De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Oorlog. Welk perspectief adopteren we best? Dat van Johan De Boose, van Dirk Holemans of van Bieke Purnelle?

dinsdag 13 februari 2024 18:13
Spread the love

In De Standaard, altijd al het sterkste Vlaamse medium wat opinie betreft, met de vinger aan de pols via de meeste stukken, is een gesprek aan de gang over de beste houding om de wellicht komende oorlogssituatie te ondervangen. Op 13 februari schreef Dirk Holemans het stuk “Stop de militarisering van het denken”. Op 9 februari schreef Bieke Purnelle het stuk “Verwende nesten? Moeten we dan boksles nemen of preppen?” (ingekorte titel) in reactie op dit van Johan De Boose dat als titel draagt “Oost-Europeanen beseffen veel beter dan wij dat vrede een illusie is”.

Hier kunt u mijn bedenkingen lezen, geschreven op Facebook, bij deze drie opiniestukken, die de visie weergeven ter zake van deze drie vooraanstaande schrijvers-en-denkers.

Ad Purnelle

Bij nalezen ervan, na het origineel van Johan de Boose te lezen, ben ik minder overtuigd van de schijnbeweging die deze vrouw maakt – op ontegensprekelijk zeer vrouwelijke manier en vanuit dito bekommernnissen.
Paniek voor geweld in de straten, dat zal toch sneller uitbreken indien de mensen er onvoorbereid door overvallen worden?
En wie zegt dat de mensen, de mannen, zoals het klinkt in de inleiding en het slot, louter met angst reageren op de eventuele komst van gevechten en militair gedreun?
Dat de tekst van De Boose haar bijbleef gedurende enkele dagen, en dat zij hem erg pertinent vindt, is terecht.
De poging die zij hier onderneemt de “spoken” te verdrijven, lijkt me niet erg overtuigend, niet geslaagd.
De paar voorstellen die zij zelf spottend vermeldt, over manieren van reageren op naderend geweld-ontheil, lijken mij niet bespottelijk. Graag mag ik een eigen uitgebreider reeksje meegeven. Een martiale sport aanleren, een bunkertje bouwen, duurzame & warme kleding aanschaffen, wat geld sparen, ons documenteren, inlezen over het leven in oorlogstijd, leren wonen met minimale verwarming, of een voedselvoorraad met niet-bederfbare waar aanleggen. Zeker omdat je op die manier het sentiment van machteloosheid kunt doorbreken.
Uit afkeer voor de angstige uren die het nieuwe besef en de tekst van de schrijver gespecialiseerd in Rusland en de Balkan haar bracht, tachtig jaar na de wereldoorlog, tracht de schrijfster de feiten en de angst te minimaliseren. Ik geloof dat er betere reacties mogelijk zijn. Die gaf ik al geregeld aan, in posts en blogs (zie Community De Wereld Morgen).
NB. Ik vraag mij af of de schrijfster met de welmenende motieven er heeft aan gedacht dat zij mee verantwoordelijk kan zijn voor een niet tijdig klaar zijn voor de komende oorlog op militair gebied. Opiniemakers dragen verantwoordelijkheid.
Teveel angst onderhouden is zeker geen goed idee; mannen en vrouwen zullen daar altijd anders mee omgaan; In de lessen Seksuele Psychologie van professor Piet Nijs leerden wij dat meisjes en vrouwen daar meer gevoelig aan zijn. De beste reactie zal nooit zijn aan struisvogelpolitiek te doen; hoe welsprekend en intelligent ook.

Ad De Boose

Zeer boeiend, invoelbaar en belangwekkend, vind ik dit. Ik las het stuk net, met enige vertraging. Het leidmotief is iets dat ik zelf ook al een jaar of zes aanbreng: er komt een nieuwe oorlog. En: Steek je kop niet in het zand. Lees en spreek terug over oorlog. Zowel kennis van de (krijgs)geschiedenis als van de psychologie van de dierlijke kant in de mens, (en de ethologie) wijzen in die richting, als twee rechten die onvermijdelijk zullen kruisen als je ze doortrekt op je kaarten. – Het is interessant, overigens, dat er een dame is die met een column heeft gereageerd op uw stuk in dezelfde krant. Ook haar overwegingen leken mij bij de lectuur interessant en niet dom. Zij verklankt waarschijnlijk een andere mening zoals die bij honderdduizenden nadenkende, gevormde mensen vandaag in onze streken leeft. – Toch geloof ik voorlopig het meest in uw waarschuwende lijn, die ik dus zelf al lang zie en breng. Zeker omdat ook denkers en observatoren uit heel andere hoek, zoals de bioloog Dirk Draulans, dezelfde “voorspelling” doen, ook goed geadstrueerd. Zie over wat ik bedoel mijn reactie op het profiel van Dirk Holemans, waarvan ik net het opiniestuk las “Stop de militarisering van het denken”.

