De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Kan je een mensenkind tot een niet-oorlogszuchtig wezen opvoeden

zaterdag 11 november 2023 13:36
Spread the love

Long read. Het is elf november en mijn horloge wijst elf uur twee aan; een van de meest symbolisch geladen feestdagen en gewijde ogenblikken door het hele jaar. De dag van de Wapenstilstand die er kwam na de gruwelijke en lange eerste wereldoorlog. De dag van de vrede. Die wordt herdacht samen met de “helden” van het front met het icoon van de klaproos. De Poppy die wereldberoemd werd door het gedicht van dichter-frontsoldaat McCrae. Straks zullen duizenden mensen samenkomen in de hoofdstad van ons land en van Europa met als motivatie het luid vragen dat er een Wapenstilstand komt in de oorlog die op 7 oktober is losgebarsten. Nu in Israël aan de boorden van de Jordaan in Gaza. Wij zullen er bij zijn. Dit moment lijkt me echter geschikt om eerst een zoektocht in herinnering te brengen doe ik geregeld in blogs en opiniestukken heb aangebracht: hoe liggen de mogelijkheden om van de mens een niet-oorlogszuchtige soort te maken?

Pacifisme is mooi maar realisme lijkt op een bepaald moment een vorm van in-de-waarheid-staan die je alleen maar dichter bij oplossingen kan brengen. Ik stel bij deze gelegenheid een kleine intellectuele zoektocht voor die ons zal voeren door een relevant stukje koloniale- en oorlogsgeschiedenis en even stil zal staan bij de evolutionaire aard van de mens en bepaalde relevante dieren.

 

 

Mijn conclusie na de analyse van veel geschiedenis en feiten over opvoeding is intussen dat het waarschijnlijk niet mogelijk wordt onze kinderen op zulke manier op te voeden dat zij niet meer geneigd zijn in de voetsporen te gaan van – amongst all people – de Britten. Die tweehonderd jaar lang dermate oorlogszuchtig waren dat zij het grootste koloniale Rijk ooit hebben gesticht en beheerd. Op het toppunt van haar geschiedenis – bij het einde van de regeringsperiode van Queen Victoria – beheersten de Britten niet minder dan drie vijfden van de wereld in oppervlakte. Een rijk waar de zon nooit onderging en dat met brute militaire kracht was uitgebouwd. Alleen al in India hebben de “Engelsen” met de East India Company niet alleen de grootste diamant Koh-i-Noor van  een prins afgeperst maar in de loop van twee eeuwen heeft zij de gigantische som van 47 biljoen pond afgeroomd van de lokale economie. (Zie artikel in De Standaard van dit weekeinde, 10 november ’23).

Het militaire aspect is daarbij in het oog springend. In het eerste deel van de drie delen biografie van elk duizend pagina’s over de grootste Britse staatsman ooit, Winston Churchill – The Last Lion – beschrijft professor William Manchester hoe dat in zijn werk ging. Dé grote troef van de Britten, het geheim dat het hen mogelijk maakte honderden volkeren en stammen te onderwerpen met inzet van een relatief minuscuul leger – ligt in “de dapperheid van de Britse officieren” van het leger en de Navy. Die officieren gingen vaak roekeloos hun gevechtsgroep vooraf in de strijd aan de frontlinie. De wereld koloniseer je met militairen die met ware doods-verachting vechten. Je zou kunnen toevoegen: vanuit een verachting voor het leven en al het goede dat het te bieden heeft.

 

