Kees Van Kootens idee om het Groot Dictee te verhaspelen tot een macedoine van taalfouten en spellingsinstinkers is niet voor herhaling vatbaar. Om de heel eenvoudige reden dat piteuze zinnen nooit correct gespeld kúnnen worden. Het gebruik van onbestaande woorden als gerianiums, veelbetekend, onwelwillig, zich beseffen en zodan dwingt de kandidaten tot kronkels die de juiste schrijfwijze van de andere woorden onmogelijk maken.
Wie zou het, behalve Kees, ooit in zijn hoofd halen om van een geranium een gerianium te maken? De uitleg dat het een verhaspeling zou zijn van geranium en geriatrie slaat toch nergens op? En waarom valt de jury over een mogelijk figuurlijke uitdrukking als ’een fetisj voor spelling hebben’ en niet over ‘zeugmata en anakoloeten wiewauwen’? Volgens het woordenboek betekent ‘wiewauwen’ immers: zich heen en weer bewegen.
Als Philip Freriks het woord voorkeurspelling overduidelijk met twee s’en in het midden leest, moet je dat dan interpreteren als een taalfout of als een spelfout? Je kon als kandidaat dus voorkeursspelling schrijven en het woord onderstrepen, maar dan had je twee fouten: één keer omdat het woord fout geschreven is en één keer omdat het woord onderstreept is.
En dan was er die laatste zin: ‘Want zodan onze zuiderburen zeggen: Menen ligt dicht bij Kortrijk maar verre van Waregem.’ Zeggen Vlamingen dat? Dat zou me verwonderen, want Menen ligt helemaal niet ver van Waregem. 31 kilometer. Ongeveer dubbel zo ver als van Menen naar Kortrijk, maar toch niet heel ver, toch?
Opmerkelijk: veel woorden die in het Groot Dictee voorkomen, krijgen bij het googelen uitsluitend links naar websites die het over dat Dictee hebben.
Zou Kees Van Kooten weten waarom je in bovenstaande zin ‘zo ver’ moet schrijven en niet ‘zover’? Ik weet het niet zeker. Verre van.