Toen
Kissinger in 1969 het bevel van Amerikaans president Richard Nixon in 1969 doorgaf
om “massale” bombardementen op Cambodja te starten, vatte hij dat zo samen: “Alles
wat vliegt op alles wat beweegt.” Terwijl Barack Obama zijn zevende oorlog
tegen de moslimwereld begint sinds hij de Nobelprijs voor de Vrede ontving, doen
de georkestreerde hysterie en leugens ons bijna nostalgisch verlangen naar de
dodelijke eerlijkheid van Kissinger.
Als getuige
van de menselijke gevolgen van de wreedheden van deze luchtbombardementen –
inclusief onthoofdingen van mensen, lichaamsdelen verspreid over bomen en
velden – ben ik weeral niet verbaasd over de ontkenning van deze herinnering en
geschiedenis.
Wat begon als een kleine sekte
Een sprekend
voorbeeld is het aan de macht komen van Pol Pot en zijn milities van de Khmer
Rouge[1],
die veel in gelijkenis hadden met de huidige Islamitische Staat in Irak en Syrië
(ISIS). Zij waren meedogenloze middeleeuwers die begonnen als een kleine
sekte. Ook zij waren het product van een door de Amerikanen gecreëerde apocalyps, toentertijd in Azië
Volgens Pol
Pot bestond zijn beweging uit “minder dan 5000 slecht bewapende guerrilla’s,
onzeker over hun strategie, tactieken, loyaliteit en leiders”. Eenmaal de B52-bommenwerpers
van Nixon en Kissinger hun werk deden als onderdeel van “Operatie Menu”, kon de
ultieme demoon van het westen zijn geluk niet op.
De
Amerikanen lieten tussen 1969 en 1973 het equivalent van vijf Hiroshimas vallen
op het landelijke Cambodja. Dorp na dorp bombardeerden ze plat, waarna ze
terugkeerden om het puin en de lijken te bombarderen. De kraters lieten
monsterlijke kettingen van slachtingen na, die vandaag nog steeds zichtbaar
zijn vanuit de lucht.
De terreur
was onvoorstelbaar. Een voormalige officier van de Khmer Rouge beschreef hoe de
overlevenden “verstijfden en drie tot vier dagen in stilte rondzwierven.
Doodsbang en halfgek waren ze klaar om eender wat hun werd verteld te geloven…
Dat was wat het zo gemakkelijk maakte voor de Khmer Rouge om de mensen over te
halen.”
Een
onderzoekscommissie van de Finse regering schatte dat 600.000 Cambodjanen
stierven tijdens de daaropvolgende burgeroorlog en beschreef het Amerikaanse bombardement
als “de eerste fase in een decennium van genocide”. Wat Nixon en Kissinger
begonnen, werd afgewerkt door hun favoriet Pol Pot. Onder hun bommenregen
groeide de onooglijke Khmer Rouge immers tot een ontzagwekkend leger van
200.000 man.
ISIS heeft
een gelijkaardig verleden en heden. Volgens de meeste academische metingen
heeft de invasie van Bush en Blair in 2003 geleid tot ongeveer 700.000 doden –
in een land dat geen enkele historische traditie van jihadisme kende.
De
Koerden hadden er territoriale en politieke deals afgesproken. Soennieten en
sjiieten hadden onderling klasse- en sektarische disputen maar ze leefden
in vrede. Gemengde huwelijken waren zelfs gebruikelijk. Drie jaar voor de
invasie (in 2003) reed ik nog zonder angst door heel Irak. Onderweg ontmoette
ik mensen die bovenal trots waren Iraaks te zijn, nakomelingen van een
beschaving die voor hen zeer aanwezig leek.
Bush en Blair
bliezen dit allemaal aan stukken. Irak is nu een broeihaard van jihadisme.
Al-Qaeda – net als de “jihadisten” van Pol Pot – greep de kans die door het offensief
Shock-and-Awe en de daaropvolgende oorlog werd aangeboden. “Rebels” Syrië bood
nog betere beloningen, met geheime aanvoerlijnen voor wapens, logistiek en geld
van de CIA en de Golfstaten die via Turkije toekwamen. De komst van
buitenlandse rekruten werd toen onoverkomelijk.
Boreling
Oliver Miles,
een voormalige Britse ambassadeur, schreef onlangs: “Het ziet ernaar uit dat
de regering [van Cameron] het voorbeeld van Tony Blair volgt. Tony Blair
negeerde consequent de raadgevingen van zijn ministerie van Buitenlandse Zaken,
(de binnenlandse inlichtingendienst) MI5 en (de buitenlandse
inlichtingendienst) MI6 dat ons Midden-Oosten-beleid – en in het bijzonder onze
oorlogen tegen het Midden-Oosten – de voornaamste drijfveer was voor de
rekrutering van moslims in Groot-Brittannië voor terrorisme hier.”
