"Ik kan niet anders dan tot de constatatie komen dat de veiligheidstesten die door de industrie zelf zijn opgezet bij hun nieuw ontwikkelde transgene gewassen onvoldoende het reële risico detecteren", schrijft Dan Fauré.
Opinie, Nieuws, Wereld, Milieu, GGO's, Veldproef, Genetisch gemanipuleerde maïssoort, Laboratorium-omstandigheden -

Open oproep GGO-maïs

Als ik in de krant lees over de onrustwekkende recente Franse studie over de gevaren van de consumptie van de genetisch gemanipuleerde maïssoort NK-603, dan maak ik me grote zorgen. Ik leg momenteel immers de laatste hand aan een roman waarbij een subtiele afwijking van een genetisch gemanipuleerde plant die niemand had opgemerkt, oorzaak is van het overlijden van degene die het plantje genetisch wijzigde.

woensdag 26 september 2012 15:10
Spread the love

Het boek is fictie: hoe kan het verkeerd lopen met een ggo, en wat zijn de gevolgen? Maar als ik merk dat het boek haast wordt ingelopen door de realiteit, dan baart me dat grote zorgen. Bovendien heb ik de indruk dat mijn vermoedens omtrent het risico van ggo’s bewaarheid zullen worden. Ik heb immers jaren onderzoek gedaan om deze ‘what-if?’-roman wetenschappelijk sluitend te maken. Het werd tijdens deze studiejaren daarbij pijnlijk duidelijk dat er iets schort aan het risicoprofiel van dergelijke ggo’s. 

Ik kan niet anders dan tot de constatatie komen dat de veiligheidstesten die door de industrie zelf zijn opgezet bij hun nieuw ontwikkelde transgene gewassen onvoldoende het reële risico detecteren. Dat lijkt me niet anders bij NK-603.

De waarheid is dat de industrie die transgene gewassen produceert enkel de veiligheid van deze gewassen kan garanderen als ze groeien onder dezelfde omstandigheden als waarin ze getest zijn op hun veiligheid. Een moeilijke zin om te zeggen dat genetische gemanipuleerde gewassen enkel veilig zijn onder laboratorium-omstandigheden.

In de vrije natuur, waar het verkochte zaaigoed uiteindelijk zal terecht komen, spelen een groot aantal bijkomende factoren een rol. Denk daarbij aan immer wisselende weersomstandigheden, aanvallen van insekten, bodemomstandigheden, rol van schimmel en ziekteverwekkende organismen, enzovoort. Die kunnen onmogelijk in een laboratorium worden gesimuleerd.

Daarom wordt bij een nieuw ontwikkeld transgeen gewas vooral de ingebrachte eigenschap getest. Bij gewassen die dankzij het nieuwe gen het herbicide glyfosaat kunnen weerstaan bijvoorbeeld, wordt getest of veelbelovende jonge plantjes inderdaad bestand zijn tegen besproeiing met deze krachtige onkruidverdelger, en dat onder oplopende dosissen.

Alle nevenomstandigheden zijn daarbij ideaal: het licht (dikwijls lampen) volgt een ideaal tijdsverloop, de bemesting en de hoeveelheid toegediend water zijn ideaal, de bodem is ideaal en bevat heel weinig schadelijke micro-organismen, en ga zo maar door. Een situatie die zich zelden of nooit zal voordoen in de open lucht. Een bijkomende bedreiging voor de plant wordt bijna nooit in de testprocedure opgenomen, net omdat er te veel factoren zijn waar wetenschappers in dat geval rekening met moeten houden.

De industrie is weliswaar verplicht veldtesten te doen, maar, en dat is het grote pijnpunt, geen enkele van die testen betreft het genetisch, eiwit-, of enzymatisch profiel van de genetisch gewijzigde plant. Er wordt enkel gekeken naar de buitenkant van het gewas. Treedt er verkleuring op van de bladeren? Komt het gewas vroeger of later tot rijpdom? Is het gewicht vergelijkbaar? Dat zijn een aantal vragen die dan worden gesteld.

Maar dat is vergelijkbaar met het willekeurig ergens een nieuwe annex bijtekenen in een uitgewerkt bouwplan, om dan enkel naar de buitenste gevel te kijken eenmaal het gebouw gezet is om te weten te komen of het al dan niet zal blijven staan. Wat een risico voor de bewoners die het betrekken!

Gelukkig blijven ggo’s slecht één seizoen op het veld. En worden boeren die transgene gewassen telen bovendien verplicht het zaaigoed van de firma die de ggo’s levert te gebruiken. Zo komt er nooit een tweede generatie van het zaaigoed op het veld die mogelijk ondertussen genetisch gemuteerd is.

Uiteindelijk weet de wetenschapper die transgene gewassen heeft ontwikkeld niet wat er zich allemaal afspeelt binnenin het gewas eenmaal het buiten het lab wordt geteeld. In dit opzicht is het onaanvaardbaar dat deze gewassen als veilig worden bestempeld. De realiteit is dat ze enkel veilig zijn onder laboratorium-omstandigheden.

Om de reële veiligheid na te gaan, moet de onderzoeker het veld op en een volledige eiwit-, enzym- en genoomanalyse maken. En dat niet eenmalig, maar rekening houdend met wisselende omstandigheden waaraan het gewas bloot kan staan. Ongetwijfeld een huzarenstuk, maar noodzakelijk om te kunnen spreken van een veilig gewas.

De consensus hieromtrent groeit in de wetenschappelijke wereld, zij het schoorvoetend. Ik roep op om met deze onzekerheden die nog weinig bestudeerd zijn rekening te houden. Minstens moeten de veiligheidsprocedures grondig bestudeerd worden door een niet-vooringenomen wetenschappelijk team om zich ervan te vergewissen dat de zwakke punten zoals in deze tekst gesteld, van een wetenschappelijk valide orde zijn.

Enkel dan kan er een definitieve uitspraak volgen over het reële veiligheidsrisico van ggo’s. En zal mijn roman geen voorafspiegeling zijn van een morbide, absoluut te mijden toekomst.

Dan Fauré

Dan Fauré is kunstenaar en schrijver.
 

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!