De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Alexia Leysen duwt met frisse én warme kijk op Natuur & Liefde je kin omhoog in De zin

woensdag 9 november 2022 12:07
Spread the love

Op de stapel kranten van de laatste weken was er gisteren één pagina die in het bijzonder mijn aandacht trok: een zekere Alexia Leysen kreeg als titel boven het interview “Ik zou het mooi vinden, mochten we elkaar meer aanraken”. Het interview maakt deel uit van de artikelreeksen die mij de laatste tijd telkens weer de grootste inspiratie bieden: de twee- tot drie pagina’s tellende diepte-interviews in De Standaard Letteren in de weekends. Vaak leer én herken ik veel in de bedenkingen van de schrijvers en kunstenaars die de krant aan de tand voelt. Op 22 oktober was het dus de beurt aan Alexia Leysen. In de rubriek “De zin” in deze krant toont zij de lezers week na week het leven. Gebarsten leven en hoe het te lijmen. Zelf vindt ze almaar meer harmonie, ‘de sleutel tot geluk’. Jelle Van Riet stelde de vragen. Aanleiding is de bundeling van de interviews met allerlei soorten mensen, telkens voorzien van één portret dat zij maakt, in “De zin”.

In bepaalde opmerkingen van de artieste kan ik mijzelf goed herkennen; het is dan alsof je woorden aangereikt krijgt om je eigen leven beter te beschrijven en aldus beter te ‘zien’. Ik lees bijvoorbeeld: “In de regen van interviews die ze als piepjonge voortrekker van Dagen zonder Vlees gaf, kwam Alexia naar voren als iemand in wie twee zielen huisden.

[Dan denk ik meteen aan het bekende stuk van de jonge Mozart, waarin die eveneens schijnt te aarzelen tussen volle actie en eerder passieve contemplatie. Op 2 juni 2010 noteerde ik de uitleg over die 40ste Symfonie gegeven door de presentator van Klara: “Mozart stond altijd klaar voor een aangebrand moment, maar was ook een melancholische jongen, geleid door genialiteit en gedreven en geleefd door schoonheid. In deze symfonie wordt verklankt hoe Mozart niet kon kiezen tussen licht en donker, tussen rust en onrust”. ]

 

 

“… De ene [ziel] wilde de wereld aanvuren om het juiste te doen – met succes, ze wist Vlaanderen ertoe te verleiden om tijdens de vastentijd mindervlees te eten – de ander wilde kunst winnen uit wat er zich diep in haar roerde. (..) Ze wilde orde en wildheid, vrijheid en geborgenheid, terra incognita veroveren en op vertrouwd terrein blijven. De ambivalentie in haar is niet hocus pocus verdampt, maar inmiddels weet ze dat twijfel des mensen is en begrijpt ze haar eigen ‘handleiding’ beter. Achteromkijkend naar die roerige jaren voelt de 33-jarige nog steeds trots maar ze denkt ook: ‘zoveel stress nooit meer’.

Wat is dit herkenbaar voor mij! Toen ik twintig en dertig en veertig was, wat heb ik toen vele dingen gedaan! Vele sporten, (van Aikido tot kanovaren, van Judo en boksen tot een motortocht naar Slovenië en Venetië, afgerond met trektochten in de Julische Alpen, geheel alleen), vele soorten arbeid en vele soorten vrijwilligerswerk (een reeks activiteiten die ik zelf merkwaardig genoeg vind om ze op te lijsten onder mijn naam in dit medium). Die gedrevenheid zit nu ik zestig ben geworden, nog een klein beetje in mij, maar in de plaats is toch een vermogen en een behoefte gekomen om “van de kleine dingen te genieten”. In de wandeling vanuit mijn huis in de vroege ochtend, bij het observeren van de Sperwer en de Zwarte Kraai, het Duizendblad en het Sint-Jacobskrruiskruid, komen de associaties met de verre reizen en adembenemende observaties van wilde dieren mondjesmaat terug naar boven. De wandeling van een kwartier of van een uur vervangt zo op doeltreffende manier voor het grootste deel van het jaar de internationale reizen van toen. Een goed gesprek met een kennis op de bank in het park, is me al even voldoening gevend als een sessie bij Tele-Onthaal over belangrijke bezorgdheden bij de bellers in de jaren negentig. Een lekkere maaltijd met ingrediënten van de herfst met een oud-professor of met het lief, hij smaakt geregeld als de beste maaltijd ooit.

Daarbij komen de woorden van Ward, een long time friend me weer voor de geest: Stef, jij hebt niet buitengewoon veel bezit verworven in je carrière, maar jij hebt veel “rijkdommen in de hemel vergaard, waar zoals het evangelie zegt “houtworm nog mot ze kunnen aantasten”. Het is dubbel aangenaam, na stormachtige jaren, meer en meer ‘harmonie’ te mogen meemaken. Na heftig actief te zijn en je grenzen grondig te verkennen, het  genoegen te mogen hervinden van familiaal geluk. En het genoegen van de twee idealen die kardinaal Godfried Danneels, jarenlang een ongewone ‘pen pal’ vooropstelde toen hij met pensioen ging: Wandelen en Lezen.