ISIS is de boreling van hen die in Washington en Londen door het vernietigen van Irak,
als staat en als samenleving, samenspanden om een epische misdaad tegen de
mensheid te plegen.
Zoals Pol Pot en de Khmer Rouge is ISIS de mutatie van
westerse staatsterreur, door een corrupte imperialistische elite,
zonder enige angst voor de gevolgen van acties ondernomen op veilige afstand,
zowel qua plaats als qua cultuur. Hun schuld is in “onze” samenleving onbespreekbaar.
Het is 23
jaar geleden sinds de holocaust in Irak begon. Dat was onmiddellijk na de
eerste Golfoorlog (in 1991), toen de VS en Groot-Brittannië de Veiligheidsraad
van de VN kaapten en “sancties” als straf oplegden aan de Iraakse bevolking –
ironisch genoeg versterkte dit de binnenlandse macht van (toenmalig Iraaks
dictator) Saddam Hussein. Het leek op een middeleeuwse belegering
Bijna alles
wat nodig was om een moderne staat overeind te houden werd, in het jargon, “afgeblokt”
– gaande van chloor om de watervoorziening veilig te houden tot schoolpotloden,
onderdelen voor medische röntgenapparaten, gewone pijnstillers en medicatie
nodig om kankers te bestrijden, die daarvoor onbekend waren in Irak, maar
verspreid werden met het stof van de zuidelijke slagvelden, besmet met verarmd
uranium.
Net voor
Kerstmis 1999 beperkte het ministerie van Handel en Industrie in Londen nog de
export van vaccinaties voor Iraakse kinderen tegen difterie en gele koorts. Kim
Howells, geneesheer en parlementair onderminister van Buitenlandse Zaken in de toenmalige
regering-Blair, legde uit waarom. “Die vaccinaties voor de kinderen”, zei hij, “konden
gebruikt worden in massavernietigingswapens”. De Britse regering kon met zo een
dergelijke schandalige bewering gemakkelijk wegkomen omdat de
mediaverslaggeving over Irak – veel ervan gemanipuleerd door het ministerie van
buitenlandse zaken – de schuld van alles op Saddam Hussein stak.
Onder een
geveinsd “humanitair” Olie voor Voedsel-programma werd 100 dollar toegekend per
Irakees om één jaar mee te leven. Met dit bedrag moest men de hele
infrastructuur betalen voor de samenleving en de essentiële diensten zoals energie
en water. “Stel je voor,” vertelde VN-adjunct-secretaris-generaal Hans Von
Sponeck me toen, “dat je dat kleingeld zet tegenover het gebrek aan proper
water, en het feit dat de meerderheid van de zieke mensen zich geen behandeling
kunnen veroorloven, en het enorme trauma om van dag tot dag te leven, dan heb
je een glimp van hun nachtmerrie. En vergis je niet, dit is een bewuste keuze.
In het verleden heb ik het woord ‘genocide’ niet willen gebruiken, maar nu is
het onvermijdelijk.”
Gedegouteerd
nam Von Sponeck ontslag als Humanitair Coördinator van de VN in Irak. Zijn
voorganger, Denis Halliday, een even vooraanstaande hogere VN-functionaris, was
ook al daarom afgetreden. “Ik kreeg de opdracht,” zei Halliday, “om een beleid
uit te voeren dat voldoet aan de definitie van genocide: een doelbewust beleid dat
effectief meer dan een miljoen individueën, kinderen en volwassenen, heeft
gedood.”
Berouw
Een studie
van het United Nations Children’s Fund UNICEF toonde aan dat er tussen 1991 en
1998, het hoogtepunt van de blokkade, 500.000 “excessieve” dode Iraakse
kinderen jonger dan vijf jaar waren. Een Amerikaanse tv-reporter legde dit voor
aan Madeleine Albright, Amerikaanse ambassadrice bij de VN, terwijl ze haar
vroeg, “Is dit de prijs waard?” Albright antwoordde: “We denken dat het de
prijs waard is.”
In 2007 vertelde Carne Ross, Brits hoger ambtenaar verantwoordelijk voor de
sancties, ook gekend als Mr. Iraq, aan een parlementaire selectiecommissie: “[De
Amerikaanse en Britse regeringen] hebben effectief de hele bevolking een
mogelijkheid om te leven geweigerd.” Toen ik Carne Ross drie jaar later interviewde,
werd hij verteerd door spijt en berouw. “Ik schaam me”, zei hij.