Lange tijd heb ik boeken bestudeerd en lezingen gevolgd in disciplines als antropologie, geschiedenis, dierpsychologie en psychologie om uit te vogelen hoe dit kenmerk juist tot stand kwam bij die Britse mannen. Deze dag leek mij een gelegenheid om deze zoektocht en de besluiten te delen. Een eerste clue vond ik in een televisie serie die de Belgische bioloog, activist, mediafiguur en gewezen oorlogscorrespondent Dirk Draulans maakte. Draulans organiseerde een jaar of vijftien terug een wereldreis via de zee – wat in het Engels Voyage heet – om de legendarische tocht van Charles Darwin met het scheepje The Beagle over te doen. Het schip verliet de Engelse kust op 27 december 1931. Die reis had de geleerde de stof geleverd om de meest revolutionaire wetenschappelijke theorie uit te dokteren die tot op vandaag de meeste feiten een plaats geeft: de Evolutietheorie. Toen de gemotoriseerde driemaster “Amsterdam” vertrok vanuit Oostende om het allemaal nog eens dunnetjes over te doen stond ik aan de kade in Oostende om het schip  vol wetenschappers uit te zwaaien. In de uitzending die enkele  maanden later de passage langs Tahiti beschreef kregen we een waardevol stuk van de puzzel over de mens en zijn zin voor vrede geluk en liefde en zijn verslaving aan oorlog.

 

 

Ik keek zeer gemotiveerd en met levendige interesse. Als vierjarig kind had ik immers de film “The mutiny on the Bounty” met een hoofdrol voor de viriele Marlon Brando en een even schitterende rol voor de inheemse schonen met bloemenkransen over hun naakte borsten gedrapeerd. Dit waargebeurde verhaal had  zich op mijn netvlies gebrand. Het betreft een hoofdstuk uit de koloniale geschiedenis. Wanneer de Britse schepen de archipel aandeden richtte de bemanning een bloedbad aan onder de bewoners. Die Tahitianen waren verbijsterd hoe andere mensen dermate bloeddorstig konden zijn en moordzuchtig. In vergadering besloten zij dat de Britten op die  manier moesten handelen vanuit een ongewoon groot gebrek aan liefde. Wat is voor de volwassen mens de mooiste ervaring van liefde: seksualiteit, zo besloot de kring. De inboorlingen besloten daarop de Europese barbaren hun vrouwen aan te bieden. De Britten gingen gretig in op het aanbod en inderdaad, het niveau van wreedheid in hun optreden verminderde. Daar en dan is de mythe ontstaan van de Vahinee: de seksueel gewillige vrouw van de Zuidzee-eilanden.

Op mijn zoektocht naar de wortels van fysiek geweld trof mij het mechanisme dat hier werd blootgelegd. Kon het zijn dat iets in de aard van de Brit hem maakte tot een ongewoon harde, wrede vechter en veroveraar… Als dit zo was, moesten we nader onderzoeken hoe de geest van die “dappere” mannen met hun ongelukkige minachting voor vrede en hun voorliefde voor gewapende strijd, in deze zin werd misvormd. Misschien moesten wij naar de wortels van dit nationale karakter gaan en dus het vergrootglas richten op de kindertijd en de opvoeding van de Britse mannen in die periode.

 

 

Dagenlang liep ik in de bossen bij Leuven na te denken over de elementen die de puzzel konden leggen. Daarbij kwam de herinnering op die ik als kind van de jaren zestig bezat over een Britse muziekgroep die de hoofden wereldwijd op  hol bracht via de radio en de kranten gedurende mijn eigen prille jeugdjaren. De muziek van The Beatles brak met een voorgeschiedenis; emoties waren prominent aanwezig in hun songs. De Betekenis in de woorden van songs zoals “Obladi-Oblada!” was van veel minder belang.  – Dit in tegenstelling tot de manier waarop de wereldse rijken sinds eeuwen werden geregeerd: via vergaderingen en wetteksten en filosofische en juridische werken had elke letter haar belang.  Ik herinnerde mij dat ik als tiener soms met weinig plezier de humaniora-lessen op de schoolbanken had gevolgd – en dat de vier helden van deze Engelse band in interviews aangaven dat ook zij boos en teleurgesteld waren over de schooltijd. De tucht  was streng en werd gehandhaafd met behoorlijk wat fysieke straffen. De jongens waren voor weken weg van het warme nest van hun thuis en van de warme woorden en aanrakingen van hun vader en moeder. John Lennon en zijn bandleden haalden energie en inspiratie uit hun verontwaardiging over die jeugd.

