De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

WITTE ZEE (Jacobsen, 2023). Diepmenselijk, inspirerend groen sprookje dat nooit sentimenteel of magisch wordt.

donderdag 8 februari 2024 22:16
Spread the love
Witte zee. De titel krijgt zijn betekenis tijdens het lezen. Hoofdpersonage Ingrid woont alleen op het eiland Barrøy voor de kust in het Noorden van Noorwegen. Het is oorlog, het land is bezet door Duitse troepen. Omdat Führer Hitler, terecht, zo weten we uit studies Krijgsgeschiedenis, vreesde dat Prime Minister Winston Churchill wel eens kon besluiten divisies af te sturen op dit land rijk aan ijzererts. Haar familie is weggegaan, het ouderlijke huis biedt haar alles wat nodig is, maar ook geen greintje meer. Zij vist op zee met netten, en komt de winter door op ingemaakte groenten en fruit. Ingrid beschikt over een kogel karabijn, een hagelgeweer en een harpoengeweer. De eenzaamheid weet zij als volwassen Noorse vrouw op de meeste dagen best te dragen. Op een dag spoelen dode lichamen aan. Er is een schip vergaan. Een Duits schip, de Rigel, gekelderd door de RAF, zo zal later blijken. Ingrid zorgt voor de lijken. En dan is er plots een krijgsgevangene waar nog wat leven in zit. Een speling van het Lot. Zij is niet meer alleen op het eiland waar zij de naam van draagt.
Huidhonger, generositeit en welbehagen in de partner
Het verhaal Witte zee is mooi, interessant, rustig, rijk aan sfeervolle, verfrissende natuurbeschrijvingen, maar ook spannend, pakkend, vertederend en ontroerend. Drie thema’s die niet weinigen in onze regio fascineren en hoop geven voor de toekomst, breken door de taal heen. Samenleven met de natuur, in dicht, sober, vakkundig contact met haar, is een eerste. De oorlog en de persoonlijke strijd aangaan met mens-vijandige regimes, een tweede. Een grote derde is de Liefde. Vrouw en Man. Huidcontact en erotiek. Elkaars lichamelijke verschijning bewonderen, meer mens worden onder elkaars blik. We krijgen beschreven die magische blik van de seksuele partner die, wanneer zij welwillend-bewonderend is, iets unieks wordt. Een warme, stralende bron van originele, fundamentele zingeving, tegelijk naturel en miraculeus-spiritueel. Het totale tegengestelde van de ontmoediging, de uitzichtloosheid, de depressie. Beter, gezonder en krachtiger werkzaam dan de meest hippe drug of het laatste nieuwe roesmiddel. Een heel oude Vlaamse uitdrukking uit de tijd voor de komst van de auto, zegt: “Het oog van de meester maakt het paard gezond”. Dit is een doordenkertje en dit beschrijft het mooie, heilzame effect dat uitgaat van vriendelijke nabijheid en aandacht. Het betreft het merkwaardige, betoverende vermogen dat ook die andere zegswijze oproept: “[Je kunt] de kat ook uit de boom kijken, [als je wil]”. Dit effect heb ik als baby en kind persoonlijk mogen meemaken, en ik wordt er nog altijd vrolijk van, te beseffen dat dit niet alleen voor het paard of de kat opgaat, maar ook tussen mensen onderling werkt. Het is een goed iets, een precieus geschenk dat je elkaar kunt bieden, dat past in een derde spreuk die in vele talen bestaat: “De beste dingen in het leven zijn gratis”. Die geest heeft Roy Jakobsen diep en genereus in zijn verhaal gestopt.
