Foto: Poppe de Boer, Wikipedia / CC0 1.0
Opinie - IN-Gent

Woonwagenbewoners en Roma: what’s in a name? 

vrijdag 2 oktober 2020 23:30
Spread the love

 

Het waren hallucinante cijfers die vorige week in De Standaard verschenen. Roma en woonwagenbewoners in ons land leven gemiddeld 13 à 14 jaar minder lang in vergelijking met Belgische inwoners (DS, 23 september). 

Het krantenartikel citeerde uit het recent verschenen onderzoeksrapport van het Europees Bureau voor de Grondrechten (FRA). IN-Gent, dat voorziet in het sociaal beheer van een doortrekkersterrein voor rondtrekkende woonwagenbewoners in Gent, is tevreden dat het rapport weerklank vond in de pers. Kennis over de doelgroep blijft beperkt in Vlaanderen. Meer publieke ruchtbaarheid geven is dus zeer welgekomen.

Minder gelukkig waren we met de verzamelnaam ‘zwervende bevolkingsgroepen’ waar het artikel regelmatig naar verwees. Deze term, alsook de meer algemene begripsverwarring rond woonwagenbewoners en Roma, vormen een drempel in het ontwikkelen van gerichte welzijnsbevorderende acties voor de respectievelijke groepen. Het FRA-rapport zelf was duidelijker, genuanceerder en verwees in zijn onderzoeksresultaten, zoveel als mogelijk, gedifferentieerd naar ‘Roma’ en ‘Travellers’.

Woonwagenbewoners en Roma in Vlaanderen

Roma in België, waarover in het rapport sprake, betreffen zowel de migranten die in de jaren 90 toekwamen uit voormalig Joegoslavië als de recente intra-Europese migranten uit voornamelijk Bulgarije, Roemenië en Slovakije. Zoals de studie bewijst, onbemind is deze groep zeker, onbekend wellicht iets minder. De actuele aandacht voor hun leefomstandigheden en noden staat in schril contrast met de veel talrijkere en stereotyperende berichtgeving rond kraakpanden en bedelbendes. 

Woonwagenbewoners daarentegen betreffen een veel kleinere groep in België. Eigen ervaringen met diverse organisaties en (Gentse) burgers leren ons dat deze doelgroep relatief onbekend is, en vaak vereenzelvigd wordt met Roma. De ‘caravan dwellers’, zoals het rapport ze omschrijft, zijn met circa 2.300 in België. Twee derde van hen woont het grootste deel van de tijd op residentiele woonwagenterreinen, één derde trekt actief rond. Het zijn deze rondtrekkende families die we, in zover we plaats hebben, ontvangen op het Gentse doortrekkersterrein. Hooguit tegen wil en dank kan hun van oudsher nomadische levenswijze zwervend genoemd worden. 

Woonwagenbewoners en de zoektocht naar een plaats

In het bovengenoemde ‘vergelijk’ van woonwagenbewoners met Belgische inwoners sluipt wellicht al een eerste begripsverwarring. Het gros van de woonwagenbewoners in België arriveerde hier eeuwen geleden en ze behoren dan ook de facto tot de Belgische bevolking. De etnisch diverse groep woonwagenbewoners, bestaande uit Manoesjen, Voyageurs en Rom, kwamen respectievelijk in de 15e en 19e eeuw naar onze contreien. Hoewel hun nomadische cultuur, gesymboliseerd door het leven in een woonwagen, landsgrenzen overstijgt, is België vaak hun eerste thuisland. Zij slagen er weliswaar, net zoals de Roma uit Oost-Europa die er een (voorkeur voor een) sedentaire levensstijl op na houden, amper in hun rechten erkend te zien in België. Meer zelfs, zoals uit het FRA-rapport blijkt en zoals Koen Geurts ook beklemtoonde (DS, 28 september), scoren ze op heel wat indicatoren het slechtst van alle groepen.

Van alle groepen Roma en woonwagenbewoners scoren ‘caravan dwellers in België’ steevast als één van de laagste: op onderwijs, vertrouwen in de politie, bestaanszekerheid, gezondheid … Om er direct het meest schrijnende cijfer uit te halen: slechts 39 percent van de kinderen (6-15 jaar) van Belgische woonwagenbewoners loopt school (FRA, p.46). Al jarenlang kijkt niemand naar deze groep om en vallen ze telkens tussen de mazen van het net. Hoewel ook de cijfers voor Roma in Vlaanderen weinig applaus behoeven, kan de lezer niet anders dan vaststellen hoe anders het plaatje voor deze groep is. Zo hebben Roma in België het meest vertrouwen in de politie (FRA, p.38) en 95 percent van de Roma-kinderen loopt school in België (FRA, p. 46).

