De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Waar zijn de idealen van de Franse revolutie gebleven?

zondag 30 mei 2021 17:32
Spread the love

Waar zijn de idealen van de Franse revolutie gebleven?

Waarom zijn de idealen van de Franse revolutie zo belangrijk in een democratie? Wie weet het nog? Weinig mensen kunnen dat duiden. Het is omdat ‘grensoverschrijdende macht’ steeds leidt tot manipulaties en situaties van misbruik. Ethiek ontbreekt dan. Net dàt hebben we nodig in een gezonde democratie. Maar ethiek kan je niet vastpakken. Je weet enkel wanneer het goed fout loopt: ‘Hier zijn zware ethische grenzen overschreden en we hebben het weer niet gezien. We liepen achter onze leiders en zagen ondertussen niet dat het zelf volgers waren want ze zijn zo welbespraakt. We kenden de beweegredenen niet goed. We dachten dat we handelden voor ons eigen goed, zo werd het ons toch verteld via de media. Er werd gewezen op onze burgerlijke verantwoordelijkheid. Men vroeg ons om solidair te zijn. En zo werden we zelf medeplichtig aan eventuele schade, en manipulaties van de andere die aanvankelijk wel een andere mening deelde. Toch is ‘zelf-regie & zelf-autonomie‘ het hoogste goed, want elkeen is anders.

De idealen van de Franse revolutie “Vrijheid, Gelijkheid en Broederlijkheid” lijken op het eerste zicht contradictorisch of ze sluiten elkaar uit. Ze lijken niet “gelijktijdig” realiseerbaar en zijn sinds 1789 blijkbaar nog niet één keer correct toegepast.

Om tot een werkbare toepassing te komen is een juist begrip nodig van zowel het functioneren van de samenleving als van de individuele mens. Het is niet toevallig dat het gaat om deze drie idealen. Waarom deze drie? Dit is af te leiden uit de mens zelf. De mens ervaart drie functies die elk hun eigen dynamiek hebben.

In de eerste plaats heeft de mens “geestelijke” capaciteiten en behoeften. Deze leven zich op maatschappelijk vlak uit in wat we in overkoepelende zin het “Psychisch-intellectuele-bewustzijnsgebied” kunnen noemen. Met name datgene wat onze cultuur vorm geeft, met andere woorden datgene wat wetenschap, kunst, onderwijs, religie, geneeskundige en maatschappelijke zorg omvat. Het betreft dus de menselijke capaciteit én behoefte om zich te ontwikkelen, als psychisch wezen, op bewustzijnsvlak.

Daarnaast heeft de mens ook lichamelijke behoeften: Hij/zij moet zich voeden, kleden en een onderdak hebben. Aan deze behoeften wordt voldaan door de productie, distributie en consumptie van goederen, dit is de economie.

Maar met betrekking tot het voldoen aan de geestelijke en lichamelijke behoeften staan alle mensen, of we dit nu willen of niet, in relatie tot elkaar. We noemen het de sociale omgang. Daarbij vertrekken we van een heel belangrijke vraag: Hoe wil ik dat de andere mens, behandeld wordt zoals ook ikzelf? Dat is een zaak van rechtvaardigheid. Hoewel de meesten ‘wat al dan niet fair play is’ zonder enige regelgeving perfect kunnen aanvoelen moeten de burgers daarover toch geschreven afspraken maken. Deze “spelregels” worden wetten. Rechtvaardigheid speelt enkel indien alle burgers een gelijke en vrije stem hebben in het maatschappelijke gesprek dat hiervoor nodig is. Dit is het gebied van de democratie waar ieder een vrije gelijke stem heeft in het maken en stemmen van wetten omdat in wezen alle mensen gelijk zijn in waarde. Die gelijkwaardigheid van de mens komt alleen tot zijn recht, wanneer men ieder mens (wettelijk) gelijk behandelt, zelfs [of nog beter?] indien de achtergrond, talenten en ontwikkelingsniveau sterk verschillen. Hier gaat het om “égalité”, het gelijkheidsprincipe als onmisbare pijler van het rechtsleven, de politiek.

Hoe zit het nu met de “liberté”? In de grondwet van de meeste democratische landen is het principe: “Een ieder heeft recht op de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid” opgenomen. Dit beantwoordt aan de geestelijke behoefte van de mens om zich te ontwikkelen, zich te ontplooien. Dit moet in alle vrijheid gebeuren. De vrijheid moet worden toegepast in het onderwijs, wetenschap, kunst en religie. Alle aangereikte inzichten, ideeën, ontdekkingen, meningen en kunstvormen moeten vrij kunnen worden geuit, en moeten vrij toegankelijk zijn voor alle mensen. Dit wil zeggen dat censuur absoluut uit den boze is want dit doet afbreuk aan het principe: “Eenieder heeft recht op de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid”. Ongelimiteerde vrijheid dus! Echter: alleen in dit domein!

“Fraternité” is van toepassing op het voldoen aan de lichamelijke behoeften. Op het fysieke vlak zijn de grondstoffen en goederen niet onuitputtelijk. Schaarste treedt op, er kan dus geen sprake zijn van het zich “ongelimiteerd vrij” toe-eigenen van grondstoffen, goederen of financiële middelen. Het is dus in de economie dat de broederlijkheid of solidariteit moet worden toegepast. De behoeften moeten worden opgespoord (waargenomen) en in kaart worden gebracht. Associaties van producenten, distributeurs en consumenten zijn het best geplaatst om, rekening houdend met schaarste en/of productiecapaciteit, adequate strategieën te bedenken om aan de gestelde behoeften te voldoen. De economie dient te worden gestuurd door mensen uit de verschillende economische sectoren zelf, die solidair overleggen hoe ze aan de gestelde behoeften kunnen beantwoorden zonder de aarde uit te putten. Een economie die gebaseerd is op “vrije concurrentie” met als doel winstmaximalisatie is dus uit den boze. De economie moet gebaseerd zijn op solidariteit = broederlijkheid.