Hier hadden we misschien een aanknopingspunt. Het gebrek aan vaderlijke aanwezigheid en moederlijke zorgende liefde, daar lag misschien een oorzaak van het unieke Britse karakter dat zo belligerent was gebleken. Meteen zocht ik informatie bij elkaar over hoe jongeren in beschavingen en culturen opgroeiden die je als een tegenpool kon beschouwen van de trotse “stiff upper lip”- cultuur: bij inheemse volkeren zoals Indianen. Een van de wetenschappelijke opdrachten die we als geschiedenis studenten te maken kregen bij professor Eddy Stols heb ik gewijd aan de liefde en seksualiteit bij de Noord Amerikaanse indianen. Mijn bevindingen gingen in een hoopgevende richting: er was een grote seksuele vrijheid en geen preutsheid bij de Cheyennes. Verdere studie van de Britten tijdens het Victoriaanse tijdperk bleek andere stukjes van de puzzel op te leveren. De naam van dit tijdperk is immers synoniem geworden voor een era van preutsheid. Naar verluidt werd het erotische zozeer uit het dagelijkse bestaan geweerd en verstopt dat op bepaald moment mensen de poten van de piano’s met een doekje afschermden omdat er teveel sex-appeal zou van uit gaan…

In recente jaren legde ik mij toe op de studie van het leven handelen en denken van de grootse Brit aller tijden – een groot politicus en wijze man maar ook een zeer oorlogszuchtige figuur – Winston  Churchill. Het mag u niet verwonderen dat ik op dit spoor nieuwe gegevens vond die het beeld vervolledigen. Zo was de kindertijd van deze reus slechts dragelijk omdat de  grote afwezigheid van zijn moeder structureel werd ondervangen door het kind een warme opvoedster toe te vertrouwen. Churchill zou mevrouw Everest levenslang dankbaar blijven voor haar warme zorgen. Hij bezorgde haar een pensioen en schrok er in zijn studententijd niet voor terug zich de spot van zijn maten op de de hals te halen door de vrouw een kus te geven wanneer zij op bezoek kwam. De moeder van de man, de Amerikaanse Jenny Jerome, was bijna nooit thuis. Er zijn honderden brieven bewaard waarin het kind en later de jonge man Winston zijn moeder  smeekt hem op te zoeken. Interessant om de keerzijde van de dingen in het oog te krijgen is de reden van die afwezigheid van de moeder: zij was een zeer mooie vrouw en stond bekend als de grote flirt van de high society die met een rits heren de bedden deelde waaronder de toekomstige koning. Met de vader had de latere rots Churchill een zo mogelijk nog meer penibele relatie. Die man was uitermate ambitieus- op een bepaald moment werd hij gezien als de volgende Prime Minister van de natie. De extreme eigenzinnigheid en eerzucht van vader Churchill vloerde hem echter en hij werd een banneling in eigen land. Zijn grote persoonlijkheid keek met kilheid en minachting neer op zijn zoon Winston, die aanvankelijk op school niet erg schitterde. Winston heeft levenslang opgekeken naar die massieve vader en heeft voor zichzelf de lat juist daarom zeer hoog gelegd.

 

 

In de genoemde biografische literatuur vond ik nadere aanduidingen over het liefdesleven van de Britten uit die vechtlustige koloniale tijd. De bovenlaag van de elite bleek zeer promiscu. Het meisje werd verondersteld maagd te blijven tot haar huwelijk maar vanaf dit ritueel gingen veel ladies and gentlemen de hele tijd vreemd. Bovendien maakt Manchester duidelijk dat voor de elite nadenken en intelligentie niet belangrijk was. De gesprekken in de dure theehuizen gingen over de meest banale dingen. In die zin was Churchill een witte raaf. Hij  volgde nooit universiteiten maar las zeer veel, bleek over een fenomenaal verbaal en geschreven talent te beschikken en over een olifantengeheugen. Zoals mede-officieren in zijn regiment gedroeg hij zich volgens de canon: hij was enthousiast en onbesuisd in de charges te paard en het mag een mirakel heten dat hij zijn formatieve periode bij het Sixth Hussars tijdens strafexpedities naar India, Soedan en Cuba heeft overleeft. De kogels vlogen rakelings langs zijn oren, wat  hem echter niet deerde. Hij vond zelfs dat “er niets is dat je gemoed meer aanvuurt en blij maakt dan onder vuur van de vijand liggen en niet getroffen te worden”.

