President Nicolás Maduro heeft sinds zijn verkiezing in 2013 niet bepaald een vlekkeloos parcours afgelegd. Toen werd hij nog verkozen met een zeer nipte meerderheid van 50,6 procent, die hij grotendeels te danken had aan het charisma van zijn overleden voorganger, een charisma dat hem grotendeels ontbreekt.
Venezuela is – net als de meeste andere Latijns-Amerikaanse landen – een zeer verdeeld land, zowel, sociaal, economisch als cultureel. Chávez wist veel meer Venezolanen te enthousiasmeren dan Maduro, maar leefde ook met de Latijns-Amerikaanse realiteit dat er geen politieke middenweg bestaat: Venezolanen waren of volledig voor hem of volledig tegen hem.
Maduro kan bovendien niet meer rekenen op de bonus die zijn voorganger had: de hoge olieprijzen. Venezuela is nog altijd grotendeels afhankelijk van die éne bron van inkomsten. Nu de olieprijzen gekelderd zijn kan de inherente zwakte van het sociaal beleid van Chávez niet langer ontkend worden.
Parallelle overheidsdiensten
Zijn Misiones waren opgezet als een soort parallelle overheidsdiensten, die rechtstreeks met olieopbrengsten werden gefinancierd. De echte overheidsdiensten waren notoir inefficiënt, door en door corrupt en volledig in handen van de conservatieve oppositie tegen Chávez. Dat Chávez voor deze aanpak koos was aanvankelijk wel te begrijpen. Hij heeft er echter nooit werk van gemaakt om ze te institutionaliseren. Een andere president kan ze met één pennentrek ongedaan maken.
Niemand – zelfs niet de zeer rabiate rechtse oppositie – ontkent nog het succes van de Misiones die onder meer onderwijs en gezondheidszorg hebben gebracht naar de barrios, de arme wijken. Die programma’s zijn nog steeds zo populair dat Henrique Capriles, Maduro’s tegenstander in 2013, in zijn campagne had beloofd de Misiones te zullen behouden. Of hij dat werkelijk zou hebben gedaan, mag sterk betwijfeld worden. Het zegt echter alles over de politieke evolutie die Venezuela heeft doorgemaakt, dat iemand als hij dergelijke beloftes nodig achtte om verkozen te geraken. Dat was overigens bijna gelukt.
Interne verdeeldheid oppositie
Chávez kon ook regeren dankzij de interne verdeeldheid van de rechtse oppositie. Sinds 2013 is dat veel minder het geval, wat Maduro nu zwaar opbreekt. De rechtse oppositiekrachten hebben elkaar jarenlang meer onderling bestreden dan echte oppositie gevoerd. Het is slechts onder jarenlange druk vanuit de VS dat Capriles er kon in slagen eenheidskandidaat te worden van verenigd rechts.
Die interne verdeeldheid van de oppositie is geen abnormaal fenomeen voor politieke krachten die tientallen jaren onafgebroken aan de macht zijn geweest. Corruptie, persoonlijke verrijking en brute machtsuitoefening zijn nu eenmaal geen goede lijm voor een eendrachtige oppositie.
De politieke verdeeldheid in de Venezolaanse maatschappij volgt bovendien strikt klasselijnen: armere bevolkingsgroepen en lagere middenklasse steunen de regering, middenklasse (een zeer kleine groep in Venezuela, net als in de rest van Latijns-Amerika) en de elite voeren de oppositie aan.
Media in handen van oligarchen
De oppositie heeft al de jaren onder Chávez één sterk machtsinstrument gehad. De beweringen in eigen Venezolaanse media – gretig en kritiekloos overgenomen in buitenlandse media – dat sinds 1999 onder Chávez de persvrijheid zwaar zou worden onderdrukt komen niet bepaald overeen met de feiten. Net als in Ecuador, Brazilië, Bolivië, Uruguay en Argentinië moet Maduro het nog steeds opnemen tegen een medialandschap dat bijna volledig in handen is van oligarchen (onder meer Capriles is lid van een rijke familie met belangen in de media – maar kon op de VRT zonder enige tegenspraak beweren dat hij werd geboycot door ‘de media’).
Met subsidies voor buurtradio’s en kleine kranten en zenders als Telesur heeft Chávez dat monopolie enigszins kunnen doorbreken, maar tot vandaag is nog altijd meer dan 85 procent van het mediabereik volledig in handen van machtige oligarchen. De laag-bij-de-grondse vulgaire politieke commentaar die ze dagelijks spuien doet de meest rechtse Britse tabloids verbleken tot brave parochiekrantjes.
Ook dat is echter geen exclusief fenomeen van het Latijns-Amerikaanse land Venezuela. Dat Maduro de staatsmedia controleert is zeker zo, maar dat was ook zo voor Chávez onder alle rechtse presidenten. Die staatsmedia hebben echter nog altijd een zeer beperkt bereik. Wat televisie – het belangrijkste communicatiemiddel – betreft is de dominantie van de commerciële media bijna 90 procent.
