De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Opgelet! Arbeid kan je ziel ernstige schade toebrengen. (Update en reactie)

Opgelet! Arbeid kan je ziel ernstige schade toebrengen. (Update en reactie)

maandag 1 mei 2017 17:31
Spread the love

Het hokjesdenken, de geborneerdheid en de tunnelvisies bij onze beleidsmensen en bij de ideologen van het moment scheert zichtbaar nieuwe toppen. Neem nu Arbeid. Marianne Theyssen, Eurocommissaris van Arbeid voor de Europese Commissie, blijkt er een kabouterlijk- kinderlijke visie op na te houden. De politieke partijen, N-VA op kop, hebben niet in de gaten dat de huidige organisatie en rare waardering voor arbeid mensen verder ziek maakt en onzeker. Burn out, depressie, sociale angsten, slaapproblemen, vlucht in verslavingen en erger, ze zijn schering en inslag geworden. Terwijl de benodigde kennis voor een diepte-analyse en een goede draai aan het Schip, volgens mij toch elke dag in de krachtige kranten aangeboden wordt. Intussen wordt het meest basale beroep van allemaal, het ouderschap, bijna niet gewaardeerd, waardoor een hele generatie tot geestelijke anemie wordt veroordeeld. Terwijl de meeste profetische geesten, de knapste koppen met super hoog IQ, werkloos thuis zitten. Hier leest u zonder kosten mijn visie en oplossingsvoorstellen. Twee brieven en een inleiding. (6400 woorden)

De eerste week van oktober 2015. In de Aula Maxima van de Universiteit van Leuven, mijn geboortestad en vaste woonplaats sinds bijna 56 jaar, gaat de eerste lezing door in het kader van de “Lessen van de XXI-ste eeuw van het academiejaar aan de KU Leuven. Ik ben een beetje te vroeg, en sla een praatje met onze goede bekende, rector Rik Torfs, die de inleiding gaat verzorgen, en met mijn mentor als publicist sinds bijna veertig jaar, minister van Staat en emeritus professor in Economie, Mark Eyskens. Na enkele minuten komen wij met beiden tot vrolijk schaterlachen. Rik zowel als Mark zijn grote geesten met een knack voor humoristische wendingen in denken en praten. Jezus is een hele hoge piet om je mee te vergelijken, maar wie zijn vreugde brengende invloed tijdens de bruiloft van Kana goed begrijpt, ziet het hier weer gebeuren. Voor de komst van Stefaan en zijn trouwe vriend Fellow stonden de heren, elk met hun vrouwelijke partner of medewerkster, in stijve stilte enkele meters van elkaar. Mannen & Macht… Na mijn komst slaan ze al snel vrolijk aan het praten met elkaar, nadat ik elk van hen afzonderlijk door wat te kletsen warm gemaakt heb voor de magie van het moment en voor de menselijke ontmoeting hic et nunc. Kom, we gaan binnen. Volg mij.

Ik neem vooraan plaats met Fellow. Waarschijnlijk is het de eerste keer dat de Aula De Somer bezoek krijgt van wat in het Engels heet “Man’s best Friend”. Na afloop van het twee uur durende betoog, zal ik felicitaties ontvangen van aanwezige hondeneigenaars, dat Fellow zo rustig is gebleven. Rik Torfs kondigt de spreekster met authentieke eerbied in de stem aan als “een van de weinige werkelijk integere politici van deze tijd”. Dat kan ik beamen, ik knik terwijl ik hem aankijk. Een jaar of acht eerder sprak ik Marianne uitgebreid, bij de opening van de Week van het Bos, op een open plek in het Meerdaalwoud in Oud-Heverlee. Ik kreeg die dag een (bijna onuitwisbare) goede indruk van deze goede vrouw, deze waardige en verstandige politica. Ook juist door de contrast ervaring. Naast ons stond toen Louis Tobback, die grapjes maakte tegen de burgemeester van Oud-Heverlee, over het feit dat Tobback graag de bossen op dat grondgebied bij zijn Leuven zou hebben. “Ik wil Levensruimte, weet je wel!” lacht hij in alle dominante, egocentrische naïviteit. Ik was zo verbouwereerd dat hij blijkbaar niet besefte dat hij daarmee een van de geliefde kernspreuken van der Führer Adolf Hitler in de mond nam, dat ik hem niets heb geantwoord. Toen heb ik mij van die man afgekeerdd, en tot mevrouw de CD&V politica gewend. Zij was die aandacht waard.Het werd een fijn, interessant gesprek.

Vandaag in de collegezaal, oktober vijftien, beleven wij helaas een minder aangenaam scenario in de ontmoeting met dezelfde top politica. Theyssen geeft een interessante, bevattelijke uiteenzetting over haar werk voor ‘het werk’ in Europa. Zij wijst er bijvoorbeeld op dat zij de maatregelen van  commissievoorzitter Juncker steunt, tegen andere stemmen in, om de werkingskracht van politieke maatregelen op de arbeidsmarkt te meten. De parameters mogen opgevolgd worden. Je vraagt je dan af welke de imbecielen zijn die op Europees niveau tegen zulke instrumenten kunnen zijn. Tegen hulpmiddelen die het geld van de mensen een klein beetje meer doeltreffend zouden moeten inzetbaar maken, en die kritische bijsturing van de politiek mogelijk maken… So far so good. Maar tussen door laat mevrouw de Eurocommissaris even een inkijkje in haar persoonlijke mensvisie en filosofie, voor zover die haar werkdomein, de Arbeid betreft. Ik citeer:

“Ik vind het belangrijk, het werk dat ik doe, omdat volgens mij Bezoldigde Arbeid nog altijd het beste middel is tegen ontgoochelingen in het leven”.