Hij is vandaag
één van de zeldzame verkondigers van de waarheid over hoe de overheden misleidden
en hoe de inschikkelijke media een cruciale rol speelden in het verspreiden en
behouden van deze misleiding. “We zouden [de journalisten] ‘factoids’ (een
mengelmoes van feiten en onwaarheden) van opgekuiste inlichtingen voeden,” zei
hij, “of we zouden ze uitsluiten.”
Op 25
september 2014 was de krantenkop van The Guardian: “Geconfronteerd met de gruwel
van ISIS moeten wij actie nemen.” Die “moeten wij actie nemen” is de terugkeer
van een spook, een waarschuwing van de onderdrukking van geïnformeerde
herinneringen, feiten, lessen geleerd en spijt of schaamte.
De auteur
van het artikel was Peter Hain, gewezen minister van Buitenlandse Zaken
verantwoordelijk voor Irak onder Blair. Toen Denis Halliday in 1998 de omvang
van het lijden van Irak onthulde, waar de regering-Blair een gedeelde primaire
verantwoordelijkheid voor had, schelde deze journalist hem op BBC’s Newsnight
uit voor “verdediger van Saddam”. In 2003 steunde Hain de invasie van het
getroffen Irak door Blair op basis van doorzichtige leugens. Tijdens een latere
conferentie van de Labour Party deed hij de invasie af als een “marginale
kwestie”.
Nu in 2014
vraagt Hain “luchtaanvallen, drones, militaire uitrustingen en andere steun”
voor hen die “geconfronteerd worden met genocide” in Irak en Syrië. Dit zal “de
noodzaak van een politieke oplossing” bevorderen. Obama heeft hetzelfde in
gedachte als hij de “restricties”, zoals hij ze noemt, op de Amerikaanse bombardementen
en drone-aanvallen opheft.
Dit betekent
dat raketten en 500-pond bommen de huizen van boeren kunnen verpletteren, zoals
ze dat al zonder restricties doen in Jemen, Pakistan, Afghanistan en Somalië – en zoals ze dat hebben gedaan in Cambodja, Vietnam en Laos.
Op 23 september 2014
raakte een Tomahawk-kruisraket een dorp in de provincie Idlib in Syrië en
doodde daarbij een dozijn burgers, onder wie vrouwen en kinderen. Niemand van
hen zwaaide met een zwarte vlag (van ISIS).
Sociopathisch
De dag dat
het artikel van Hain verscheen, waren Denis Halliday en Hans Von Sponeck
toevallig in Londen en kwamen ze bij mij op bezoek. Ze waren niet geschokt door
de dodelijke hypocrisie van een politicus, maar betreurde de langdurige, bijna
onverklaarbare afwezigheid van intelligente diplomatie bij het onderhandelen
van een wapenstilstand. Over de hele wereld, van Noord-Ierland tot Nepal,
hebben mensen, die elkaar beschouwen als terroristen en ketters, toch tegenover
elkaar gezeten aan tafel. Waarom nu niet in Irak en Syrië?
Zoals Ebola
vanuit West-Afrika, heeft een bacterie genaamd “eeuwigdurende oorlog” de
Atlantische Oceaan overgestoken. Lord Richards, tot voor kort aan het hoofd van
het Britse leger, wilt nu “laarzen op de grond”. We horen een irritant, bijna
sociopathisch, groots woordgebruik door Cameron, Obama en hun “coalitie van de
willenden” – in het bijzonder de agressief bizarre (eerste minister) Tony
Abbott van Australië – wanneer ze meer geweld voorschrijven dat vanaf 30.000
voet (9.000 meter) hoogte afgeleverd wordt op plaatsen waar het bloed van vorige
avonturen nooit is opgedroogd.
Ze hebben zelf
nooit een bombardement van dichtbij gezien en houden er blijkbaar zoveel van, dat ze er één van hun potentieel waardevolle bondgenoten, Syrië, mee willen
omverwerpen. Dit is niks nieuws, zoals de volgend gelekte communicatie tussen
de Britse en Amerikaanse inlichtingendiensten aantoont:
“Met het oog
op het vergemakkelijken van de werking van de bevrijdende krachten… moet een
bijzondere inspanning worden gedaan om bepaalde belangrijke personen te
elimineren [en] om verder te gaan met de binnenlandse onrusten in Syrië. De CIA
is voorbereid en SIS (MI6) zal proberen om kleine sabotages en hand-en-spandiensten voor uitgelokte incidenten in Syrië op te zetten, via contacten
met individuelen… (want) een nodige mate van angst… in de grensstreken en
[opgezette] grensconflicten [zullen] een voorwendsel geven voor een interventie…
de CIA en SIS moeten gebruik maken van… mogelijkheden, zowel psychologisch als
via acties, om de spanning op te drijven.”
