Opinie - Seppe de Meulder

Waarom het feminisme geen schrik moet hebben van Darwin

De evolutiepsychologie die Griet Vandermassen aanhangt, is “een theorie van alles”. Wetenschappelijk is ze totaal voorbijgestreefd en maatschappelijk dient ze enkel om de status quo te legitimeren. Het staat Vandermassen vrij om haar mening te verkondigen, maar het zou niet zonder wederwoord als neutrale wetenschap mogen gepresenteerd worden in de media. 

maandag 28 december 2020 15:31
Spread the love

Gewapend met feiten en logica gaat filosofe Griet Vandermassen te keer tegen het hedendaagse feminisme. Althans, dat is hoe ze zichzelf voorstelt. “Ik lees steeds dezelfde ideologisch getinte verhaaltjes van de feministische beweging”, zegt Vandermassen in een recent opnieuw verschenen interview in De Morgen. “Ze blijven blind en doof voor objectief wetenschappelijk onderzoek over evolutie en de seksen.”

De loonkloof is volgens haar een keuzekloof, vrouwen vallen voor rijke mannen en mannen vallen voor mooie vrouwen en veel jongeren denken enkel dat ze transgender zijn omdat dat ‘hip’ is. “Het is eigenlijk echt heel simpel wat ik allemaal zeg”, aldus Vandermassen. Iets té simpel jammer genoeg, en vooral onwetenschappelijk.

Het is een truc van de foor om je eigen ideeën te presenteren als ‘neutraal’, ‘objectief’ en ‘wetenschappelijk’, en de ideeën die je bekritiseert weg te zetten als ‘ideologische verhaaltjes’. Maar in de wetenschap komt het niet aan op retoriek, maar op theorievorming en onderzoek. Wat dat betreft laat Vandermassen wel heel veel buiten beschouwing of springt ze er oneerlijk mee om.

Bijvoorbeeld. Vandermassen verwijst naar een studie uit 2018 waaruit blijkt dat in samenlevingen waarin vrouwen en mannen meer gelijke kansen hebben, ze meer ongelijke keuzes maken. Vrouwen zouden in Scandinavië minder vaak voor wetenschap, technologie, ingenieur of wiskunde kiezen. De studie waarnaar ze verwijst bestaat. Het enige wat ze vergeet te vermelden is, verschillende onderzoekers van Harvard die de studie repliceerden hebben ondertussen aangetoond dat ze niet klopt en dat er geknoeid is met de data.

Mooie vrouwen en rijke mannen?

In haar boek ‘Dames voor Darwin’, zoekt ze voor de belangrijkste maatschappelijke verschillen tussen mannen en vrouwen een evolutionaire oorsprong, want het debat is gebaat bij een wetenschappelijke benadering. Ze sluit daarmee aan bij de evolutiepsychologie die zoekt naar welke evolutionaire voordelen bepaalde menselijke kenmerken of gedragingen hebben gehad om te verklaren waarom ze vandaag nog bestaan.

Eenvoudig gezegd komt de theorie van Vandermassen ongeveer hierop neer: vrouwen worden, in tegenstelling tot mannen, zwanger. Een kind baren en grootbrengen is een behoorlijk tijdsintensieve onderneming. Om hun genen door te geven moeten ze dus vooral zorgzaam zijn. Mannen daarentegen kunnen om hun genen door te geven best maar zo veel mogelijk vrouwen zwanger maken en moeten daarvoor concurreren met andere mannen.

Vandaar dat het logisch is dat de natuur bij mannen die eigenschappen heeft geselecteerd die hen ambitieuzer, slimmer en sterker maken en bij vrouwen die eigenschappen die hen mooi, emotioneel en zorgzaam maken. Feministen die deze verschillen tussen mannen en vrouwen niet erkennen of onaanvaardbaar vinden, zijn dus gewoon blind voor de wetenschap, de feiten en negeren de evolutietheorie.

Niet in de genen

Klinkt mooi en eenvoudig allemaal. Het enige probleem van de theorie is: zo werkt biologie helemaal niet.

Niet alleen is het iets te eenvoudig om gelijkaardige theorieën te bedenken die dezelfde fenomenen op verschillende tegengestelde manieren evolutionair zouden kunnen verklaren. Niet alleen is onze biologie een complex, interactioneel gegeven en kan je niet zomaar een gen voor een kenmerk als pakweg ambitie vinden. De grootste fout[1] van zulke theorieën is dat ze over het hoofd zien dat niet alle menselijke eigenschappen adaptaties door natuurlijke selectie zijn.

Neem bijvoorbeeld tepels bij mannen. Ze hebben geen evolutionair voordeel, maar eigenlijk ook niet meteen een nadeel. Ze zijn er, gewoon zomaar. Zoals wel meer dingen in de natuur er eigenlijk gewoon zomaar zijn. Dat iets er is, betekent niet dat het er moet zijn. Ervan uitgaan dat al onze eigenschappen omdat ze er zijn wel een evolutionair voordeel moeten hebben, lijkt meer op de toekomst voorspellen in theeblaadjes dan op wetenschap. Het is betekenis leggen in het chaotisch en betekenisloos proces dat evolutie is.

