Om de hoek van de ingangspoorten van het Klein Kasteeltje, waar al maanden veel mensen op straat slapen.
Interview -

Thomas Willekens: “Besparen op asiel en migratie komt altijd als een boomerang terug in je gezicht”

Al langer dan een jaar belanden mensen die gevlucht zijn, in ons land op straat. De opvangcrisis zorgt er sinds oktober voor dat zelfs gezinnen met kinderen geen opvang meer krijgen. De ijskoude temperaturen doen ons hopen dat de verantwoordelijke regeringsleiders met een vliegensvlugge oplossing komen aanlopen. Het opvangnetwerk zit vol, maar hoe komt dat eigenlijk? Thomas Willekens, beleidsmedewerker Bescherming bij Vluchtelingenwerk Vlaanderen over het jarenlange asiel-wanbeleid en mogelijke oplossingen.

dinsdag 20 december 2022 14:32
Spread the love

 

In de week van 10 oktober zijn voor het eerst sinds de opvangcrisis gezinnen met kinderen en niet-begeleide minderjarigen op straat beland. De temperaturen zijn vorige week onder nul gedaald en er slapen nog steeds honderden mensen buiten. Hoe is het tot dat punt kunnen komen? 

Thomas Willekens: “We wisten al heel lang dat dit moment er zat aan te komen. Het was niet de vraag of dit ooit zou gebeuren, het was eerder de vraag wanneer. Al van september vorig jaar, voordat de opvangcrisis echt begon, hadden we signalen opgevangen over de overbezetting van het opvangnetwerk. Niet enkel in het reguliere opvangnetwerk voor alleenstaande mannen, maar ook in de opvang voor minderjarigen en families. Toen al vroegen wij voor extra opvang en voor een kortere asielprocedure. De beleidsmakers zijn daarrond pas heel laat in actie geschoten.

Pas in juli van dit jaar is de regeringskern een eerste keer samengekomen over de opvangcrisis. Sindsdien heeft men nog altijd niet daadkrachtig opgetreden, waardoor er nog steeds een tekort is aan plaatsen en een lage uitstroom uit het opvangnetwerk. 

De afgelopen weken is dat probleem des te groter geworden omdat een relatief hoog aantal asielaanvragen ervoor zorgde dat het systeem, dat al onder heel hoge druk stond, volledig is geblokkeerd. Hierdoor lukte het dus ook niet meer om families opvang te bieden.”

Wat gebeurde er toen in oktober toen niet-begeleide minderjarigen en families voor het eerst buiten moesten slapen? Slapen zij nog steeds buiten?

“Kort nadat voor het eerst minderjarigen en kinderen op straat belandden in oktober, konden de minderjarigen die de dagen nadien asiel aanvroegen toch opgevangen worden in het netwerk, omdat er wat plaatsjes waren bijgekomen.

Maar de groep die de week voordien geen opvang kreeg heeft nog steeds geen plek om te slapen. Zij slapen nog steeds op straat, zwerven rond in Brussel of op andere plekken. Hen zijn we eigenlijk een beetje kwijt en dat is heel zorgwekkend, zeker als je dan te horen krijgt dat Afghaanse jongeren in de prostitutie belanden, je moet daar geen tekening bij maken om te weten wat voor risico’s die jongeren lopen (De Morgen, 14/09/2022).”

Je spreekt over een lage uitstroom uit de opvangcentra. Recent stond op de nieuwswebsite van De Standaard dat dit een gevolg is van de lange asielprocedures bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen – die gemiddeld 300 dagen duren – en ook door een gebrek aan goedkope huisvesting voor mensen die na afronding van hun asielprocedure op zoek gaan naar een woonplek. 

Daarnaast spreekt de krant over ‘de ergste instroom’ sinds de ‘vluchtelingencrisis van 2015’. Kunnen we spreken van een vluchtelingencrisis? Die term impliceert in mijn ogen dat het probleem ligt bij de ‘hoge instroom’. 

“Wel, de opvangcrisis was al een zorg voordat we een hoge instroom hadden, dus het is niet zo dat dat probleem zich pas de afgelopen maanden is beginnen stellen. Algemeen maakt men de opmerking dat er een hoge instroom is en dat er al enorm veel opvangplaats geboden is. Daaruit volgt dan de vraag: moet je tot in het oneindige blijven uitbreiden? 

