Beeld je in dat een bedrijf in je straat reeds jaren zware geluidsoverlast veroorzaakt, zonder dat de politie optreedt, ondanks honderden klachten van de buurtbewoners. Die geluidsoverlast ligt duidelijk vast in bestaande wetten. Toch blijft het bedrijf die wetgeving openlijk overtreden.
Na jarenlange klachten van de omwoners beslist het gemeentebestuur een reglement af te kondigen dat bepaalt dat het bedrijf vanaf nu de wet moet respecteren. Een dergelijk reglement is nochtans helemaal niet nodig, gewoon de bestaande wetten afdwingen is voldoende. Toch verkoopt het gemeentebestuur dat als een ‘moedige beslissing’. Bizar verhaal? Het kan erger.
Handelswetten verplichten dit reeds lang
De verplichting van staten om correcte exportlabels te plaatsen op hun producten ligt al tientallen jaren vast in commerciële verdragen. Bovendien zijn er de Conventies van Genève die de plichten van bezettende troepen bepalen. Daar staat onder meer in dat commerciële activiteiten door de bezetter verboden zijn als die niet volledig ten bate komen van de bezette bevolking. Ook commerciële activiteiten door leden van de bezettende macht die in de bezette gebieden wonen zijn illegaal.
Met andere woorden, er is helemaal geen verordening nodig om van Israël te eisen dat export vanuit de bezette gebieden als dusdanig moet worden aangeduid en niet met een label ‘Made in Israël’. Is de recente EU-beslissing voor verplichte etikettering dan een overbodige zaak?
Verre van. Het symbolische belang van deze stap kan niet onderschat worden. De beslissing is in de eerste plaats een schuldbekentenis – ook al zal dat nooit openlijk worden toegegeven. Hiermee bevestigen de EU en de EU-lidstaten dat ze tot nu toe in feite overtredingen van Israël oogluikend hebben toegelaten. Deze beslissing is het resultaat van de jarenlange strijd van het Palestijnse volk en zijn medestanders in Europa voor erkenning van de realiteit van de bezetting. Ze is er niet gekomen vanuit een eigen overtuiging van de Europese Commissie maar onder druk van de publieke opinie – eveneens iets dat zij nooit openlijk zal toegeven.
Reactie op de BDS-campagne
Er is meer. Deze beslissing komt er omdat de BDS-campagne (Boycott-Divest-Sanction) meer en meer impact en geloofwaardigheid krijgt. De Europese Commissie koestert de ijdele hoop dat ze met deze beslissing een sluitend argument heeft gevonden tegen deze campagne.
De eerste officiële reacties ut Israël zijn perfect voorspelbaar (en zoals steeds bij dergelijke ‘rellen’ reeds op voorhand diplomatiek overlegd met de Europese instellingen). De klassieke argumenten worden ook nu weer bovengehaald.
Een en ander zou het gevolg zijn van het groeiend anti-semitisme in Europa. Het ‘vredesproces’ wordt hiermee weer vertraagd en bemoeilijkt. Ook het klassieke argument van de blokkade tegen de apartheid in Zuid-Afrika maakt deel uit van het gebruikte discours. Het zijn immers de ‘Palestijnse werknemers die door deze beslissing het hardst getroffen zullen worden’.
Verwijzingen naar nazi-Duitsland horen er ook bij. “Wij hebben een historisch geheugen over wat er is gebeurd toen Europa laatst joodse producten etiketteerde.” Ook het doelbewust verwarrend door elkaar gebruik van de termen ‘joods’ en ‘Israël’ behoort dus tot de vaste strategie, evenals het ontkennen van de ware redenen van het conflict: de bezetting, de kolonisatie, de apartheid in Israël.
Dat de Europese Commissie deze beslissing niet uit eigen overtuiging neemt, blijkt onder meer uit de bijzonder zwakke argumentatie, waarbij voor een deel zelfs de tegenargumenten worden gelegitimeerd. De maatregel zou immers slechts ‘technisch, niet politiek’ zijn. Deze beslissing werd in feite reeds in 2012 genomen door de Europese Raad van Ministers, maar de Europese Commissie heeft de uitvoering tot nu uitgesteld, om ‘technische’ redenen.
Positieve reactie in Palestina en… Israël
Ondertussen is de reactie in de bezette gebieden zelf positief. De Palestijnse bevolking ziet deze beslissing als een verdere stap in het internationaal isolement van Israël, zolang de bezetting doorgaat.
Op 11 november 2015 lanceerde een aantal prominente persoonlijkheden in Israël een petitie waarbij ze de nieuwe EU-richtlijn verwelkomen: “Wij, Israeli’s, zijn zeer bezorgd over de toekomst van ons land, nu meer dan ooit, en we verwelkomen de beslissing van de EU om producten uit de Israëlische nederzettingen te labelen… dit kan een stap zijn die een vredesakkoord kan promoten… Wij roepen de EU en andere wereldregeringen op om nog meer stappen in die richting te nemen, om een onderscheid te maken tussen Israël binnen de grenzen van 1967 en de bezette gebieden…’ (volledige tekst van de petitie hier).
Het is vooral de export van vers fruit en groenten die door deze maatregel wordt getroffen (druiven, dadels, wijn, kippen, honing, olijven en olijfolie en hiervan afgeleide cosmeticaproducten uit ongeveer 900 bedrijven, meestal KMO’s). Die bieden slecht betaald en onvast werk aan ongeveer 9000 Palestijnen.
Wordt vervolgd
De concrete impact op de Israëlische economie is dus gering. Het gevaar zit hem in het precedent die dit schept voor de toekomst. Wanneer blijkt dat Israël de boel bedondert – wat zonder twijfel nu ook al deels gebeurt – door bijvoorbeeld producten van de bezette gebieden in een bedrijf in Israël zelf in te pakken en te etiketteren, zal de discussie voortgaan over de geloofwaardigheid van het label ‘Made in Israel’ zelf, waarmee men toch opnieuw bij de argumenten van de BDS-campagne uitkomt.
Wordt dus vervolgd, zolang de bezetting en de kolonisatie van de bezette Palestijnse gebieden en de apartheid in Israël zelf voortduren.