeen, aan de witte man om de ‘barbarij’, zoals hij de toestand van de niet-witte volkeren beschrijft, ‘uit de wereld te bannen’.

Kipling zegt dat dit een heilige opdracht is, ook al is hij bijzonder sceptisch over het succes van de witte man want “die Aziaten zullen nooit naar een zondagsschool gaan en zullen nooit leren stemmen”, vindt hij.

In de praktijk valt het niet echt mee met het bannen van de ‘barbarij’. Het tegendeel is waar. Na de oorlog tegen Spanje bezet het Amerikaanse leger de Filipijnen 50 jaar lang en doodt daarbij honderdduizenden inwoners. Toch blijkt die verovering een opdracht te zijn om vrijheid en democratie te brengen.

In de woorden van senator Orville Platt heet het zelfs dat de bezetting van de Filipijnen gelijkgesteld moet worden met de vrijheid: “Wij zullen de Filipijnen de vrijheid brengen, zodra die eilandengroep van ons is. Overal waar de vlag van de Verenigde Staten wappert, brengen wij de vrijheid, de gerechtigheid en de bescherming van de mensenrechten.”

No Frontier

Nu de Verenigde Staten geroepen zijn het leiderschap van de wereld op zich te nemen, kan geen grens hen tegenhouden. Dat is het volgende segment van de ideologie van hun imperialisme. In het Engels heet dat: No Frontier.

In eerste instantie is de frontier de fysische grens tussen het gebied waar de inheemse bevolking woont en het gebied dat ingenomen is door de kolonisten. Al snel komt daar een tweede betekenis bij: de frontier is de scheidingslijn tussen het oude en het nieuwe.

Dat laatste is de stad op de heuvel, die haar licht laat schijnen op wat, buiten de stad, in het donker leeft. Frontier wordt de grens tussen de ‘barbarij’ aan gene kant en de ‘beschaving’ aan deze kant. No frontier betekent ook dat er geen limieten zijn aan het gebied dat de stad op de heuvel wil veroveren.

President Woodrow Wilson zegt in die zin: “Wij zijn een volk dat altijd verder wil dan de bestaande grens. Dat is het centrale en bepalende feit geweest van onze nationale geschiedenis. Nooit hebben wij eraan gedacht ons terug te trekken.” In 1835 kondigt president James Monroe zijn gelijknamige doctrine af: heel Noord-, Midden- en Zuid-Amerika horen tot de exclusieve invloedssfeer van de Verenigde Staten.

Biden: “Dit wordt een Amerikaanse eeuw”

Op 9 juni 2021 keurt het Amerikaanse parlement een wet goed die van de indieners de naam Endless Frontier krijgt. De eindeloze grens. De wet trekt een bedrag van 250 miljard dollar uit voor de versterking van de economische sectoren die lijden onder de concurrentie van China.

De naam houdt in dat er een nieuwe, te veroveren frontier is en die blijkt China te heten. President Biden steunt de wet en zegt, als hij het presidentiële zegel eronder zet: “Wij zullen China en de rest van de wereld tonen dat de 21ste eeuw een Amerikaanse eeuw wordt.”

Daarmee zit Biden, zoals alle Amerikaanse presidenten voor hem – toch minstens sinds het jaar 1900 – in de ideologische opvatting die zo typisch en tegelijk zo vernietigend is. Eist China een Chinese eeuw op, India een Indische, Zuid-Afrika een Zuid-Afrikaanse, België een Belgische? Dat is toch te zot om los te lopen.

De wereld is een dorp waar iedereen kan bijdragen aan het geluk en de welvaart van ieder ander. Maar in de Amerikaanse ideologie moet er altijd een land zijn – de VS uiteraard – dat boven Jan en alleman uitsteekt en naar wie Jan en alleman moeten luisteren. Een bizarre vorm van democratie.

 

Dit artikel is gebaseerd op hoofdstuk 7 uit het boek ‘Staat en Kapitaal’ van de hand van Peter Franssen dat in het voorjaar van 2024 verschijnt. Het volledige hoofdstuk vindt u hier.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!