Maar wat Ingrid hier geeft aan haar onverhoopte partner van buitenlandse origine, is ook tijdloze mensen-liefde in de volgende betekenis: een toegewijde, zorgzame behandeling voor wie op ons pad komt en onze zorg duidelijk hard nodig heeft. Het hoofdpersonage maakt het zichzelf niet egocentrisch gemakkelijk. Zij stelt zich, bij herhaling, zo zal in het verloop van het verhaal blijken, open voor mannen die zij goed vindt. Zij riskeert zich daarbij. Zoals de evangelies in hun essentie volgens mijn lezing beloven, komt er in haar leven uiteindelijk wonderlijke, rijkelijke beloning voor die altruïstische inzet; in de vorm van sociale en seksuele gratificatie, vruchtbaarheid, nieuw leven en ook in de vorm van heel wat persoonlijke groei. En van mentale genezing. Dit alles komt er wel pas na enkele seizoenen van blijven hangen, oscilleren in onzekerheid en verwarring; na het uit-zweten van de kwetsuren die zij oploopt na haar spontane, on-bereflecteerde goedheid en zorgzaamheid… “Je zult vrucht dragen, dertig-, tachtig-, honderdvoud, zoals de tarwe aar; nadat zij in de kiemfase was open gebarst, zichzelf verloren was”, schrijft de evangelist al, wanneer we goed lezen.
Psychiatrie
Tijdens die periode van mentale lusteloosheid kan zij zelf dan weer niet zonder de zorg van anderen. De schrijver geeft dit impliciet aan als een van zijn leidmotieven: dat zinnetje dat een Vlaamse kleinkunstenaar ooit uit volle borst zong: “Mens, je.kunt.niet.zonder.de.anderen!…”. Ingrid belandt aan land, verliest haar man, haar liefdespartner, en komt in een psychiatrische kliniek terecht. Daar treft zij dokter Eric Falc, die zelf nooit de liefde vond, haar sympathiek-genegen is en bewondering voor haar persoon ervaart. Een verloren bom ontploft echter alsnog in de tuin; de vrouw komt ondanks/dankzij dit nieuwe trauma in een nieuwe mentale fase terecht en in een groep binnenlandse ontheemde vluchtelingen. Zij neemt, ondanks de innerlijke mist die haar nog op sommige ogenblikken parten speelt, zorgzaam en krachtdadig leiding en verantwoordelijkheid op. Dit is een uiterst hedendaagse vertelling die naar de inhoud zeer oude teksten herneemt; zoals de parabel van de Barmhartige Samaritaan in het evangelie van Lucas (Lucas, 10).
Het boek kreeg, zo herinner ik mij, rond kerstmis bewonderende reacties in De Standaard. Terecht, zo bedenk ik, terwijl ik nog voor ik in de helft ben aanbeland, met mijn zakdoek een traan dep tijdens een pauze bij het lezen. Ik nip aan mijn koffie, en moet aan de grote zeearend denken die samen met tientallen zeevogels op de aangespoelde drenkelingen afkomt op het kleine eiland waar Ingrid zo dapper, vakkundig en geheel alleen leeft en huishouden doet. Het boek is geschikt voor allerlei lezers, maar wat oudere mensen die zelfstandig en alleen het huishouden bestieren, zullen wellicht met de meeste voldoening en herkenning het eerste derde van het verhaal lezen.
Wars van nieuwerwetse gender ideologie
Grote klasse biedt deze vertelling. Op bescheiden manier is zij diepzinnig en vooral diep-menselijk. Deze roman is bovendien een magnifieke ode aan de Eeuwige Vrouwelijke mens. Aan de vrouwen zoals ze destijds leefden, dachten, hun arbeid leverden buiten een professionele context, en zich inzetten voor anderen die dat nodig hadden. Veel bondiger en meer sporadisch is dit verhaal tegelijk ook een ode aan elke Man. Een bewonderende hymne is Witte Zee over zijn typerende eigenschappen die, zoals blijkt uit deze interpretatie van wat je kan noemen het “tweehuizige fenomeen mens”, zozeer van de vrouw de hare verschillen. Verder is dit verhaal een on-tijdelijk loflied op hun samenwerking en aan de manier waarop beide soorten mensen samen het leven en haar uitdagingen geleidelijk te boven kunnen komen, speels leren bemeesteren, en hoe zij zonder een overvloed aan geldmiddelen, dat leven samen kunnen vieren.