Waarvan akte. Hoe is het mogelijk.

De Voorzienigheid wilde dat ik in die nazomer van vijftien net vier weken De Standaard in de bus had gekregen, een geschenk abonnement dat een vriend en oud professor Geschiedenis mij had bezorgd. Elke dag had ik de krant bestudeerd, en zowat elke twee dagen had ik die hoogstaande krant nieuws gevonden over de vele schadelijke effecten op de menselijke gezondheid en ziel van de werknemers aangericht door Arbeid, zoals die vandaag in voege is. Laten wij eens een lijstje maken, het blijft natuurlijk onvolledig, in dit bestek. 

Insomnia. Meer dan zeventig procent van de vrouwen slaapt niet meer goed. Velen moeten elke avond slaappillen nemen. Voor de man schommelt het percentage nacht bewustzijn-problemen overigens ook rond de vijftig procent. Volgende kwaal. Burn Out. Een groot percentage mensen, ook heel wat kennissen van grote vrienden met veel verantwoordelijkheid van me, moeten de werkvloer voor twee maanden, een half jaar of zelfs meerdere jaren verlaten met Burn Out. Een groot deel van de bijna 400.000 langdurig zieken, die leefgeld ontvangen van het Ziekenfonds in ons land (dat intussen zeker trots mag zijn op zijn titel van Verzorgingsstaat), zijn thuis, uitgeschakeld, met die ziekte. Deze situatie ontlokte bij een columnist van Tertio, het christelijke blad voor denkende mensen, de lucide bedenking dat onaangepaste mensen in de Middeleeuwen op de brandstapel werden gezet. Maar dat die mensen vandaag van binnen uit opbranden, uitgebraakt en geplaagd door maatschappelijke structuren en (tegenstrijdige) eisen…

Depressie. Intussen een van de best bekende geestelijke ziekten in dit deel van de wereld. Zelfs in die mate, dat bij mijn kennissen de Belgen die recent zijn ingeweken uit verre en groene gebieden zoals West- en Centraal Afrika, grapjes maken over depressie. Om het bij hen zo goed als onbekende fenomeen te trachten begrijpen. In hun eigen religieuze taal heet het dat “depression” het geliefde werk is van de Duivel vandaag in Europa…De depressieve mens slaagt er niet meer in de zin van het leven te ontdekken. Hij voelt en weet zich leeg. Het is alsof zijn diepere bezieling niet meer aanslaat, geen contact meer maakt met zijn of haar daden. Kenmerken zijn moedeloosheid, grote algemene onzekerheid en soms diepe wanhoop, gevoelens van waardeloosheid… Dat er nog altijd niet meer aandacht is voor deze scherpe vorm van lijden bij de mensen, dat gaat mijn petje te boven. Vlamingen zijn bijzonder egoïstische wezens geworden, zo merkt een geleerde katholieke vriend op, “Ik heb dat zelf gemerkt in het kleine aantal en dan nog weinig betrokken reacties, toen mijn vrouw met een ernstige ziekte begon te kampen”…

Zelfdoding. Dat dit landje aan de top staat voor suïcide, samen met Scandinavië, en op wereldvlak met Japan, dat weet intussen het kleinste kind. Ook juist omdat ik er over ben beginnen schrijven in De Standaard vanaf midden jaren negentig, dwars door het taboe heen. Ik was er mij niet van bewust, maar Rik Van Cauwelaert, toen chef van Knack, liet het mij weten:

“Wij schreven daar niet over, omdat er een ongeschreven wet was die ervan uit ging dat dat gevaarlijk was. Wij waren bang gemaakt, dat die berichten andere mensen op ideeën zouden kunnen brengen. Als een minister zelfmoord pleegde, schreven wij “thuis gestorven”.

Ikzelf leerde als vrijwillig hulpverlener in de jaren negentig, en als patiënt in het decennium daarvoor, dat spreken over je problemen, je twijfels, je pijn en je angsten, de beste geneeswijze is. Openheid. Dialoog. Gesprekstherapie. “Gewoon je hart luchten met je familie, je vrienden en je buren”, zo leerde ik trouwens een jaar of tien later, in het eerste decennium van deze eeuw, van mijn vrouw die afkomstig is uit het volkrijkste land van Afrika, Nigeria, “dat houdt ons gezond”. “In de miljoenenstad Lagos, in our home country, ik verzeker het je, kan je het aantal netjes gepoetste koperen deurpost bordjes met het beroep “psycholoog” op één hand tellen!” Vlamingen beseffen het nog niet echt, maar het gewone gesprek is de proto therapie bij uitstek. Dat is puur natuur. En tegelijk puur cultuur. In ons land bij de Noordzee zijn wij, net zoals in de ons omringende landen, zo blind gaan meehollen in de ratrace van betaald werk, economie, productie & consumptie, dat we er het openhartige, gezellige praten volkomen bij verleerd hebben. Verstandige mannen schrijven wereldwijde bestsellers over “The art of loitering – de kunst van het lanterfanten”. En over het zeer rare feit dat wij ons niet gewoon meer kunnen amuseren, zonder dat er geld moet vloeien. Ja, geslotenheid is hét huidige kenmerk van de Vlaming, dat observeer ik elke dag persoonlijk, in vrijwilligerswerk en bij het omgaan in de straten van mijn stad, waar ik elke boom, elke struik en elke steen ken. Dat bevestigen echter ook vrienden die van ver naar hier komen, en die natuurlijk de helderste blik ontwikkelen. “De mensen hier lijken wel twee verschillende populaties; in de winter zijn ze gemelijk, gesloten, en in de zomer openhartig en vrolijk”, zo liet John, een kandidaat theoloog uit Siera Leone mij in duidelijke taal weten. De tv zal er ook geen goed aan gedaan hebben.En over de smartphone zal ik maar helemaal niet beginnen.