We weten natuurlijk ook dat je niet oneindig veel opvangplaatsen kan bij-creëren, maar wat je nu ziet is het gevolg van een jarenlang slecht beleid op vlak van asiel en migratie. 

De asieldiensten zijn niet resistent tegen het fluctuerende gegeven van asielaanvragen. Je hebt jaren waarin er 25.000 asielaanvragen zijn, maar er zijn jaren waarin er maar 11.000 mensen asiel aanvragen in ons land. En telkens zie je dat men van zodra het weer kan – vaak na een piek – personeelsleden gaat verschuiven of ontslaan en dat asieldiensten zo minder bemand worden. 

“Het is natuurlijk voor politici interessant om er op die manier over te communiceren, maar die besparingen komen altijd als een boomerang terug in je gezicht”

Theo Francken heeft enorm veel opvangplaatsen gesloten in 2017-2018, vanuit het idee dat we kunnen besparen op asiel en migratie. Het is natuurlijk voor politici interessant om er op die manier over te communiceren, maar die besparingen komen altijd als een boomerang terug in je gezicht, zoals we ook in 2020 hebben gezien. Toen moesten er plots meer opvangplaatsen bijkomen en zeiden veel lokale besturen dat ze het jojo-opvangbeleid van de afgelopen jaren beu waren, en dat ze daarom geen extra plaatsen willen openen. 

En dan zie je nu bij de asieldiensten, zoals bij het CGVS, dat het aantal personeelsleden daar zo hard schommelt dat je telkens weer expertise verliest of nieuwe expertise moet opbouwen. Het asiel- en migratiesysteem in België is niet resistent tegen die schommelingen en toch reageert men vanuit politieke hoek telkens enorm verbaasd als we weer te maken krijgen met een hoog aantal asielaanvragen. Alsof dat dan een uniek gegeven is.”

Is het dan kwestie van een vaststaand aantal opvangplekken bieden die er altijd zijn, onafhankelijk van het aantal aanvragen? 

“Je moet sowieso een minimum aantal opvangplaatsen hebben. Een exact aantal is moeilijk te bepalen, maar dat zou ergens tussen de 15- en 20.000 plaatsen liggen, die dan worden aangevuld met een buffercapaciteit van ongeveer 5.000 plaatsen die snel geopend kunnen worden als de nood hoog is. 

Hetzelfde geldt voor de asieldiensten die beslissingen moeten nemen in de asielprocedures. Daar heb je een minimumcapaciteit aan personeel nodig waarmee je dan snel kan schuiven naar een andere dienst als er plots een hoge nood is. 

“We hebben nood aan een veel responsievere keten waarvan de diensten op elkaar zijn afgestemd”

De arbeidsaudit van de asieldiensten bijvoorbeeld, stelde vast dat er bij de dienst Kort Verblijf, die studentenvisa afgeeft, telkens een hoge achterstand in die dossiers komt in de zomer omdat er dan veel studenten naar België komen en hier een visum willen aanvragen. Je hebt dan tijdelijk een hoge piek, waardoor die dienst telkens overbelast wordt. Die audit geeft het advies dat het veel logischer zou zijn om met een vast aantal personeelsleden te werken die je dan tijdens de zomermaanden kan inzetten op die dienst. 

Dat principe kan eigenlijk doorgetrokken worden naar alle diensten bij Dienst Vreemdelingenzaken en het CGVS, zodat je in periodes van hoge instroom van een bepaalde nationaliteit bijvoorbeeld, al je middelen naar daar verschuift om ervoor te zorgen dat je de piek tegengaat en het hele systeem vlotjes blijft werken. We hebben nood aan een veel responsievere keten waarvan de diensten op elkaar zijn afgestemd.”

De werkdruk voor het personeel van Fedasil ligt enorm hoog. Zij hebben in oktober nog het werk neergelegd. Hoe is die actie verlopen en is daar reactie op gekomen? 

“Het is de derde keer dat ze het werk hebben neergelegd in deze legislatuur, wat vrij ongezien is. Voordien is dat nog maar zelden gebeurd. Er was heel wat volk op die actie, alle 35 centrumdirecteurs van de Fedasil-centra waren aanwezig samen met een kleine delegatie van die centra. In de centra zelf was er ook nog een actie op datzelfde moment en alle foto’s werden verzameld op de website van die actie. 