Zoals veel kennissen en lezers weten, heb ik mij als schrijver van stukjes altijd erg aangetrokken gevoeld om “de natuur” en de omgang van de mens met de natuur te overdenken en een verbetering daarin voor te stellen, te schetsen. Inclusief warmte, tastbare liefde, wederzijdse steun en familiale nabijheid en tijd. Alexia komt momenteel met een bundeling van haar stukjes met portretten en “ingekookte” gesprekken, De zin. Wat zij daarover zegt treft mij aangenaam herkenbaar:

“Naarmate de maatschappij opschuift naar steeds drukker, almaar meer opties en consumptie, groeit ook het verlangen naar rust. Ieders hoofd staat op ontploffen. Veel zinnen komen dan ook neer op minder ruis, meer natuur, terug naar de ademhaling. Naar de oerwaarden van het bestaan, want waar we als mens het meeste behoefte aan hebben blijft onveranderd.”

Dat is ook voor mij een grote, diepe basis-intuïtie, die ervoor zorgt dat ik veel techniek, allerlei modes en heel wat schijnbare vooruitgang in mijn opiniestukken en recensies telkens weer ga relativeren.

Natuur dus. Als bron van beter leven, van geluk. En wel in de twee grote betekenissen: het intermenselijke, familiale, sociale geluk en het geluk te bewegen in de natuur, in de landschappen. Dat zijn twee passies die altijd diep in mij wortelen. Zo genoot ik als kind ervan om met mijn broer in onze tuin te wandelen, ons voor te stellen dat wij twee ridders waren die met onze zwaarden (stokken) de brandnetels een kopje kleiner maakten. Op 14 jaar begon mijn leven als amateur-ornitholoog, gevuld met natuurstudie overal rondom het huis en de school, en tijdens reizen naar de Hoge Venen, de zee, Holland, de Argonne, Polen… en met inzet voor natuurbehoud, ook vele jaren lang heel fysiek als deelnemer aan Werkkampen in het reservaat bezuiden Leuven, de Doode Bemde.

In mijn stukjes pleit ik al sinds lang voor meer warmte tussen mensen, onder meer in een opiniestuk in De Standaard in 1998. Meer steun, meer liefde. Zo gebruikte ik lange tijd de wervende woordspeling “kijk naar de mensen in de (w)arme landen”. Daarmee bedoelde ik de Afrikaanse landen waar mensen meer warmte delen, de band tussen moeder en kroost warmer en veel hechter is. Misschien ook juist omdat er minder te kopen, te consumeren valt.

Deze beide polen van liefde en waardering voor “all things natural” vindt ik mooi terug in volgende twee passages in het interview, en u kunt die dingen dus terugvinden in het boek De zin dat uit is bij Hannibal Books.

Jelle Van Riet stelt:

“Op de mooiste momenten in het leven bevindt je je in een verdwenen toestand”

… aldus muzikant Tom Van Laere in uw boek. Herkent u dat?”

L.: “Ja, dat is ook in seks het geval toch? Of in elk warm contact. Door corona en MeToo [en voordien nog drastischer in de nasleep van de misdaden van Marc Dutroux! SHS] zijn we het verleerd om elkaar aan te raken.

Als je babbelt, ben je hersenen tegenover elkaar. Binnen die mentale constructie maak je het verhaal van je leven, terwijl als je elkaar aanraakt, de ander een massage geeft en iemands ademhaling voelt, dan overstijgt dat alle communicatie. Alle zwaarte lost vanzelf op. Ik heb een yogadocentenopleiding gevolgd, waarbij we aan het einde van een sessie elkaar een hoofdmassage gaven: de savasana bliss.

Dat iemand toelaat dat je hem aanraakt, was het allermooiste. Je komt elkaar heel nabij.

[Zelf heb ik in volle post-Dutroux periode als Bezinningsbegeleiders jongeren van achttien elkaar laten massage geven. Dat was voor hen een wonderlijke openbaring. Geen enkele van mijn nochtans veel meer ervaren collega’s durfde dit aan. Ik hoopte op die manier een steen in de maatschappelijke rivier te verleggen. SHS]

Wat verstaat u onder schoonheid?

L. : “Niks is mooier dan de natuur, precies omdat niemand haar bedacht heeft. In de bergen, de zee, het landschap zit een universele schoonheid die iedereen die ernaar kijkt instant ervaart. In de natuur is alle oordeel afwezig. Je geest is er vrij, terwijl die in de stad op volle toeren draait om alles te filteren. Wat dacht die persoon op de fiets ook alweer van mij? (..) In de natuur fladderen mijn gedachten vrijuit (…) waardoor ik rust vind en ruimte krijg voor diepere gedachten. Voor – alweer – harmonie.

Het heeft ook te maken met onze zintuigen. Waar je in de stad je ogen, oren en neus afsluit voor de lelijkheid, het geluid en de stank, zet je ze in de natuur juist open om alle zintuiglijke genot te laten binnenstromen.

Blije zintuigen betekent instant geluk”.

 

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!