Als we het even houden bij deze eerste drie van de intussen talrijke beschavingsziekten waar onze mensen aan lijden, dan is het gepast meteen even op de onderlinge verbanden te wijzen. Het ene probleem versterkt vaak het andere, het wordt een ketting, een dalende reis. Piet Nijs, wellicht de grootste psycholoog en maatschappijcriticus boven de Alpen en bezuiden Londen ooit, op Sigmund Freud en Gustav Jung zelf na, wees er in zijn lezingen, colleges en boeken al op dat het niet zo gek is dat de zelfmoorden zo pieken. Eenzaamheid tiert welig. In 2060 zal de trend ertoe leiden dat vijftig procent van de gezinnen uit één persoon bestaat. Onder anderen door de veroudering en door de vele echtscheidingen.  Op jezelf zijn, dat heeft mooie kanten, het is misschien wel de sterkste formule om ongeschonden door het hedendaagse bestaan te komen, als wij de fenomenale schrijver Cormac Mac Carthy, bekend van zijn western romans en zijn apocalyptische boek en film “The Road”, mogen geloven. Maar de mens kan zijn ware aard  niet zonder gevaar lang negeren: de mens is een sociaal wezen. Eenzaamheid is voor velen een risicofactor om in depressie te vervallen. En depressie is op haar beurt geregeld een risico, als de wanhoop en de opgekropte gevoelens te drukkend worden, als dag na dag aanspraak ontbreekt, en de gewone kans om bij iemand op verhaal te komen. Dan kan zij mensen zo uitzichtloos maken, dat zij er een eind aan maken…

We zetten het lijstje nog even verder. Helder kijken naar wat er is, en het in woorden omzetten, die magische symbolen die alleen aan de mens zijn gegeven, is een voorwaarde om te kunnen remediëren met kans op slagen. Chronisch Vermoeidheidssyndroom is een kwaal die veel werknemers treft. Ik ken een paar mensen die daaraan lijden. De eerste die ik ontmoette, begin jaren negentig, was een voormalige presentator van de BRT, de nationale omroep. Hij kon na langdurig ziek zijn, nog net een paar keer per jaar een lezing geven. De man moest wekenlang liggen. Hij werd getroffen door een mildere vorm van CVS… De persoonlijke gesprekken met het slachtoffer na de voordracht zetten mij aan het denken. Intussen kent zowat iedereen het verhaal, hoe die mannen of vrouwen tot tachtig uren of meer per week klopten, jaren na elkaar. Een of ander duivels enthousiasme voor “werk” bracht hen ertoe alle natuurlijke rode knipperlichten te negeren. Zij besloten blijkbaar elke vorm van innerlijke voeling kort te sluiten. Geld verdienen, of aandacht krijgen met je werk, het kan een duivels verslavend mechanisme worden. Tot de dag van de krak was aangebroken. Dan is alle fut er plots uit. Nauwelijks kan je dan nog het ene been voor het andere zetten. Het lichaam en de geest willen niet meer mee. En wie kan hen ongelijk geven? Deze mensen mogen dan van geluk spreken als zij na een paar jaar überhaubt nog uit de slaapkamer kunnen komen, en onder de mensen durven verschijnen. De medische wetenschap tast in het duister. Zij krijgt geen vat op deze complexe aandoeningen, waarbij lichaam en geest, en het zoeken naar betekenis, zin en identiteit, samen in het spel zijn. De slachtoffers zijn natuurlijk “gefundenes Fressen”, een hapklare prooi voor de hardliners van rechtse partijen. “Flinke mensen” die van de levensfilosofie uitgaan “wie een sterke wil cultiveert, die komt overal door”. Nil volentibus arduum. Zeg dat Bart het gezegd heeft.

We gaan een beetje sneller door de resterende arbeidsgegenereerde ziekten en gezondheidsproblemen. (Lage) Rugklachten. Angsten. Sociale remmingen. Alcohol. Drugs. Gokverslaving. Seksverslaving. Overmatig, afgestompt en zwijgzaam zappen. Allerlei gevolgen van de vernederingen op het werk, door collega’s en door de baas. Allerlei gevolgen van pesten op het werk. Vermoeidheid. Afstomping. Monomanie. Slecht opgevoede kinderen, wegens nooit thuis. Traditionele Beroepsziekten zoals stoflong, aderspatten, gehoorschade, kanker, door overmatig contact met heet water in wasserijen of de industrie, of door contact met chemische stoffen… dat kenden onze ouders en grootouders al.

Stilaan wordt het plaatje volledig en helder. Arbeid is aan reassessment toe. Om de een of de andere reden verliezen de mensen hun kritische zin als het om arbeid uitvoeren gaat. De gevaren verdringen wij. Het geld lokt, de schade aan ziel, lichaam en geest, die nemen de mensen traditioneel massaal op de koop toe.