 

Om een lang verhaal een beetje korter te maken, want dit dreigt een lange blog te worden– in de jaren na de studie geschiedenis vond ik “positieve evidentie” voor mijn vermoeden dat de kinderjaren een rol spelen. Indien niet voor de volle honderd procent, dan speelt opvoeding toch een  nauw merkbare rol.  Ik meen nu, je kunt van de Homo sapiens in geen duizend jaar een pacifistische soort maken, daartoe zit het strijdlustige te diep in het DNA – Toch lijkt een bepaalde opvoeding een richting te kunnen geven aan het verlangen naar vredevolle en liefdevolle dagen dan wel in de richting van belligerentie zoals wetenschappers het noemen. Meer materiaal voor die hypothese vond ik in de studie van de meest aan de mens verwante wezens: de grote mensapen. En bij een van de onderzoekers van de Orang-Oetang, Biruté Galdikas, vond ik de conclusie dat in Indonesië de burgers levenslang meer goedlachs en vriendelijk blijven; precies omdat zij als kinderen veel affectie en aandacht krijgen. De vader en moeder maar ook de ooms en tantes en de buren dragen kinderen op handen op tastbare wijze.

Bij onze neven in het Dierenrijk loopt volgens ethologen een indrukwekkende kloof tussen de Bonobo’s aan de ene kant en de Gorilla’s en Chimpansees aan de andere: de eersten zijn zo goed als nooit fysiek agressief. Dat komt – zo ontdekten de onderzoekers –  omdat zij de opkomende agressie tijdig ontmijnen met behulp van… tedere aanrakingen en seksualiteit. In het hele dierenrijk komt alleen bij de Gorilla’s iets voor dat op de oorlog bij de mens gelijkt: in groep op soortgenoten af trekken en die vermoorden… Deze waarnemingen trof ik dan weer aan in het bekende boek “Gorilla’s in the mist” van Diane Fossey. Het verslag van een leven lang werken met Gorilla’s in het Virunga park op de Rwandese grens dat bekendheid verwierf door de film met Sigourney Weaver in de rol van de gepassioneerde gedragswetenschapper. Het leek mij een potentieel heilzaam perspectief: dat de mensheid de kans zou grijpen de komende generaties te evolueren in de zin van de Bonobo en niet als de grimmige Gorilla’s en hun bloedige patrouilles. Dat dit kan  werkelijkheid worden geloof ik nu niet meer. Ook juist na me drie jaar te verdiepen in werken over oorlogsgeschiedenis.

 

 

 

Toch lijkt dit wel een denkspoor om aan te halen op deze 11 november – Wapenstilstand – terwijl de radio meldt dat president Macron oproept tot een Staakt-het-Vuren in Gaza. Zeker als ik bij het kleine onderzoek ook de bevindingen betrek van Jean Liedloff. Die ging vanuit diepe onvrede en onbehagen over de westerse beschaving  samen leven met indianen in  Latijns-Amerika. Zij zag daar hoe de kinderen met veel warmte en  nabijheid worden opgevoed en legt een verband met de relatief onbezorgde en tevreden stijl van de volwassenen. Ze lachen veel en zijn zeer sociaal zonder de haast en het arbeidsethos dat onze beschaving kenmerkt.

 

 

In elk geval zijn de resultaten van mijn langlopende onderzoek  voor mij al lang geleden voldoende duidelijk om persoonlijk een steen te verleggen in de rivier als  ik daartoe de gelegenheid kreeg. In mijn tijd als Bezinningsbegeleider voor laatstejaars, in abdijen en kloosters van de Kempen tot de Ardennen, heb ik een nieuw element in het programma geïntroduceerd . Vanuit de overtuiging dat warm en respectvol daadwerkelijk  contact goed is voor de menselijke ziel heb ik de jongeren in een verzorgde sfeer met kaarsen en meditatieve muziek  elkaar een massage laten geven.  Voor de meesten was dit – typisch in onze wereld – een geheel nieuwe ervaring. De jongeren vonden het fantastisch. Er werd wat af gelachen en  gegiecheld maar het werd ook heel stil. Er kwam ruimte om samen aandachtig & teder te voelen. Mijn collega’s waagden zich om een of andere reden niet vaak aan dit soort oefeningen.

