betoging Irak 2018
Betoging in Irak in 2018. Foto: Zoheir Seidanloo, Wikimedia Commons / Zoheir Seidanloo
Analyse -

In Irak kweekt men een nieuwe voedingsbodem voor IS

Terwijl miljoenen mensen uit de soennitische gemeenschap wegkwijnen in detentiekampen, is de situatie rijp voor extremistische groeperingen om de gerechtvaardigde woede van Iraakse soennieten uit te buiten, naar het voorbeeld van ISIS in 2014. Uitleg door Irak-expert Dirk Adriaenssens.

maandag 31 oktober 2022 14:32
Spread the love

 

Een half decennium nadat IS-terroristen (Daesh) in Irak werden verslagen door een internationale door de VS geleide coalitie, zijn er weinig inspanningen gedaan om de fundamentele problemen op te lossen die hebben geleid tot de opkomst van de terreurgroep.

Miljoenen geweigerde identiteitsdocumenten

Voor miljoenen Irakezen – voornamelijk soennitische Arabieren – is de situatie vandaag benard. Ofwel werden ze ontheemd tijdens de gevechten in 2013-2017 of werden ze opgesloten in gevangenkampen als zogenaamde “Daesh-families”. Het gaat over een duizelingwekkende 1,2 miljoen behoeftige Irakezen gevangen die niet konden terugkeren naar hun verwoeste huizen, vernietigd door het wapentuig van de Iraakse veiligheidstroepen tegen Daesh.

In andere gevallen, zoals in Jurf al Sakhr, werden de soennieten uit hun steden verdreven en herbevolkt met sjiitische families, waardoor bezorgdheid ontstond over de systematische etnische zuivering van een bepaalde bevolkingsgroep.

Als de huidige situatie niet snel wordt verholpen, kan dit het begin zijn van alweer een nieuw gewelddadig hoofdstuk in de aanhoudende tragedie van Irak.

Uit een recent rapport: ‘Life in the Margins’, gepubliceerd door zeven Ngo’s blijkt dat veel van deze miljoenen Irakezen nog steeds moeten overleven in schrijnende omstandigheden, omdat hen het recht op essentiële identificatiedocumenten wordt ontzegd.

Indien mensen geen cruciale identiteitsbewijzen hebben, lopen ze het risico om uitgesloten te worden van belangrijke openbare diensten, waaronder toegang tot gezondheidszorg en onderwijs.

Een gebrek aan essentiële identiteitspapieren betekent ook dat, ondanks beweringen over democratie, de Iraakse autoriteiten in feite een miljoen potentiële kiezers hebben weggemoffeld die zij als ongewenst beschouwen, wat het bewijs nog versterkt dat de centrale regering, gedomineerd door sjiitische wetgevers, een sektarisch beleid voert.

Verstikkende controle over de Soennitische bevolking

In recente rapporten die verder aantonen hoe verwoestend deze gettovorming is geweest, hebben de Iraakse veiligheidstroepen onlangs duizenden kinderen gearresteerd, waarbij sommigen zelfs werden gedwongen om onder dwang en marteling hun vermeend lidmaatschap van Daesh te bekennen. UNAMI, de missie van de Verenigde Naties voor Irak, spreekt afkeurend over de processen tegen terreurverdachten van IS.

Al deze factoren hebben een negatieve impact op de soennitische bevolking. Dit samen met miljoenen soennitische Arabieren die blijven wegkwijnen in zowel formele als informele kampen voor ontheemden, waar seksueel geweld door veiligheidsagenten tegen kwetsbare vrouwen wijdverbreid is, wordt Irak geconfronteerd met een nieuwe dreiging.

Gezien de barre omstandigheden kunnen deze kampen broeinesten worden van rekrutering voor militante groepen die gerechtvaardigde woede over het sektarische Iraakse systeem in een nieuwe dodelijk conflict willen veranderen.