“Er is in principe niets mis met een evolutionaire benadering van menselijk gedrag”, vat evolutionair bioloog Russel Gray het samen. “In de praktijk echter is de verarmde visie op evolutie en psychologie die door veel evolutionair psychologen wordt gehanteerd, en de zwakte van hun empirische wetenschap, eerlijk gezegd nogal gênant.”

In hun boek ‘Not in our genes’ maken geneticus Richard Lewontin, de neurobioloog Steven Rose en de psycholoog Leon Kamin op overtuigende wijze komaf met het reductionisme van de denkers waarop Vandermassen zich baseert. Lewontin en co pleiten voor een dialectisch model van de evolutie, waarbij de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving centraal staat.

Een juiste omgeving is de voorwaarde voor een boom om te kunnen groeien, maar zijn boomwortels en de gevallen bladeren veranderen ook zijn omgeving. Dat geldt voor de boom, maar in nog veel grotere mate voor de mens die door samen te werken op ongeziene schaal de natuur omvormt naar haar noden. De mens is van nature een cultuurwezen.[2]

De kapitalistische seksuele moraal

Biologie is relevant, maar je kan haar niet beschouwen als los van de sociale relaties van de concrete samenleving. De seksuele ruiltheorie waarbij mannen geld en status ruilen voor schoonheid en seks van vrouwen drukt helemaal geen evolutionaire noodzakelijkheid uit. Ze is een uitdrukking van de kapitalistische moraal die van alle menselijke interacties handelswaren maakt en zoals Marx schrijft in ‘Het Communistisch Manifest, “van de persoonlijke waardigheid een simpele ruilwaarde [heeft] gemaakt.” Het is het wereldbeeld van de Donald Trumps van deze wereld die denken dat wie rijk en machtig is, vrouwen zomaar bij de pussy mag grijpen.

De verhouding tussen mannen en vrouwen is in de loop van de menselijke geschiedenis aan veranderingen onderhevig. Antropoloog Ian Hodder voert met een internationaal team van 160 wetenschappers als sinds 1993 onderzoek uit naar Catal Höyük, de oudste stad van de wereld. Wat zo opmerkelijk is aan Catal Höyük is dat de stad duidelijk een egalitaire structuur behield, ook na het ontstaan van de landbouw.

In latere klassensamenlevingen kregen mannen werktuigen en vrouwen sieraden mee in het graf. In Catal Höyük was er geen onderscheid. En, zeer opmerkelijk: kinderen liggen niet bij hun ouders of grootouders begraven. Dat wijst erop dat het gezin zoals we dat nu kennen niet bestond en kinderen collectief werden opgevoed.[3]

Dat de verhoudingen vroeger anders waren, wijst er al op dat het ook in de toekomst anders zou kunnen. Professor Kristen R Ghodsee toont op basis van een indrukwekkende berg data en onderzoek aan dat in samenlevingen waarin de markt minder dominant is, de verhouding tussen man en vrouw zich helemaal niet volgens de door Vandermassen als natuurlijk voorgestelde stereotiepen verloopt. Wanneer vrouwen economisch onafhankelijk zijn, worden liefdesrelaties vrijer en romantischer.[4]

Feministen moeten niet bang zijn van biologie

De evolutiepsychologie zoals Vandermassen ze aanhangt is een theorie van alles. Economische ongelijkheid? Rijke mensen zijn gewoon slimmer. Racisme? Blanke mensen hebben sterkere genen. Seksisme? Dat is de aard van de mens.

Het is niet meer dan een pseudowetenschappelijk verhaal om elk verzet tegen onrechtvaardigheid als naïef weg te kunnen zetten. Wetenschappelijk is het voorbijgestreefd, en maatschappelijk dient ze enkel op de status quo te legitimeren.  Het staat Vandermassen vrij om haar mening te verkondigen, maar het zou niet zonder wederwoord als neutrale wetenschap mogen gepresenteerd worden in de media.

De verhouding tussen mannen en vrouwen is een wisselwerking tussen biologische en maatschappelijke factoren. Het is dus niet meer dan logisch dat feministen die deze verhouding willen veranderen zich ook engageren en politieke standpunten innemen over de organisatie van de maatschappij. Tegelijkertijd moeten we absoluut niet bang zijn van het debat over biologie en wetenschap. Bij elkaar geharkte stereotypes doorstaan zelden de toets van kritisch onderzoek.

 

[1] Bekijk ook deze lezing van bioloog PZ Myers
[2] Lees hierover ook ‘Zit seks tussen de oren’ van Staf Henderickx en ‘De Supersamenwerker’ van Dirk Van Duppen en Johan Hoebeke.
[3] Uit ‘De Supersamenwerker, p.160-164. Bekijk ook de lezing van professor Hoddor.
[4] Voor meer achtergrond, lees ‘Waarom vrouwen betere seks hebben onder het socialisme’, van Kristen R. Ghodsee

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!