De laatste dagen, na een grote Europese staking van de betreffende beroepsgroep, begint hopelijk iedereen te begrijpen dat buschauffeurs bijvoorbeeld niet tien dagen na elkaar kunnen rijden, zonder een gevaar voor zichzelf, hun passagiers en de andere weggebruikers te worden. Het ongeluk met de schoolkinderen in Sierre in de Alpen kan gewoon daaraan liggen. Je moet het niet altijd gaan zoeken bij een chauffeur die “iets vreemds” zou hebben geslikt. Voor mij persoonlijk komt dat drama niet als een verrassing. Mijn eigen moeder, Maria Hublou, ontsnapte in de jaren vijftig als bij mirakel aan een ongeluk toen zij een paar jaren als reisgids werkte aan de Dalmatische kust, en daartoe naast de chauffeur op en neer reed van Oostende naar Yoegoslavië met de West Belgian Coach Company. Uit dat bedrijf zou later de internationale tour operator Sun Air groeien. De chauffeur had zich op een nacht te pletter gereden tegen een geparkeerde vrachtwagen op de terugweg naar België, in slaap gevallen achter het stuur. Door een toeval was moeder voor een keer niet op de gewone plaats van de gids gaan zitten vooraan, maar had zij achterin wat rust genomen, op uitdrukkelijk gentleman advies van de tweede chauffeur. Die tweede chauffeur, die haar zetel had bezet, was op slag dood.

Even uitfocussen. De Romeinen waren een groot volk. Maar ik kan de elites nooit nog ernstig nemen die de band met de mensen doorknipten en hen beschouwden als wezens die genoegen moesten nemen met “brood en spelen”, panem et circenses. Maar wat wij vandaag zien, het lot dat beleidsmensen in petto hebben voor de burgers als ‘werknemers’, wat mensen wordt aangedaan in het beroepsleven, dat lijkt soms al even erg. En misschien getuigt het wel van een nog dommere, meer ondoordachte houding. Of van meer subtiele minachting en dito wreedheid.En niet alleen beleidsmensen en “bazen” hebben boter op het hoofd.

Na de lezing van Theyssen wilde ik een kritische vraag stellen over de zwakke filosofie van betrokkene. Die lijkt mij te getuigen van een houding, die ik met een metafoor wil oproepen. Het is als zou de dirigent van het orkest aan de hoornspeler zeggen, jij moet je rechter middelvinger beter op de klep zetten voor de sol; of dat de kapelmeester zou zeggen aan de hoboïst, ik weet een leverancier van betere rietjes, voor volgend seizoen… Terwijl de Titanic waarop zij zitten te spelen, aan het zinken is.

De spelverdeler van dienst in Aula De Somer wees echter voor een keer mijn persoontje niet aan na de lezing, om een vraag te stellen. Achteraf bekeken was dit een geluk. Zo kreeg ik de gelegenheid mijn analyse te verdiepen, en er de juiste taal voor te vinden. Ik vrees dat ik een klein schandaal zou hebben ontketend, als ik toen het woord zou hebben genomen in de grootste en meest prestigieuze ruimte van de universiteit. Ik was na afloop een paar uur misselijk van verontwaardiging en onbegrip.

Om een mooi verhaal niet te lang te maken, ik wil ook nog even lanterfanten op deze feestdag, geef ik enkel nog de twee brieven mee die ik de laatste week over het onderwerp Arbeid heb geschreven aan een paar op hoger niveau bij de zaak betrokken figuren. Die brieven gingen naar de betreffende politici, en naar een honderdtal vrienden in CC. De zegeningen van de digitale techniek, we moeten ze te nutte maken. Laat mij voor de rest volstaan met nog even te verwijzen naar een nieuwsfeit dat ik een paar maanden geleden bij De Wereld Morgen aantrof. Het stukje droeg als titel

“Vier vijfden van de hoogbegaafden zit werkloos thuis”.

Dat is natuurlijk de klap op de vuurpijl. Zowat iedereen die de politiek vandaag kent en volgt, klaagt het feit aan dat er een groot gebrek aan Visie heerst. Politique politicienne genoeg, maar visie, ho maar. Ook onze nationale trots, Herman Van Rompuy, gewezen voorzitter van de Europese Raad, heb ik die terechte kritieke persoonlijk horen formuleren. Ik geloof dat het tijdens een lezersontmoeting met Tertio was, in Antwerpen, in 2014 of daaromtrent. Dat is dus echt wel des duivels, als je die drie nieuwsfeiten aan elkaar koppelt.

Even recapituleren. De gewone mens doet zichzelf constant geweld aan, loopt ziek, zit verlamd en ontmoedigd thuis omdat de Tijdsgeest, en c.q. de politici en de ondernemers hem  een ziekelijk model van leven en arbeiden opdringen. Visie op hervorming ontbreekt nog grotendeels, omdat het bewustzijn over de problemen nog in de kinderschoenen staat. “Werkbaar werk” is een begrip dat pas in 2016 in het Maatschappelijk Debat is ten tonele verschenen. Er is dringend behoefte aan bezinning in de diepte, aan het ontwikkelen van een omvattende visie. Waarin Geluk, persoonlijke Integriteit, interessant leven en Arbeid in hun verwevenheid een plaats kunnen krijgen. En dat terwijl de mensen die van nature, in alle beschavingen het beste in staat zijn visies op lange termijn te ontwikkelen, zeg maar de profeten onder ons, namelijk de mensen met een zeer hoog IQ, door het systeem afgestoten worden. Die hoogbegaafde bollebozen, zo blijkt uit recente statistieken, moeten met een armoedig leefloontje, een ziekte uitkering of een werkloosheidsuitkering maar voor zichzelf zien in het reine te komen met het gebrek aan werk en aan alle waardering die daar vandaag bijna exclusief aan is verbonden. Vier vijfden van de knapste koppen vinden geen bezoldigd werk! Die “beautiful minds” moeten trachten het hoofd hoog te houden in een maatschappelijk klimaat dat hen, zoals de vele tienduizenden anderen die uit de boot vallen en “niet aan de bak komen”, uitsluit en de boodschap geeft: “U bent gene goeie. Allez, in elk geval, wij kunnen u toch niet gebruiken. Zie maar dat ge uw plan trekt, hier is een beetje geld”. In het beste geval zal de consulent van de RVA, de VDAB of het agentschap voor sociale economie de boodschap meegeven, “Als de eenzaamheid je te veel wordt, aarzel niet een psychiater in de arm te nemen. Die zijn ervoor”.