Het hoofdstuk rond wonen verduidelijkt wat aan de hand zou kunnen zijn, stellend dat maar liefst 95 percent van de woonwagenbewoners aangeeft dat er voor hen onvoldoende plaats is om te leven (FRA, p.84). Dat het recht op ‘wonen op wielen’ meer dan ooit onder druk staat is ook de insteek van onze recente publicatie ‘De zoektocht naar een plaats. Rondtrekkende woonwagenbewoners en het woonwagenbeleid in Vlaanderen’ (IN-Gent vzw, 2020). Hoewel in 2017 de woonwagencultuur erkend werd als Vlaams immaterieel erfgoed, blijft deze erkenning tot op heden symbolisch (zie ook Kim Janssens, 2019).

De realiteit is er één van jarenlange wachtlijsten voor een standplaats en beperkte capaciteit voor rondtrekkende woonwagenbewoners op de drie doortrekkersterreinen. Dat tekort aan plaatsen gecombineerd met een steeds strenger gemeentelijk optreden tegen plaatsen waar men niet legaal mag staan (bv. parkings, pleinen maar ook privéterreinen) zorgt ervoor dat een steeds grotere groep continu opgejaagd is, met drastische gevolgen voor hun gezondheid, scholing, bestaanszekerheid …

Al meerdere malen werden we daarvoor op de vingers getikt door Europa … zonder gevolg. Het verhoopte resultaat van de 100% subsidie voor steden en gemeenten om over te gaan tot standplaatsen op doortrekkers- of residentiële terreinen laat op zich wachten. Zoals ook in het boek geargumenteerd wordt: ‘Er kan aangenomen worden dat een actiever sensibiliserend of zelfs verplichtend beleid (zoals bijvoorbeeld in Frankrijk) een doorbraak zou betekenen in de organisatie van meer terreinen’. Dat dit veel te maken heeft met beeldvorming, en het verzet waarop concrete plannen voor de aanleg van terreinen steeds stuiten, is helaas reëel.

Hoewel onvoldoende, is ook hier een correcte kennis over de doelgroep een conditie sine qua non. Dit betekent, onder andere, dat men begrijpt dat in het werken aan de complexe problematieken waarmee woonwagenbewoners geconfronteerd worden niet hun leven in een woonwagen zelf geproblematiseerd wordt, wel het gebrek aan een standplaatsen. Dit is fundamenteel verschillend van de Roma-groep, waar de vaak zeer erbarmelijke ‘woonwagens’ in eerste plaats hun gebrekkige toegang tot de huurmarkt symboliseren (zie ook FRA, p.79).

In Gent doen wij het anders

Op het doortrekkersterrein in Gent proberen we mensen meer te bieden dan een tijdelijke plek. We voorzien sociale begeleiding. Zo zorgen we o.a. dat de mutualiteit in orde is, vragen we een groeipakket aan, maken we een doktersafspraak bij het wijkgezondheidscentrum. Daarnaast hebben we een educatief aanbod voor de kinderen op het terrein. Dit is een vraag gestuurd stimulerend, meertalig aanbod, eerder dan een volwaardig alternatief voor regulier onderwijs. Ondertussen onderzoeken we de mogelijkheden om een proefproject met onderwijs uit te bouwen. Daarvoor zitten we samen met de verschillende onderwijsnetten en het OVSG.

Maar bij gebrek aan een bovenlokaal beleid dat woonwagenbewoners – zowel de rondtrekkende als de residentiele – als aparte aandachtsgroep beschouwt, blijft dit echter dweilen met de kraan open. Samen met Koen Geurts (DS, 28 september) stellen we dan ook dat het hoog tijd is dat België en Vlaanderen de steden en gemeenten ertoe aanzet een positief standplaatsenbeleid voor woonwagenbewoners te voeren, een afdwingbaar beleid dat hand in hand gaat met een correcte beeldvorming over de specificiteit van deze groep en haar noden. 

 

Astrid De Bruycker voorzitter IN-Gent vzw

Roeland Gielen algemeen directeur IN-Gent vzw

Lieve Daeren beleidsmedewerker 

Indra Versmesse medewerker doortrekkersterrein

Ken Paeleman medewerker doortrekkersterrein

Julie Ghijselen medewerker doortrekkersterrein 

 

De publicatie ‘De zoektocht naar een plaats. Rondtrekkende woonwagenbewoners en het woonwagenbeleid in Vlaanderen’ is verkrijgbaar via www.in-gent.be onder publicaties. 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!