Gezien de barre omstandigheden kunnen deze kampen broeinesten worden van rekrutering voor militante groepen.

Er bestaat een grote kans dat dit zal gebeuren, aangezien de situatie van de soennieten vóór 2014 niet rooskleurig was en Daesh erin geslaagd is hiervan misbruik te maken. In 2022 zijn de soennieten er nog veel slechter aan toe dan in 2014, en er zijn veel groepen die hun wanhoop willen uitbuiten. Als Bagdad een nieuw vernietigend conflict wil voorkomen dat met er zo snel mogelijk een einde komen aan dit sektarische beleid.

De mythe van de ‘burgeroorlog’ tussen soennieten en sjiieten

Koning Faisal I. Foto: StalactiteSA, Wikimedia Commons / CC0 1.0

Sinds de oprichting van het moderne Irak in 1921 werden de Irakezen nooit op zuiver sektarische basis geregeerd. De eerste koning die ze kozen, Faisal I, was een soenniet. Hij was niet afkomstig uit Irak maar uit het Arabische schiereiland.

Alle partijen die daarna werden opgericht, waren samengesteld uit Arabieren, Koerden, Turkmenen, Assyriërs en andere minderheden. Toen de moslimbroederschap (soennitische), al-Dawa (sjiitische) en andere religieuze partijen in de jaren vijftig werden opgericht, genoten ze nooit enige steun van betekenis.

Vóór de invasie van 2003 beschouwden de meeste Irakezen hun identiteit als Iraaks burger als veel belangrijker dan hun religieuze of etnische affiliatie. Etnische en religieuze minderheden hebben zich duizenden jaren kunnen handhaven in Mesopotamië, het ‘tweestromenland’.

Het Iraaks nationale eenheidsgevoel dat was gegroeid uit een langdurig proces van staatsopbouw en sociale interactie, werd tijdens de bezetting van de VS tenietgedaan. Veel soennitische en sjiitische Irakezen beschouwen zichzelf vandaag meer als afzonderlijke entiteiten dan als een onderdeel van een samenhangende natie.

Het Iraaks nationale eenheidsgevoel werd tijdens de bezetting van de VS tenietgedaan.

De verdere culturele vernietiging door het soennitische fundamentalisme van IS na 2014 dreigde de nog overblijvende restanten van de Iraakse nationale identiteit volledig weg te vagen en de minderheden verder uit te roeien.

Sinds de onafhankelijkheid van Irak in 1920 en tot 2003 heeft Irak nooit ernstige gewelddadige sektarische conflicten gekend, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Libanon. In geen enkele volkstelling werd gevraagd naar de religieuze achtergrond. Van de verschillende premiers die aantraden tussen 1920 en 2003, waren er acht sjiieten en vier Koerden. Van de 18 militaire stafchefs waren er acht Koerden.

Een artikel in het tijdschrift History, vermeldt: “Ondanks hun verschillen hebben soennieten en sjiieten het grootste deel van de geschiedenis naast elkaar in relatieve vrede geleefd. Maar vanaf het einde van de 20e eeuw verdiept het schisma zich en explodeerde het in veel delen van het Midden-Oosten tot geweld, terwijl extreme merken van de soennitische en sjiitische islam strijden om zowel religieuze als politieke suprematie.”

De invoering van religieus en etnisch sektarisme door de bezettingsmacht

Sjiitische partijen en personen, die tot dan toe in Iran en elders woonden, keerden zegevierend terug naar Irak in 2003 samen met de VS-troepen. Sommigen van hen waren bewapend, getraind en uitgerust door het Iraanse regime. Bovendien kregen de sjiieten en de Koerdische partijen een voorkeursbehandeling van de Amerikaanse bezetter, omdat ze beweerden dat ze werden gediscrimineerd door de door soennieten gedomineerde Ba’ath-partij.