Toepassing van de idealen in het verkeerde maatschappelijke gebied
Zoals reeds gezegd, sluiten de begrippen vrijheid, gelijkheid en broederschap elkaar uit. Dit gebeurt ook in de praktijk wanneer ze hun eigen gebied overschrijden.

Indien de vrijheid, die voorwaarde is om te voldoen aan de individuele behoefte op zelfautonomie en zelfregie in de zelfontplooiing, de grens van het culturele bewustzijnsgebied overschrijdt en doordringt tot in het rechtsleven, de democratie, wordt dit willekeurig en heft zij de gelijkheid en de wederkerigheid als grondslag van de rechtvaardigheid volledig op. In het economische leven leidt vrije willekeurige actie tot genadeloze concurrentie, waarin de sterksten over de zwakkeren zegevieren en het zelfzuchtige winstbejag de broederschap vernietigt. Dit is waar we in de huidige economie in de hoogste mate mee te maken hebben.

Als de gelijkheid van het staatsrechtelijk leven haar werkingsgebied verlaat en het bewustzijns-cultureel leven binnendringt, nivelleert het de vruchtbare verscheidenheid ervan tot eenvormigheid, beperkt het de vrijheid van meningsuiting (politiek correct denken) of schaft het die vrijheid helemaal af. Dit gebeurt onder andere vandaag in grote mate door het bezetten en beheren door de Staat van het onderwijssysteem, dat toch de kern en bron van het intellectuele leven is. In de vorm van uniforme algemeen bindende leerplannen, examenleersstof en andere voorschriften heeft eenvormigheid een verlammend effect op het onderwijs en daarmee op het gehele intellectuele en culturele leven. Een onderwijssysteem dat zich vrij kan noemen heeft immers voortdurende vernieuwing nodig en geen ‘eindtermen’.

Hoe kan men solidair zijn in de wetenschap bij “foutieve” basisinstellingen? Men voelt met de klompen aan dat broederlijkheid in het geestelijk-culturele leven dan gewoonweg onmogelijk is.
In het staatsrechtelijk leven zou “broederschap” de rechtvaardigheid algauw vervangen door sentimentaliteit en privileges gaan uitdelen aan “broederschappen”, interne klieken, waardoor het gelijkheidsprincipe wordt ondermijnd.

Conclusie: Toegepast op de juiste maatschappelijke gebieden, voorzien de drie verschillende idealen het sociale organisme van hun eigen dynamiek om een gezonde samenleving te realiseren. Dus de toepassingsgebieden van de idealen, die op het eerste zicht elkaar uitsluiten, kunnen op een elkaar aanvullende manier gelijktijdig worden gerealiseerd, en als volgt worden gekarakteriseerd.

Vrijheid in het culturele leven.
Gelijkheid in het rechtsleven.
Broederschap in de economie.

Het is een zaak van “sociale hygiëne” om deze niet onderling te verwisselen of in elkaar te laten doordringen.

Een sterke overheid? De eenheidsstaat?
De staat (en vele burgers die hun leven in de handen van de staat leggen) eist nog steeds de algemene vertegenwoordiging en verzorging van zijn bevolking op alle gebieden van het leven. Door middel van wettelijke regelingen in het intellectuele-culturele leven en in het economische leven dringt de staat het gelijkheidsbeginsel op in de andere domeinen, dat helaas alleen in het rechtsleven en niet in de andere levenssferen gerechtvaardigd is. Het is duidelijk dat deze destructieve aantastingen alleen kunnen worden uitgesloten indien deze twee levensgebieden (de economie en het intellectuele culturele leven of datgene wat wij hieronder verstaan) uit het domein van de staat worden onttrokken en elk hun eigen coördinerend zelfbestuur krijgen. De staat zou daardoor worden teruggebracht tot het eigenlijke terrein van het rechtsleven: het maken van afspraken door de leden van de gemeenschap in de vorm van wetten. De rechtsgemeenschap zorgt dat de wetten niet door enkelingen gedicteerd worden of door vreemde mogendheden noch door de twee andere maatschappelijke domeinen (culturele-intellectuele domein en economie). Ze zorgt voor de bewaking van de externe veiligheid (leger) en interne veiligheid (politie), ter bescherming van de persoonlijke integriteit en het vreedzame en rechtvaardige samenleven. Alleen hier kan gelijkheid heilzaam werken. Deze achterliggende beschouwing is volledig conform met het inzicht om de uitvoerende macht te scheiden van de wetgevende macht. We zien hoe nu bijvoorbeeld een pandemiewet door de uitvoerende macht wordt opgedrongen maar niet tot stand komt via het parlement of de wetgevende macht.
Een sterke, op gelijkheid gebaseerde, democratisch rechtvaardige rechtsstaat is nodig om de basiswaarden “liberté” in het culturele leven en “fraternité” in de economie mogelijk te maken.

Auteur: Marc Vanvelk, bestuurslid van Meer democratie vzw.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!