 

Ad Holemans

Dirk, ik las je in mijn krant, op zoek naar het stuk van de columniste die reageerde (en niet eens zo slecht) op het stuk van Johan Deboose van 4 februari, “We bungelen met onze onnozelheid boven een afgrond”. Over hoe wij hier in het westen “onnozel” zijn geworden door decennia van welstand; dat het oorlogsgevaar in Oost-Europa voor de mensen veel tastbaarder is; en dat zij wellicht de meest realistische kijk onderhouden. Nu lees ik dus uw bijdrage aan het debat. Ongelofelijk “welmenend” en “behartenswaardig” moet ik dat kwalificeren. Maar het bevreemdt mij toch vooral. Ik ben historicus, heb mij sinds een jaar voor de inval van Rusland ingelezen in krijgsgeschiedenis en… ik begrijp de biologie en ethologie vrij goed. In uw stuk laat je je volgens mij kennen als een brave man en (groen) activist die echter, een beetje vreemd voor mij, het Dier niet goed kent en aanvoelt. Anders dan bijvoorbeeld Dirk Draulans. Die er kort na de genocide in Rwanda in 1994 al op wees dat de hoofdoorzaak daarvoor (een miljoen moorden in honderd dagen tijds) waarschijnlijk lag in een heel basaal dierlijk collectief reactiemechanisme als “overmatige bevolkingsdruk”. [Een visie die daarna door menig analist is overgenomen en bevestigd]. Ieder mag en moet in onze democratie zijn bijdrage leveren aan het pluralisme en het open debat; maar eerlijk gezegd vindt ik uw visie zeer braaf en zeer onrealistisch. De visie van een kamergeleerde. Die totaal niet haalbare voorstellen geeft. Omdat de mens, de meeste mensen en al zeker de mensen met politiek vlees, niet op die manier functioneren. Misschien moet je toch maar eens (oorlogs)geschiedenis beginnen bestuderen. En ethologie. De bestseller van destijds “Gorilla’s in de mist” van Diane Fossey kan een begin vormen: je leert eruit dat ook onze broeders, die meestal vreedzaam zijn, geregeld war parties vormen. Waarbij zij soortgenoten die wat verderop leven, aanvallen, verminken en doden. Alles heeft zijn tijd, schreef de auteur van het boek Prediker al. Laat ons maar waakzaam zijn en waar mogelijk een waaier van maatregelen nemen om de volgende oorlogstoestand te begrijpen en goed door te komen; samen en individueel. En niet te lang blijven dromen dat wij die door gedrag als verstandig samenwerken voor altijd kunnen op afstand houden.

Bibliografie

De vier boeken, sommige studies, wetenschappelijke werken en andere romans op basis van historische feiten, heb ik bestudeerd. Het synthesewerk van Beevor over WO II gedeeltelijk. Alle vier kan ik ze aanbevelen. Een verwittigd man is er twee waard, wisten onze voorouders; dat zou momenteel ook voor de vrouw moeten opgaan.

Toemaatje – Vroege bronnen

Ik heb de indruk dat ik mag stellen: niets van dit alles komt mij als een grote verrassing, in tegenstelling tot wat valt waar te nemen bij velen. Mijn geheugen is duidelijk: ik ben al heel lang op voorhand voorgelicht en voorbereid. Toen ik rond de tijd van mijn afstuderen in de moderne geschiedenis in 1988 aan een vergadering deelnam georganiseerd door de Universitaire Parochie, waarbij ook een lokale mandataris van het toenmalige Blok uitgenodigd was als spreker, en die tijdens zijn speech plots – op redelijke manier overigens- verwees naar Adolf Hitler, was dit voor mij een aha-Erlebnis. Ik heb die man toen een kort applaus gegeven. Al die jaren, 26 jaar lang, had ik bijna nergens die toch zo belangrijke naam horen uitspreken. Dat is werkelijk vele decennia not done geweest. Daarover denken, daarover spreken. Tot rond het midden van de jaren negentig de publicaties over die krijgsheren en de veldslagen van de oorlog begonnen te verschijnen, de meeste wellicht nog vorig jaar. Persoonlijk was ik goed voorbereid, ook juist omdat onze vader thuis tegen ons als driejarigen hele uren monologen afstak over de oorlog en de personaliteiten die hem richting hadden gegeven. Op een rustige, kritische manier, bijna tongue-in-cheeck vernam ik opinies over die tweede wereldoorlog en de kopstukken. Toen ik elf was, zo herinner ik mij helder, zowel wat woorden, situatie, beelden, sfeer en toon betreft, de adviezen die Jozef Aerts, een grote vriend in de familiale kenniskring, ons meegaf. Hij toonde met onverholen trots en tevredenheid zijn gewelfde kelder in zijn huisje aan de Maria-Theresiastraat in Leuven, ter hoogte van de kleine gevangenis. Hij bewaarde daar met enig gezond snobisme en eigenliefde een voorraadje bier van het merk “Aerts”. “Kijk”, zegde de zeventiger: “Kijk hoe goed gewelfd deze kelder is. Hier hebben wij geschuild tijdens de oorlog. Wij hebben de bombardementen op Leuven hier overleefd. Hij is perfect voor als het weer ooit eens oorlog wordt.” Op andere momenten gaf die wijze en toegewijde vriend adviezen als: “Wanneer je volwassen bent, en je beslist in de handel te gaan, kies dan een handelswaar waar altijd nood aan is; ook in tijden van oorlog en schaarste; bijvoorbeeld de voeding”. Het is overigens ironisch hoe intussen bijna alle kleine voedingswinkeltjes, waar wij als oudere mensen het liefst komen omdat je er tot gesprekjes en ontmoeting kwam, uit onze mooie thuisstad Leuven zijn verdwenen. Ongetwijfeld zoals in de meeste centrumsteden. De Aziatische winkeltjes zijn daarop de uitzondering die de regel bevestigt. Chinese, Pakistaanse, Nepalese, Thaïse…

20220904_202710 - kopie

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!