In wetenschappelijke artikels vond ik intussen jaar na jaar meer feiten die mijn intuïtie leken  te bevestigen. Pedagogen wijzen recent toenemend op het grote belang van vriendelijke Aanraking in de omgang van ouders en kinderen: dat geeft de baby,s en kleuters een boost in  het  zelfvertrouwen als weinig andere zaken.  Een kind krijgt op die manier niet mis te verstande boodschappen: “Je mag er zijn! Ik ben er voor u! Ik zie u graag! “

 

(Een uitgave van het werk van Jean Liedloff)

 

Ongetwijfeld betreft het een gouden inzicht in tijden dat tieners meer dan in  vorige generaties aan automutilatie doen; waarin groepjes zich afzonderen in de garage als de ouders van huis zijn om daar aan binge drinken te doen: alcohol consumeren tot bewusteloosheid er op volgt. Het nieuws over de pijnlijke problematiek van de schier eindeloze wachtlijsten in de jeugdpsychiatrie vormde mij een extra motivatie om deze zoektocht te ondernemen. Een zoektocht naar “natuurlijke waarden” die de humaniteit kunnen bevorderen.

Idem voor de vaststelling dat er in ons land al een half miljoen burgers in het statuut langdurig zieke verzeild zijn geraakt. In het therapiehuis dat ik als achttienjarige bezocht kregen wij onder meer sport en knutselen als opgave, bewegen op muziek en “bio-energetica”, een voorloper van Pilates en te beschouwen als een vorm van het oude Oosterse Yoga dat door menswetenschappers toenemend als waardevolle praktijk wordt geduid. De overtuiging dat aanraking in de kindertijd een beter, positiever, minder hebzuchtig of agressief mens van je kan maken deed ik ook op in  het  eigen ouderlijke gezin. Onze moeder maakte er een erezaak van de kinderen elke avond in bad te doen en te boenen, en dit vanaf de tijd van de baby – massage tot de leeftijd van een jaar of zeven.

Een pleidooi om kinderen op te voeden vanuit ruime aanwezigheid en veel warmte ligt in de lijn van wat de voormalige Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright meegeeft in haar autobiografie: “Moeders (en vaders): neem de tijd om bij je kinderen te zijn. De toekomst wordt gemaakt in de kinderkamers!” In mijn opiniestukken in 1997 gepubliceerd in De Standaard over “Vrouwelijke waarden als maatschappelijk medicijn” zag ik aankomen hoe de maatschappij in meer en meer professionele posities vrouwen opstelt. Wat omwille van talenten als communicativiteit, luistervaardigheid en empathie intussen een verbetering betekent in het functioneren van de samenleving. In genoemd opiniestuk zag ik het dilemma echter al komen: wat wordt er van  onze jongeren als ze in het nest thuis die moederlijke aanwezigheid meer dan in  het verleden moeten missen. Met de snelle terugkeer van  de oorlog aan de horizon is het duidelijk dat ik niet alle antwoorden heb. Dat we ons ook beter niet de illusie maken de mens in de toekomst tot een vredelievend wezen om te turnen. Toch lijkt er een en ander te kunnen gedaan worden. Het perspectief ontwikkelen is dan altijd de eerste stap. Nu hoop ik de start van de vredesmanifestatie nog te halen!

 

 

Illustraties

Scène  op de infomarkt van Defensie op het Koningsplein op de Nationale Feestdag; eigen foto. (Copyright)

Portret Jenny Jerome: Flickr commons.

 

Toemaatje

Op maandag 13 november verschijnt het interview dat ik gaf aan De Standaard in de reeks Leef-tijd voor het katern hoofd en hart.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!