El Kero (1981).Tekening: stephane-mandelbaum.com
Tom Ronse,

Stéphane Mandelbaum (1961-1986), geniale Brusselse Joodse kunstenaar

Van 10 november 2023 tot 18 februari 2024 hield The Drawing Centre in New York een tentoonstelling van de tekeningen van Stéphane Mandelbaum. Tom Ronse kende deze Brusselse Jood (of is het Joodse Brusselaar) niet en ontdekte er een kunstenaar die meer aandacht verdient.

dinsdag 20 februari 2024 13:57
Spread the love

 

Stephane Mandelbaum was me onbekend tot ik onlangs the Drawing Center in SoHo bezocht waar een zestigtal werken van de Brusselse jood (of joodse Brusselaar) te zien zijn. Mandelbaum is in.

In 2022 wijdde het museum voor moderne kunst in Frankfurt een tentoonstelling aan zijn werk, de huidige show in New York kreeg lovende kritiek in de New York Times en andere media, en deze herfst hangen zijn fantastische tekeningen in het kunstcentrum Wiels in Brussel.

Zijn kunst verdient die aandacht. Toch kun je je afvragen of hij die zou hebben gekregen als zijn leven niet zo kort was geweest en zo tragisch was geëindigd.

Mandelbaum en zijn vrouw Claudia (1985). Foto: stephane-mandelbaum.com

Tijdens zijn leven had hij twee solo-tentoonstellingen, in Veurne en in Brussel, en nam hij deel aan enkele groep shows. Zijn werk werd wel bewonderd maar niet gekocht. Daarvoor was het toen misschien te brutaal, te confronterend.

Hij werd geboren in 1961 in Brussel en woonde daar tot zijn dood in 1986. Zijn ouders waren niet-religieuze, niet-zionistische joden. Zijn vader Arie, ook een kunstenaar, overleefde de oorlog als mijnwerker in Seraing maar verscheidene van zijn oudere familieleden kwamen om in de nazi-kampen.

Al van zijn vijf jaar was Stephane bezeten door tekenen. Op school ging het minder, mede door zijn dyslexie. Vanaf zijn vijftiende volgde hij les aan kunstacademies, eerst in Watermaal-Bosvoorde, dan in Ukkel waar zijn vader directeur was.

In the Drawing Center ontmoet ik Dominique de Cock die met hem les volgde in Ukkel. Ze herinnert zich een knappe, intense, zwijgzame jongeman. “Hij was in zijn eigen wereld”, vertelt ze, “we vroegen ons af waarom hij eigenlijk naar de les kwam.

Terwijl wij naar levend model of een stilleven tekenden, deed hij zijn eigen ding. Aan een razend tempo krabbelde hij pagina’s vol, zoals dit” – en ze wijst naar deze tekeningen:

“Het leek me Art Brut”, zegt ze. En inderdaad, er is een verwantschap met werk van outsider-artiesten zoals Willem Van Genk. Mandelbaum voelde zich ook een outsider maar dat betekent niet dat hij onbekend of onbeïnvloed was door de kunsttradities.

Portret van Arthur Rimbaud (1980). Tekening: stephane-mandelbaum.com

Vooral Egon Schiele en Francis Bacon hebben een diep impact op hem gehad. Deze laatste was een van zijn grote idolen. Hij probeerde hem tevergeefs te contacteren en tekende herhaaldelijk zijn portret, alsook dat van zijn minnaar.

Andere idolen die meer dan eens in zijn tekeningen opduiken zijn Rimbaud, Fassbinder, Buñuel, Pasolini en Pierre Goldman. Radicalen waarmee Mandelbaum zich vereenzelvigde.

In de boevengalerij treffen we vooral nazi’s aan. Hij haatte ze met een begrijpelijke passie.

Portret van Duits nazi-minister van propaganda Joseph Goebbels (1980). Tekening: stephane-mandelbaum.com

Het was zijn grootvader van wie hij de details vernam over wat zijn familie onder de nazi’s had geleden. Zijn interesse in zijn joodse roots groeide. Niet in de godsdienst of de Israëlische politiek – daarvoor was hij te veel een anarchist – maar in de cultuur, de keuken, de taal. Hij leerde zichzelf Jiddisch toen hij achttien was.

Hij had een hekel aan de officiële maatschappij en werd aangezogen door de zelfkant. Die verkende hij ‘s nachts in Brusselse kroegen en nightclubs.

Hij kwam ook graag in Matonge, de Congolese buurt in Brussel. Misschien omdat hij de Afrikaanse Brusselaars net als zichzelf als outsiders/insiders ervaarde. Hij ontmoette er Claudia Biskono met wie hij in 1984 huwde. Hij adopteerde haar dochter en reist met hen naar wat toen nog Zaire heette.

Maar zijn werk verkocht niet. Zijn enige job was zijn vader assisteren in de academie. Intussen had hij in bars kennis gemaakt met kleine criminelen.

Omdat hij geld nodig had maar ook omdat hij de onderwereld en de kunst van het inbreken romantisch idealiseerde, ging hij in 1986 in op het aanbod van een van hen, Ram Weinbaum, om kunst te stelen van particulieren.

Gueule cassée (1981). Tekening: stephane-mandelbaum.com

Eerst stal hij beeldjes uit een huis in Oudergem. Dan een Modigliani uit een villa in Elsene. Maar Weinbaum weigerde hem te betalen omdat het schilderij een vervalsing zou zijn. Een vlammende ruzie volgde.

Er is veel passie in zijn werk. Veel pijn en woede ook. Woede tegen bloedlust, haat, propaganda, kruiperij en hypocrisie.

Mandelbaum bleef aandringen op betaling waarop Weinbaum een huurmoordenaar opdracht gaf om hem uit de weg te ruimen. Mandelbaum verdween op 1 december. In januari 1987 vonden kinderen zijn verhakkeld lijk onder een brug bij Namen. De al dan niet valse Modigliani bleef spoorloos.

Mandelbaum was enorm productief. In tien jaar tijd, van 1976 tot 1986, maakte hij een duizendtal werken. Schilderijen, etsen en vooral tekeningen, met houtskool, potlood, balpen. De curatoren van de tentoonstellingen, in Frankfurt, New York en straks in Brussel, moe(s)ten dus streng selecteren.

Je vraagt je af, zeker in het licht van de huidige slachtpartij in Gaza, wat deze geniale, gepassioneerde joodse kunstenaar vandaag zou maken.

In the Drawing Center koos men voor de tekeningen; er hangen slechts een schilderij en een ets. Inhoudelijk besliste men om Mandelbaums overvloedige erotische kunst niet te tonen. Dat is misschien te verstaan: die werken zijn rauw, provocerend en aandacht-opslorpend. Maar door ze weg te laten krijgen we een minder volledig beeld van wat Mandelbaum bezielde.

De dans van eros en thanatos is een oeroud thema maar Mandelbaum behandelt het op een inventieve manier en met trefzeker vakmanschap. Er is veel passie in zijn werk. Veel pijn en woede ook.

Woede tegen bloedlust, haat, propaganda, kruiperij en hypocrisie. Je vraagt je af, zeker in het licht van de huidige slachtpartij in Gaza, wat deze geniale, gepassioneerde joodse kunstenaar vandaag zou maken.

 

Dit is een overname van het Salon van Sisyphus. Journalist en kunstenaar Tom Ronse woont en werkt in New York samen met journaliste en auteur Jacqueline Goossens.

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!