Dit werd geschreven in 1957, alhoewel het gisteren was. In de imperialistische
wereld verandert er in wezen niks. Verleden jaar (2013) onthulde voormalig
Franse minister van Buitenlandse Zaken Roland Dumas dat “twee jaar voor de
Arabische lente” hem in Londen werd verteld dat er een oorlog op Syrië werd
gepland.
“Ik ga je
iets vertellen,” zei hij in een interview met de Franse tv-zender LPC, “ik was
twee jaar voor het geweld in Syrië begon in Engeland voor andere zaken. Ik
ontmoette er hoge Britse functionarissen die me bekenden dat ze iets aan het
voorbereiden waren in Syrië… Groot-Brittannië was een invasie van rebellen in
Syrië aan het plannen. Ze vroegen me zelf, alhoewel ik reeds geen minister van Buitenlandse Zaken meer was, of ik wou meedoen… Deze operatie gaat ver terug.
Het was voorbereid, opgezet en gepland.”
Ontbinding
De enige
doeltreffende tegenstanders van ISIS zijn erkend als de demonen van het westen –
Syrië, Iran en Hezbollah. Het obstakel is echter Turkije, een “bondgenoot” en
lid van NAVO, dat heeft samengespannen met de CIA, MI6 en de middeleeuwse
regimes van de Golf om steun te geven aan de Syrische “rebellen”, inclusief hen die zich ISIS noemen. Die steun aan de lang gekoesterde ambitie van Turkije
voor regionale overheersing, door het omverwerpen van de regering van Assad,
vereist een grote conventionele oorlog en de afschuwelijke ontbinding van Syrië,
de etnisch meest diverse staat in het Midden-Oosten.
Een
wapenstilstand – hoewel moeilijk te verwezenlijken – is de enige manier om uit
deze imperialistische doolhof te geraken. Dat oprechte onderhandelingen met Syrië
gezien moeten worden als “moreel gezien bedenkelijk” (volgens The Guardian)
suggereert dat de veronderstelling, dat zij die de oorlogscrimineel Blair
steunen moreel superieur zijn, niet enkel absurd is maar ook gevaarlijk.
Tezamen met
een wapenstilstand moet er onmiddellijk halt worden toegeroepen aan het
verzenden van oorlogsmateriaal naar Israël en moet de staat Palestina erkend
worden. De Palestijnse kwestie is de meest etterende wonde van de regio en de
vaak genoemde rechtvaardiging voor het opkomen van het Islamitisch extremisme.
Osama bin Laden had dit al duidelijk gemaakt. Palestina biedt ook hoop. Geef
rechtvaardigheid aan de Palestijnen en je begint de wereld rondom hen te
veranderen.
Meer dan veertig jaar geleden ontketenden de bombardementen van Nixon en Kissinger op Cambodja
een stortvloed van ellende waarvan dat land nog steeds niet hersteld is.
Hetzelfde geldt voor de misdaden van Blair en Bush in Irak. Met een onberispelijk
gevoel voor timing kwam zopas Henry Kissingers laatste zelfzuchtig boek uit
met de satirische titel, World Order.
In een
kruiperige recensie van zijn boek wordt Kissinger beschreven als een “hoofdontwerper van een
wereldorde die gedurende een kwarteeuw stabiel bleef”. Vertel dat aan de mensen
van Cambodja, Vietnam, Laos, Chili, Oost-Timor en alle andere slachtoffers van
zijn “staatsmanschap”.
Pas wanneer “wij”
de oorlogscriminelen die zich onder ons bevinden als dusdanig herkennen,
zal het bloed beginnen opdrogen.
8 oktober 2014
Vertaling van From Pol Pot to
ISIS: “Anything that flies on everything that moves” door Bavo Vanoost.
[1] ‘Rode Khmer’
was de spotnaam die Cambodjaans koning Sihanoek gaf aan de militie van Pol Pot. De Khmer zijn het historische volk dat woonde in wat door de
Franse kolonisatoren Cambodja werd genoemd. De media namen die betiteling over,
meestal zonder te weten dat ze niet de echte was.