Jacobsen, een Romeinse romanticus?
Na het uitlezen van het straffe verhaal, dat voortdurend de sereniteit van de Noorse winters en dunbevolkte streken ademt, bedenk ik dat het Leidmotiv en de bewogenheid, de motivatie van Jacobsen in feite veel gelijkenis vertoont met deze van enkele Romeinse auteurs. Grote schrijvers die we in het secundair klassikaal hebben gelezen. Een Sallustius en een Tacitus, die als zonen van het grootstedelijke Romeinse rijk met zijn burgers gekenmerkt door hun hang naar comfort, luxe en prachtlievendheid, voor hen de verkeerde weg opging. Een weg naar een aantal vormen van decadentie. Waar deze intellectuelen de morele deugdzaamheid van de “meer natuurlijke” volkeren in onder andere onze streken tegenover plaatsten. Jacobsen brengt in feite een helder loflied op zeer traditioneel levende mensen en culturen. Hij doet dat echter op een manier die, zeker voor tijdgenoten, beter, coherenter en pertinenter is, en ook meer herkenbaar is dan de grote Latijnse schrijvers. Roy Jacobsen heeft niet alleen WO II als tijdvak gekozen voor zijn fijne romans en verhaallijnen. (Een vorig verhaal, De onzichtbaren, werd in twintig talen vertaald en haalde de shortlist van de Man Booker Prize). Hij schrijft ook als een echte tijdgenoot: als iemand die diep door de voor niet weinigen dodelijk afgelopen barbarij en grootschaligheid van deze laatste wereldoorlog is getekend, die onze cultuur voor eens en altijd een andere Weltanschauung bezorgde.
Een groen antwoord op de vragen van het existentialisme en de oorlog
D-Day, De Ardennen, Market Garden, Monte Cassino, Bagration, verder, wellicht intussen even bekend bij het publiek, de horror van de Einsatzgruppen die Slavische mensen bij honderdduizenden hebben geliquideerd in Oost-Europa en de honderden uitroeiingskampen waarvan Auschwitz het zwarte icoon blijft, en last but not least de atoombommen op Japanse steden, zij hebben onze generatie iets ontnomen: zoals een eeuwenoud, traditioneel maar in wezen lichtgelovig en positivistisch, optimistisch geloof in de mens en in God, en verder menselijke species-gebonden ijdelheid. Roy Jacobsen plaatst zich, tachtig jaar later, niet zonder dapperheid en zwierige verve, midden in deze kolossale uitdaging: midden in het vraagstuk of het mogelijk is de mens nog als groot te zien. Naar het slot toe laat hij een oude, gerespecteerde dominee in het dorp bij de kust een eucharistische viering leiden ter ere van het einde van de oorlog. Deze gaat de vraag letterlijk stellen en positief beantwoorden. De schrijver (geboren in 1954) grijpt, om te komen tot zijn positieve visie, terug naar een bepaalde Scandinavische kust-cultuur en naar mensen met persoonlijkheden die zijn getekend door hun innige verwevenheid met de natuurlijke omgeving, het land en de zee, de seizoenen en de fauna. En, last but not least, mensen die zich schijnen te richten naar de drie waarden die visionair al in de jaren tachtig door de denkers en stichters van de Vlaamse Groene Partij als richt-sterren naar voor zijn geschoven: Soberheid, Samenhorigheid en Stilte. Met daarbij nog ruim plaats voor een vierde: Handenarbeid. En een paar aloude deugden zoals Doorzettingsvermogen, Vlijt en Creativiteit. Sommige personages gaan vanuit die positie  even zo ver in gedachten op lichtzinnige manier bepaalde uitingen van hoge cultuur zoals muziek te minachten; de auteur doorprikt hierbij zelf terecht even een al te snelle, naïeve, romantische lezing van zijn waarden-aanbod.