Kortom. We zijn goed bezig. Of toch aan de aller bovenste laag van de oppervlakte, die van de gemakkelijke oplossingen, die van de schijn, van het theater.

Ik vraag op deze feestdag van de Arbeid wat meer Eerbied. Voor de menselijke waardigheid. Voor de goesting in iedere mens zich zinvol te mogen inzetten in zijn leven, en voor zijn gemeenschap. Voor het inrichten van de werkplek en de taken zodat de mens, het meest ingenieuze  en sensitieve wezen van het Dierenrijk, zijn mooie geest kan voeden, met interesse kan bezig zijn. Zonder over zijn fysieke of mentale en emotionele grenzen te moeten gaan. Zonder voortdurend en achteloos vernederingen te moeten ondergaan tijdens het werk. Het geval van premier Yves Leterme, God weze hem genadig, die mevrouw minister Inge Vervotte systematisch aansprak met “Vervotje”, is symptomatisch. Deze kwetsende behandeling is het topje van een akelige, reusachtige, kille, onwijze, mensonwaardige ijsberg. Dat soort behandeling zou je aan nog geen ijsbeer opleggen, toch? Die zou zich ook ongetwijfeld niet zomaar laten doen. Misschien moet de werkende mens ook eens wat meer zijn tanden en zijn klauwen laten zien. Dat zou trouwens niet eens zo slecht sporen met het Vlaamse volkslied.

Brief nummer één.

Aan de Minister President van de Vlaamse Regering, Geert Bourgeois, dd. 23 april.

“Kritiek op het beleid van de Vlaamse Regering naar aanleiding van kwestie Luchthaven”

23 april 2017

cc aan Els Vanhove, Karin Brouwers, Wouter Beke

Geachte kabinetschef,

Ik volg Geert Bourgeois al vanop afstand sinds hij zijn huidige functie opnam. Via de media en ook via bezoeken aan het parlementair halfrond. Ik ben een grote fan van Joke Schauvliege, die ik een jaar of vijftien geleden voor het eerst mocht spreken, in mijn hoedanigheid als gewezen docent aan het Instituut voor de Jachtopleiding. Ik moedig de minister geregeld aan, zeker sinds zij in de media onder vuur ligt, onder andere door Wouter Deprez.

Over het standpunt van de Minister President in verband met Brussel Luchthaven, ben ik echter niet te spreken. Ik beluisterde zijn persoonlijk uitgesproken visie gisteren via de radio aandachtig. Hij benadrukte de zestigduizend jobs die de luchthaven biedt, en dat duizend jobs extra een groot feest zouden betekenen. Hij leek zijn functie als publiek functionaris volledig te zien samenvallen met het voorzien in betaald werk.

Het gebrek aan milieubewustzijn trof mij hard.

In de lijn van een Marianne Theyssen, Eurocomissaris, die ik in die zin leerde kennen toen ik haar lezing bijwoonde in de reeks “Lessen van de XXIe eeuw” aan de KU Leuven, en van de premier van ons land (“Wij gaan voor jobs, jobs, jobs”) lijkt uw teamleider een soort idolatrie te bedrijven van de God van de Arbeid.

Beseffen jullie echt niet wat een achterhaalde filosofie, wereldbeeld en mensbeeld bijgevolg de basis vormt voor het gevoerde politiek beleid?

Beseft u dat op dit moment bijna 400.000 mensen zich in het statuut van langdurig zieke hebben teruggetrokken? En dat wanneer je ‘de werklozen” daarbij telt, het aantal de in arbeid betrokken mensen overtreft?

Ik ben ervan overtuigd dat hier vooral “menselijke” factoren spelen, en niet louter “economische”.

De mens heeft vaak de neiging te vluchten, de verantwoordelijkheid en eisen van de familie, de werkgever, de samenleving te ontvluchten. In reizen, in ziekte, in passionele bezigheden, in erotiek… Dat heeft Sheler al beschreven in de achttiende eeuw. Dat zien wij vandaag evenzeer. Dat is van alle tijden.

De druk op de mensen, in het systeem van salarisarbeid, is te hoog geworden.

Wat Luchthavens betreft, om de redenering rond te maken met een concreet gegeven: de heer Bourgeois schijnt er vlotjes aan voorbij te gaan dat uit degelijk onderzoek blijkt dat mensen die rondom een luchthaven wonen wel zes jaar minder leven, gemiddeld, door de lawaai-overlast. Is de levensduur plots een verwaarloosbare factor geworden? En dan hebben wij het nog niet eens over de levens -“kwaliteit”, enkel over de kwantiteit. Misschien moet hij, en ook de minister bevoegd oor Natuur en omgeving, toch eens meer het oor te luisteren leggen bij de zorgers, het is vandaag Erfgoeddag rond dat thema. Bij de psychologen en psychiaters die de talrijke gebroken mensen trachten bij te staan. Dit cijfer vond ik namelijk terug in het werkje dat prof. Psychiater, therapeut, schrijver en filosoof Piet Nijs opstelde bij zijn emeritaat, viering waar ik een eregast was: “Gezondheid en levenskwaliteit voor patiënt en hulpverlener in de 21ste eeuw” (Peeters, Leuven, 2002).