Economische boycot
De regering van Maduro heeft heel wat aanhang verloren bij de bevolking. Voor een groot deel is dat een gevolg van de economische achteruitgang sinds 2008 en nog meer sinds 2013. Verkeerde, slecht ingeschatte en soms ronduit ondoordachte economische beslissingen zijn onmiskenbaar een deel van de oorzaak van de crisis.
Venezuela wordt echter sinds 2003 onafgebroken geteisterd door een economische oorlog onder leiding van VS-presidenten George W. Bush en Barack Obama. Dat is niet eens een geheime operatie, maar een openlijke strategie, die in de Amerikaanse media luid wordt toegejuicht.
De Venezolaanse oligarchen gebruiken hun controle over het grootste deel van de import van consumptiegoederen en over de distributiesector om schaarste te creëren. Goederen worden gestockeerd, aan woekerprijzen verkocht op de zwarte markt of gesmokkeld naar buurland Colombia.
Dat er onmin is over het beleid van president Maduro is zeker. Die is er echter ook in een land als Frankrijk. Ook dat land heeft een sterk presidentieel systeem, waarbij het parlement een secundaire rol speelt. Deze vergelijking met Frankrijk is om meerdere redenen relevant.
Van Caracas naar Parijs
Sinds president François Mitterrand is het fenomeen van een president met een parlementaire meerderheid van een andere strekking geen uitzondering meer in Frankrijk. Overigens is dat ook in de VS dikwijls het geval. Het presidentiële systeem daar is echter minder vergelijkbaar. Niemand heeft ooit de legitimiteit van Mitterrand in twijfel getrokken, ook al haalde hij bij zijn eerste verkiezing in 1981 slechts 51,76 procent (in 1974 verloor hij nog met 49,19 procent).
Ook het gebruik van volmachten voor economische hervormingen door president Maduro is allesbehalve een uitzonderlijke procedure, in Frankrijk is het een regelmatig gebruikte methode. In België hebben in de jaren 1980 meerdere regeringen er gebruik van gemaakt. In Frankrijk werd in 2016 de Loi Travail zelfs afgekondigd zonder een parlementaire stemming.
President Hollande zal het Elysée verlaten als zowat de minst populaire president sinds de Vijfde Republiek (1958). Toch heeft nog geen enkele Europese krant, radio of tv-zender geëist dat hij moet worden afgezet, omdat hij geen parlementaire meerderheid achter zich heeft of omdat er zware protesten zijn tegen zijn beleid. In Frankrijk worden presidentiële verkiezingen gehouden terwijl de noodtoestand van kracht is.
Poging tot staatsgreep wordt ‘een stap opzij’
Belgische media gaan volledig mee in het internationale discours dat zegt dat president Maduro moet aftreden of mag afgezet worden omdat hij in Venezolaanse opiniepeilingen laag scoort, omdat hij geen parlementaire meerderheid achter zich heeft, omdat er doden vallen bij protestacties.
De zware rellen van de voorbije weken worden weergegeven op een selectieve manier die volledig in lijn ligt met wat de Venezolaanse media en de economische krachten willen bereiken: de omverwerping van president Maduro en een einde aan alles waar hij en zijn voorganger voor stonden. Dat komt neer op een terugkeer naar het regime voor 1999, toen verkiezingen een farce waren en het armste deel van de bevolking zoveel als mogelijk werd ontmoedigd om deel te nemen aan de verkiezingen – de traditionele modus in Latijns-Amerika.
De selectieve berichtgeving over Venezuela in de Vlaamse media volgt getrouw die van de Venezolaanse en internationale media. In het archief van De Standaard kan je lezen dat de staatsgreep van 2001 ‘een stap opzij’ was van president Chávez, die ‘twee maand’ duurde (de poging tot staatsgreep hield 42 uur stand) (Zie Chávez en de ‘twee maanden’ van De Standaard).
De VRT zond een reeks korte reportages uit over Venezuela die bol stonden van halve waarheden, verdraaide beweringen en uit context gehaalde feitjes (zie ¿Qué pasa VRT? Waarom lakei van Venezolaanse oppositie?).
Ook het webmagazine MO gaat mee in dat discours (zie onder meer Venezuela op de rand van de zelfvernietiging en Geen geld in Venezuela. Wel Salsa (en chaos) met Maduro).
Dodelijke slachtoffers
Dat er doden vallen bij de recente rellen is een feit. Nader onderzoek toont echter aan dat die niet zomaar allemaal in de schoenen van de regering kunnen worden geschoven. De lijst van dodelijke slachtoffers leest als volgt (lijst tot 3 mei – er is op 4 mei waarschijnlijk een nieuw slachtoffer gevallen):
Sinds de huidige protesten zijn uitgebroken op 4 april 2017 zijn er 39 doden gevallen. 5 personen stierven door het optreden van de oproerpolitie. 9 personen werden omgebracht door groepen of personen van de oppositie, 8 personen zijn omgekomen door ongevallen tijdens de chaos van de betogingen en van 4 personen is nog niet uitgemaakt wat de doodsoorzaak is. Onder de acht personen die door ‘ongevallen’ zijn gekomen is een oude man van 87 die een hartaanval kreeg tijdens een betoging en niet tijdig weg kon naar een hospitaal. Een andere betoger werd geëlektrocuteerd door een alarminstallatie terwijl hij een bakkerij aan het beroven was. Van 13 slachtoffers is de juiste doodsoorzaak nog niet vastgesteld.