Daarnaast waren er ook verschillende middenveldorganisaties om werknemers bij Fedasil een hart onder de riem te steken en de opvangcrisis aan te klagen. Wij vanuit Vluchtelingenwerk Vlaanderen waren daar, de mensen van de humanitaire Hub, van médecins du monde, CIRÉ, Artsen zonder Grenzen … 

“Defensie is bij uitstek een organisatie die in humanitaire noodsituaties personeel kan leveren. Wij vinden het een spijtige zaak dat dat nog niet is gebeurd”

Is daar reactie op gekomen? Niet meteen denk ik, naar mijn weten heeft bijvoorbeeld staatssecretaris De Moor daar niet op gereageerd. Kort nadien kregen we wel het nieuws dat Defensie een toezegging heeft gedaan door in december 1.500 opvangplaatsen te openen. Maar wij zijn daar nog niet al te enthousiast over omdat we nog niet weten waar die plaatsen gaan komen. Pas in november zijn er 500 plaatsen beschikbaar gesteld en in december komen er nog 1.000 bij. Dat is eigenlijk te laat.

Defensie gaat ook het personeel niet leveren voor die 1.500 plaatsen en dat is net waar het schoentje wringt voor Fedasil. Zij kunnen dat personeel ook niet leveren, dus dan vragen wij ons af wie dat centrum dan wel zal runnen. 

Er is meer nodig dan 1.500 plaatsen. Er zijn minstens 3.000 à 4.000 plaatsen nodig en ook, én vooral, personeel. Defensie is bij uitstek een organisatie die in humanitaire noodsituaties personeel kan leveren. Wij vinden het een spijtige zaak dat dat nog niet is gebeurd.”

Wat denken jullie bij Vluchtelingenwerk Vlaanderen over decentralisatie of lokale opvanginitiatieven, zoals een LOI. Op zulke plekken zou het makkelijker zijn om te integreren en om een band op te bouwen met de buurtbewoners.

“Dat klopt. Ons standpunt over de opvang van mensen die asiel aanvragen in België is dat een verblijf in een collectief opvangcentrum beperkt moet worden tot maximum 6 maanden en dat zij daarna zouden moeten kunnen doorstromen naar individuele opvang. Zo staat het ook in de Opvangwet. 

Jammer genoeg zien we nu dat er een 70-30-verdeling is, 70 procent van het opvangnetwerk is collectief, 30 procent is individuele opvang. Ooit was dat anders. Onder staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken bestond het grootste deel van het opvangnetwerk nog uit lokale opvanginitiatieven maar dan heeft hij de financiering daarvan serieus teruggedraaid en bemoeilijkt, waardoor veel gemeenten en ook organisaties zoals de onze, lokale opvanginitiatieven gingen stopzetten of minder uitbaten. Hierdoor verblijven de meeste mensen nu in een collectief opvangcentrum. 

“Het is voor de helft goedkoper om mensen kleinschalig op te vangen, dat heeft het Rekenhof in 2017 berekend”

Het is ook voor de helft goedkoper om mensen kleinschalig op te vangen, dat heeft het Rekenhof in 2017 berekend. Je kan daar mensen beter begeleiden, en zoals je zegt, het is veel beter in de omgeving ingebed. Collectieve centra zijn nu vaak erg geïsoleerd. Ik denk meteen aan het centrum van Poelkapelle in West-Vlaanderen dat enorm ver van de dorpskern ligt. Je raakt daar enkel met een vrij slechte buslijn, en dat is geen uitzondering. Zo isoleer je mensen tijdens hun asielprocedure, wat in hun nadeel speelt als ze hun status krijgen en erkend worden. Dan beginnen ze weer van nul. 

We beseffen ook wel dat het in tijden van hoge nood makkelijker is om op te schalen via collectieve opvang, maar op lange termijn zijn we wel echt vragende partij om opnieuw te evolueren naar een systeem waar je vooral de nadruk legt op lokale opvanginitiatieven. Voor gemeenten is dat ook makkelijker.”

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!