Met vriendelijke groet en Paastijd wensen,

Stefaan Hublou Aerts

Historicus, Publicist, hulpverlener (Tele-Onthaal enzovoort).

——————————————————————————

Brief nummer twee:

Aan een honderdtal vrienden en kennissen, politici, geleerden en persmensen.

Een mei 2017 – [De bijlage, de blog over mijn osmose-arbeid in de wijk Casablanca, leest u gewoon bij de blogs hier op DWM]

“Een persoonlijke bedenking en een blog ter inspiratie bij het Feest van de Arbeid 2017”

Beste vrienden,

Waarde kennissen,

Vandaag is het een mei. Het feest van de Arbeid.

Het feest van de socialisten.

Een van de vaders die mij van mijn twaalfde tot mijn zestiende mee opgevoed heeft, vanuit medeleven toen hij ons moeder met haar twee kleine gasten zag door Leuven gaan, is Jef Aerts.

Jef was gepensioneerde arbeider, hij was ploegbaas geweest en technicus bij Vander Els, de tabaksfabriek. Hij woonde tot aan zijn dood in 1975 in zijn huisje in de Maria Theresiastraat, op een steenworp van die fabriek die in de Burgemeesterstraat was gevestigd.

Hij was, zonder dat gevestigde personaliteiten daar veel weet van hadden, een groot filosoof en observator van de tekenen des tijds. Zijn maatschappijkritieken en analyses hebben een belangrijke rol gespeeld in de vorming van mijn geest. Hij stelde bijvoorbeeld dat de consumptiemaatschappij weldra op haar beperkingen zou stuiten. “De mensen hébben allemaal al drie washandjes, dat aanbod kan toch niet blijven duren? Hoe visionair dat beeld ook was, history proved him wrong. De creativiteit van de industrie, ook juist met inzet van stevig betaalde hulp van bedrijfspsychologen, blijft ons bij de neus nemen, generatie na generatie. “De overvloedsmaatschappij” (Piet Nijs), lijkt nog niet meteen op haar retour..

Jef Aerts was ook ruimdenkend en grootmoedig. Zo was Jef door en door socialist, maar dat belette de man niet een grote bewondering op te vatten voor bepaalde politici van christendemocratische signatuur zoals vader en zoon Eyskens. Jef had oog voor de grootsheid van sommige menselijke persoonlijkheden. Hij had gevoel en eerbied voor grote geesten, grote geleerdheid en persoonlijke flair, zoals die in Mark Eyskens naar voren traden. Zijn zoon, Lucien, studeerde ziekenhuiswetenschappen, en kreeg les van Mark. De verhalen vonden hun weg naar het hart van Jef. Hij was tevens een kennis en bewonderaar van socialistisch minister op rust Vranckx, die in een mooie villa aan de Waversebaan in Heverlee woonde, niet ver van mijn ouderlijk huis.

Als kind van Jef vind ik het erg dat de socialisten van vandaag niet veel te vieren hebben op een mei. En ik respecteer een socialist van nu zoals onze burgemeester, Louis Tobback. Wat een tragedie is dat, zelf duidelijke, flink onderbouwde inzichten te koesteren, een maatschappij analyse kennen, zoals nog blijkt uit het interview in De Standaard van dit verlengde weekeinde, en toch geen of weinig aarde aan de dijk te kunnen zetten voor het Socialisme! Partijpolitiek… Figuren als Frank Vandenbroecke hadden de bloedarmoede kunnen opvangen en oplossen, maar die kon dan weer niet meer in de partij aan bod komen… Een van de drama’s van België die wij vanop de eerste rij konden meemaken.

Intussen is een van de grote onderliggende problemen van de socialisten en van heel ons bestel, zowel de ideologieën als de maatschappijstructuur, zeker dat de diepgang van het denken over Arbeid al te lang volgens oude, oudbollige lijnen blijft verlopen.

Op facebook heb ik vandaag een bericht gedeeld van de journalist Neyt van De Standaard. De story van een gewone vrouw die tot haar verbijstering vaststelt dat haar onleefbaar lage pensioen als zelfstandige ook nog merkelijk onder dat van haar boezemvriendin ligt, die haar kinderen en die van een vriendin heeft opgevoed, en bijgevolg op zes jaar na altijd van “De Sociale Wetten” heeft inkomen ontvangen. “De Sociale Wetten”, op zijn Leuvens uitgesproken dan altijd, dat was een heilig begrip voor Jef. Hij had de onlusten nog meegemaakt waarbij in onze geboortestad doden waren gevallen, bij betogingen voor een betere zorg omkadering vanwege de arbeiders. Doden door kogels van de Rijkswacht. Burgemeester Tobback heeft heel terecht een monument laten oprichten voor enkele van die slachtoffers. Dat kunstwerk ligt toevallig op nauwelijks honderd meter van de deur van het huisje waar Jef onze familie, Patrick, ikzelf en moeder Maria, gastvrijheid bood, frietjes bakte en zijn bad ter beschikking stelde toen wij er zelf nog geen hadden in ons burgerhuis aan de Lignestraat in Heverlee. Het werk bestaat uit de omtrekken van de gevallen makkers die zijn aangegeven in nobel metaal op de grond in het midden van het groene pleintje aan de Burgemeesterstraat, met daarbij in contrasterend bloedrood de symbolische laatste vlekken…