Personen die stierven door geweld van oppositiekrachten werden neergeschoten of kwamen om door toegebrachte slagen, een winkelier werd neergeslagen toen hij zich poogde te verzetten tegen oppositieleden die zijn winkel aan het vernielen waren, omdat ze om een of andere reden veronderstelden dat hij Chavista was. (Voor de volledige lijst slachtoffers en de omstandigheden van hun overlijden, zie In Detail: The Deaths So Far).
Normale democratie
Dikwijls wordt gesteld dat in Venezuela dingen gebeuren die in een normale democratie nooit toegelaten zouden worden. Wel, dat klopt. In België of Frankrijk zou een politicus die actief deelneemt aan een poging staatsgreep, die daar tijdens de staatsgreep openlijk voor uitkomt op tv en die ministers met de dood bedreigt, zware gevangenisstraffen krijgen. Hij zou in geen geval nog een politiek mandaat mogen uitoefenen. In Venezuela mag een dergelijk man ongestraft presidentskandidaat zijn: zijn naam Henrique Capriles.
In België zou een tv-zender die deelneemt aan een staatsgreep, die op voorhand opnames maakt met generaals en politici die verklaringen afleggen over de staatsgreep en die deze opname tijdens de staatsgreep uitzend alsof het livebeelden zijn, onmiddellijk worden gesloten. De betrokken journalisten zouden zware gevangenisstraffen krijgen. In Venezuela werken deze media nog steeds gewoon verder. Eén zender, één, heeft een paar jaar na de staatsgreep zijn zendlicentie verloren voor uitzending via antenne. Hij zendt wel nog steeds uit via de kabel.
Europese zelfingenomenheid
De selectieve berichtgeving in de Europese media is uiteraard niet gemotiveerd door dezelfde doelstellingen als de Venezolaanse media van de oligarchie. Er spelen hier andere redenen. Een ervan is het opgeven van context ten voordele van sensatie. Dat uit zich ook in de berichtgeving over sociale onrust in eigen land. Een betoging van 120.000 volledige vreedzame burgers, de grootste vakbondsbetoging in België sinds 1986, werd herleid tot het amok van 100 relschoppers.
Een andere oorzaak is de vooringenomenheid tegenover alles wat Latijns-Amerika is, een totale miskenning van de maatschappelijke context van landen waar de middenklasse een zeer klein deel van de bevolking uitmaakt en waar de kloof tussen arm en rijk immens is. Wat ook meespeelt is de miskenning van het feit dat de media in Latijns-Amerika bijna volledig in handen zijn van machtige multinationals.
Een andere reden is het volledig afgaan op de telexen van westere persagentschappen, die een gigantische ideologische filter zijn van wat passeert en hoe iets passeert.
Heel af en toe moeten die persagentschappen toegeven aan de kritiek door sociale media, zoals in het recent bericht van Reuters Reuters reconoce que cometió un “error” con fotos de la GNB. Het persagentschap had een foto verspreid als bewijs dat een fotograaf werd aangehouden door de oproerpolitie (GNB). De betrokken cameraman bleek geholpen te worden door een agent naar een ambulance, nadat hij net zwaar was gevallen.
Nog een andere reden voor de eenzijdige berichtgeving in de Vlaamse media is het grote gebrek aan dossierkennis in het algemeen, zeker over het buitenland, nog meer over Latijns-Amerika en dus ook over Venezuela.
Terechte kritiek is democratisch, poging tot staatsgreep niet
Er valt heel wat kritiek te geven op het regeringsbeleid in Venezuela. Wat nu gebeurt is echter van een andere orde. Daden moeten worden beoordeeld op hun reële consequenties. Gebrek aan inzicht is geen excuus. Gewild of ongewild, bewust of onbewust, op dit ogenblik dient de eenzijdige berichtgeving over Venezuela één doel: het omverwerpen van een regering die de ‘powers that be’ niet bevalt.
In 1989 waren er ook zware protesten tegen een zetelend president in Venezuela. Die ontstonden nadat net verkozen president Carlos Andrés Pérez zowat al zijn verkiezingsbeloftes liet vallen voor een zwaar inleveringsprogramma in samenwerking met het IMF. Op één week tijd werden honderden betogers doodgeschoten of doodgefolterd door de politie en de strijdkrachten. In totaal kwamen in februari-maart-april 1989 meer dan 2000 mensen om het leven. Een paar jaar later moest de man verantwoordelijk voor deze slachting, president Pérez, zijn land ontvluchten, wegens gigantische corruptie. De VS weigerde hem uit te leveren.
Een terugblik op hoe de Europese en Belgische media daar toen over berichtten zegt alles. De Caracazo werd nauwelijks nieuwswaardig geacht.
Een jonge Venezolaanse kapitein was in 1989 zwaar geschokt door de afslachting en besloot te reageren. Zijn naam: Hugo Chávez…