De nieuwe Iraakse regeringsraad in 2003 (IGC), gecreëerd door de eerste VS proconsul van Irak, Paul Bremer, werd gevormd op basis van sektarische quota. Kennis of verdienste speelde daarbij geen echte rol.

paul Bremer Rumsfeld

Paul Bremer (rechts) samen met toenmalig minister van Defensie Donald Rumsfeld. Foto: Flickr.

Onder direct toezicht van de VS werden de beruchte  ‘de-Baathificatie’ -wetten uitgevaardigd onmiddellijk na de invasie van 2003. Ze werden gebruikt om grote delen van de Iraakse bevolking, die vijandig stond tegenover het VS interventionisme en de nieuw elite, buiten de politiek te houden.

Het was de eerste keer in de geschiedenis van Irak dat er afspraken werden gemaakt op sektarische en etnische basis.

Zo werden bijvoorbeeld soennitische leraren, die ervan werden beschuldigd Baathisten te zijn, ontslagen waarna hun job naar ongekwalificeerde sjiitische kandidaten ging. Op dezelfde manier werden soennieten uit de bureaucratie en staatsinstellingen verstoten. Soennieten werden herhaaldelijk het doelwit van veiligheidsoperaties die op deze wetten steunden.

Soennieten protesteerden bij talloze gelegenheden tegen hun mishandeling, maar er werd weinig tegen gedaan en de wereldgemeenschap en de VN keken de andere kant uit. In plaats daarvan voerde Maliki zijn campagne tegen de soennieten op, wat leidde tot het uitbreken van geweld eind 2013 nadat de veiligheidstroepen vreedzame protestkampen bestormden, geweld dat Daesh in 2014 met de gekende gevolgen heeft uitgebuit.

De verdeel-en-heers politiek van de VS

De situatie vandaag staat in schril contrast met de houding van de Iraakse bevolking tijdens de vroege dagen van de bezetting door de VS. Een artikel in de New York Times van 9 april 2004 beschreef de brede steun van sjiitische Irakezen aan hun soennitische medeburgers in Falluja, die belegerd werden door de Amerikaanse troepen. De sektarische scheiding bij de strijders was onbestaand.

De VS probeerde er alles aan te doen om de samenwerking tussen soennieten en sjiieten zo beperkt mogelijk te houden.

Het militair optreden van VS mariniers in het soennitische bolwerk Falluja leidde in Bagdad tot oproepen van steun aan de belegerde stad. Moskeeën spoorden gelovigen aan om bloed en geld te doneren voor “jullie zoons en broeders die vechten in Falluja”.

Volgens The Washington Post steunden de bewoners van de sjiitische wijk Khadamiya in Bagdad de oproep van de geestelijken. “Dit is mijn laatste voedsel”, vertelde de bejaarde Lemiya Wan tegen de krant. “Ik geef het aan mijn broeders in Falluja en overal in Irak”.’

De noodzaak om dergelijke uitingen van interreligieuze nationale eenheid tegen te gaan en te ondermijnen en zo de doelstellingen van de invasie te bereiken, werd door militaire functionarissen van de VS reeds in een vroeg stadium erkend.

Ricardo Sanchez

Ricardo Sanchez. Foto: Flickr.

Volgens luitenant-generaal Ricardo Sanchez, de bevelhebber van de VS grondtroepen, probeerde de VS er alles aan te doen om de samenwerking tussen de geloofsgroepen zo beperkt mogelijk te houden: “Het gevaar is dat soennieten en sjiieten zich verenigen (…) We zullen heel hard moeten werken om ervoor te zorgen dat dit wordt vermeden”.

De gevolgen van deze nefaste politiek zijn bekend.

 

Dit is een ingekorte versie. Het volledige artikel vind je hier.

 

Dirk Adriaensens is auteur van verschillende boeken en diverse artikels over Irak. Hij was o.a. lid van het Wereld Tribunaal over Irak (2003-2005).

 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!