Mijn punt is dat onze filosofen en ideologen vandaag Arbeid veel te eng interpreteren. Out of the box denken is nooit de sterkste kant geweest van denkers uit West Europa, misschien in tegenstelling tot de Slavische denkers. Russen zijn geboren filosofen, zo mocht ik tijdens mijn bezoek aan Moskou en de bijhorende open debatten met burgers, in de winter van negentig-eenennegentig vaststellen, en nog eens tijdens mijn bezoek aan die stad en Novgorod in zesennegentig. En met vrienden van Russische origine hier in Leuven.

Ik pleit in mijn stukjes al veertig jaar voor het opentrekken van de definitie. Met name voor het verrekenen van de “emotional labour”, ja de Engelstaligen hebben daar al lang een concept voor. Emotionele arbeid, dat is wat elke “huismoeder” doet. Luisteren, empathie tonen, vriendelijke uitstraling, aanmoedigende woorden… Moeders… Ik weet het, moeders zijn niet populair in onze cultuur, en misschien is dat terecht. Zij hebben een grote invloed op de geest van hun kinderen. Zoals Piet Nijs mij vorige maand tijdens een ontmoeting aan de drempel van zijn huis nog stelde: “Ja, wij zijn opgegroeid met de visie dat onze moeders een soort heksen waren”. Kardinaal Godfried Danneels verwoordde tijdens een lezing een jaar of tien geleden ook die in deze gemeenschap wijd verbreide latente haat, die afkeer van de moeders. Zelf ben ik daar redelijk immuun tegen. Mijn moeder heeft meer nog dan bij vele anderen, al te veel invloed op mij geoefend, daar twijfel ik niet aan. Maar ik ben altijd, van kindsbeen af, gevoelig geweest voor het positief zien van de dubbelheid van (nauw contact met) mensen in mijn directe omgeving. Een totale veroordeling slaat nergens op. Moeder hield mij al te dicht bij haarzelf, om haar te troosten, en dat was hard nodig voor een alleenstaande moeder die niet door huwelijkse wettelijke structuren ondersteund werd in die jaren zestig en zeventig. Maar moeder Maria Ida Barbara Theresia Hublou was ook een buitengewoon goede moeder. Zij kon die rol als het ware met professionele kennis van zaken en dito flair opnemen, na in vele landen gouverante te zijn geweest, nanny zoals dat nu heet, van Athene tot Wiltshire (bij Major Addington) en tot in Oslo, bij een fabrikant van sneeuwscooters. Moeder Maria gaf mij en broer Patrick niet alleen een grote interesse mee voor kennis en voor de diverse volkeren, voor de natuur, voor lectuur, voor verhalen, voor het gezin en voor de mens, maar zij gaf ons ook bijzonder veel Vriendelijke Aanwezigheid, een echt luisterend oor en de nodige, tastbare tederheid.

Die waarden worden vandaag stilaan ontdekt door anderen. Moeders en vaders dragen hun babies weer tegen hun rug of hun buik, sinds ongeveer eind 2015. Zoals dat miljoenen jaren lang het geval is geweest in alle wereldculturen. Die vervanging en verwerping van de Maxy Cosi is er overigens ook juist gekomen nadat ik de hoofdpsychiater van de KU Leuven, Stefaan Claes, op een lente zondag na de mis in de Universitaire Parochie die welgemikte hint had gegeven. “Er zijn heel veel problemen met de geest van de kinderen en jongeren, wachtrijen in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Volgens mij is dat toch vooral te wijten aan een gebrek aan warme aandacht en lichaamscontact met de ouders, met de moeder…”. Stefaan antwoordde mij toen gevat “Ja, wel, die diagnose stellen wij nog niet. Maar wat niet is, dat kan nog komen”. Nu, twee jaar later, is de bocht mooi genomen. Ik lees in de media dat psychologen en psychiaters nu wél weten wat te zeggen aan ouders die met mentaal verloren gelopen, zieke kinderen komen:

“Mevrouw, uw kind lijdt aan de gevolgen van een groot gebrek aan Binding!”.

Maar terug naar de Dag van de Arbeid en de socialisten en hun problemen. Het vandaag breed gehanteerde concept Arbeid is volgens mij totaal voorbijgestreefd en aan herziening, herbronning toe. Bij het stukje over de op het eerste zicht onrechtvaardige pensioenen dat ik net vermeldde, heb ik op mijn pagina een scherpe bedenking gegeven. Dat ik bij de duiding in de pers van dat vreemde fenomeen helemaal niet zie dat de journalisten en politici van dienst opmerken hoe ook de moeder die van werkloosheid en steun leefde, OOK Arbeid heeft verricht! De voorstellen tot remediëring aan het onrecht gaan… in de richting van afpakken van het beetje dat de steuntrekkers genoten hebben en genieten! Laten wij een kat een kat noemen. Mijn moeder was in de jaren zeventig reikhalzend uitziende naar een “premie voor de moeder aan de haard”. U en ik weten intussen waarom die of een dergelijke waardering van het oudste en meest belangrijke beroep, vader en moederschap, er nog niet is gekomen: omdat ene Adolf Hitler, die bekend is vanwege een nogal extreme en soms ook bijzonder destructieve ideologie, daar wel voor te vinden was. Het concept is daarmee grondig verbrand. En het denken over Arbeid blijkbaar ook. Is de tijd nog niet rijp om die oude obsessies en fobieën, die taboes, achter ons te laten?