De toekomst zal uitmaken of deze in wezen erg mooie en waardevolle boodschap niet alleen veel lezers weet te betoveren, dat doet ze al effectief, maar of zij ook mensen van nu, in hun rol van burgers, van gretige consumenten van technologie en van industrieel geproduceerd en bewerkt voedsel, van politici, leraars en bedienden tot fabrieksarbeiders, vissers, jagers en boeren… zal weten te inspireren.  Om, ja, toch wel, bij te sturen wat de sinds de wereldoorlogen gegroeide levensstijl, arbeidsorganisatie en, ultiem, ook centrale levens-waarden betreft. Het zou jammer zijn als dit soort romans enkel ter vermaak en verstrooiing werd gelezen. Zonder dat lezers bij zichzelf toelaten dat deze verfijnde maar in wezen radicale oproep een beetje het innerlijke kompas mag bijsturen.

Epiloog

Bij het lezen en analyseren van dit straffe Noorse verhaal zat ik intuïtief op de goede golflengte om een en ander perfect aan te voelen, ook juist omdat het momenteel precies twee jaar geleden is – dus bij dezelfde stand van de zon en identieke lengte der dagen – dat wij onze familiale expeditie langs de kusten van dit land in het Hoge Noorden ondernamen. Wij namen een kajuit op een postschip en startten de zeereis in Bergen en kwamen via Trondheim, Bodø, Tromsø, Hammerfest en Hönningsvag voorbij de Noordkaap in het uiterste noordelijke puntje, op nauwelijks enkele honderden kilometers van de Noordpool, vlak bij de Russische grens na een week aan in Kirkenes. In die laatste plaats trof mij op een bepaald ogenblik het zicht van een afgezonderd, ronkend sneeuwkanon dat opgesteld stond in de buurt van de grens, en als het ware onze kant – het westen van Europa – met koude materie bestookte. Lang bleef ik naar dit fenomeen staren, zo herinner ik mij precies. Zoals bekend vielen op 24 februari 2022 – nog geen veertien dagen na dit moment op een boogscheut van de zeemacht-haven in Moermansk – de door het Kremlin onder president Poetin aangestuurde tanktroepen en parachutisten Oekraïne binnen. Van Odessa in het Zuiden tot de hoofdstad Kiev in het Noorden. De nieuwe Europese oorlog was een feit. Op de terugweg lieten wij ons met aandacht informeren over het fenomeen oorlog en over de Duitse bezetting tijdens een bezoek aan het WO II-museum op de Lofoten. Onderweg hadden wij de militaire sfeer al ervaren van op het dek van de Polarlys. Toen wij in onze 10 x 50 kijker twee F-35 toestellen netjes in formatie zagen uit de  hemel dalen om te landen op de Navo vliegbasis langs de Noorse kust; toen wij nabij de Noordkaap een grijs geschilderd militair schip – een kruiser wellicht – statig en streng de haven zagen uitvaren. Ergens anders in een haven hebben we een groot, duur en grimmig-grijs ogend jacht bemerkt dat van Russische naam en opschriften was voorzien. De sfeer van spanning, oorlog en soldaten was dus bijna even aanwezig als in Witte Zee. Als afsluitende illustratie geef ik echter, liever dan een afbeelding van deze militaire machines, die wij bezitten, een beeld mee dat bij de sfeer van de roman van Jacobsen past. Inderdaad, treffend is dat het boek bol staat van tederheid en liefdevolle passie. Die spoort met de vele standbeelden van moeders en kind(eren) die wij in hun naakte glorie in menige stad langs de Noorse kustlijn konden bewonderen.
[Dit is mijn 850ste blog via deze site van burgerjournalistiek]

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!