En wat met het Vrijwilligerswerk? Is het normaal dat een groot deel van het welzijn in onze samenleving, ondanks de exclusieve focus op en waardering voor betaald werk, denk maar aan de slogan bij uitstek van onze huidige premier Michel, “Jobs, Jobs, Jobs!”, van vrijwilligers afhankelijk is?

Ik weet het, ik heb een gezonde obsessie met doordenken. Mijn vader, Heinrich Solfrian, die nog ongewapende dienst had moeten leveren onder diezelfde Hitler in de Luftwaffe, die had een hele reeks kernspreuken. Eentje daarvan was, met veel aplomb uitgesproken: “Du sagst mir, Ich denke das…”, Well, du musst NICHT DENKEN ABER NACHDENKEN!”. Dat is bij mij gebleven. Dat vader en moeder, met hun baby Stefaan, geboren in 1962, in de jaren nadat het Amerikaanse leger de IQ-test had ontwikkeld als hulpmiddel bij de rekrutering van soldaten en officieren, zo enthousiast reageerden op mijn opmerkelijk hoge intelligentie en geestelijke alertheid, dat ook is een peiler van mijn mensbeeld gebleven, en een handvat om in de wereld te staan. Zelfs de slimme en kritische theologe Annemie Dillen bleek op het examen van “Sacramentsleer” in de jaren negentig hesitant, zij vond het straf dat ik stelde:

“Natuurlijk moeten wij ons denkvermogen als mensen volledig inzetten en benutten, het brein is een Godsgeschenk, dat dient om iets mee te doen!”

Om een mooi verhaal niet te lang te laten worden, en omdat niemand anders tot op heden mij voor die rijkelijk geslaagde inspanningen veel aandacht of waardering heeft geschonken, geef ik hier op deze heilige rode feestdag mijn verslagje mee van een van mijn grote registers van geleverde Arbeid; het gaat om de inzet de ik heb gedaan, en dat buiten enige formele structuur, in de armen- en diversiteits wijk Casablanca in Kessel-Lo. Toen ik daar door het lot met mijn toenmalige vrouw en echtgenote Chinenye Ngozi Njoku ben aanbeland in 2005, ben ik meteen aan de slag gegaan met de hardleerse, evident gefrustreerde Vlaamse jonge mannen geboren in families met Berber Marokkaanse roots.

In mijn maatschappijvisie was het duidelijk wat die jongens doormaakten; ik wist hoe onrechtvaardig onze maatschappij met “vreemdelingen” omgaat, ook juist op “de arbeidsmarkt”. (Ziet u nota bene ook de akelige gelijkenis tussen dit concept en dat van “de slavenmarkt”?). Nooit zal ik de persoonlijke verontwaardiging, de publieke actie vergeten van de vorig jaar overleden arbeidsjurist, professor aan de KU Leuven en samen met mij de kampioen in aantallen opiniestukken in De Standaard in de tweede helft van de jaren negentig, Roger Blanpain. Tijdens een van zijn talloze interviews in Terzake bij de mooie, kritische maar soms al te mondige Kathleen Cools. Hij nam het woord toen het ging over de toestanden van discriminatie op onze arbeidsmarkt – en merk op, dat was nog jaren voor de plaag van de Syriëstrijders of de bommenleggers van Arabische origine –

“Die verstopte toegang tot beroepen voor deze jonge mensen van migratie-achtergrond, dat is ontoelaatbaar!”

En Roger sloeg letterlijk met zijn vuist op de goedkope VRT-tafel en riep uit, met profetische kracht:

“Dat is een Bom onder onze samenleving!!”

Omdat ik niet alleen mijn persoonlijke Arbeid in Casablanca in de periode van 2005 tot 2016 wil in de verf zetten, maar ook een kans zie op die wijze een steentje bij te dragen aan een rechtvaardiger en gezondere samenleving, geef ik u nu de blog mee die ik opstelde voor De Wereld Morgen over mijn ervaringen en inzet, de tegenstand & voorkomende weerstanden, de medewerking van betrokken reguliere diensten en de problemen die ik mocht ondervinden.

Met hartelijke groet,

Stefaan Hublou Aerts

 – – – – – – – – – – – – – – – – –

Een van de reacties die is binnengelopen op mijn werkstukje na precies een week, wil ik u niet onthouden.

” “Stefaan, ik heb alles gelezen… Het zijn gevarieerde en indrukwekkende verhalen. U legt zeker de vinger op een open wonde: de mensen werken te hard/moeten te hard werken. Het plezier in het werk is vaak verloren gegaan en precies daardoor is de arbeider zo getroffen door stress, depressie, burn out, wat niet zelden leidt tot ernstiger gevolgen… Anderzijds wensen de mensen wel werk te hebben. (…) Stefaan, u heeft al een hele tijd iets gezien dat vele mensen die het ondergaan en eronder lijden niet beseffen: Ze zijn het slachtoffer geworden van het neoliberalisme. Werk hebben is niet genoeg: het moet waarachtig haalbaar werk zijn. In een geglobaliseerde wereld is het extra moeilijk geworden om dat te veranderen. Driemaal helaas. Toch moet er dringend verdere bewustwording plaatsvinden en actie ondernomen worden.”

 

take down
the paywall
steun ons nu!