Op 11 januari riep VN-coördinator voor noodhulp Martin Griffiths de internationale gemeenschap op om 4,4 miljard dollar te doneren voor humanitaire hulp aan Afghanistan, volgens hem het “hoogste bedrag ooit” gevraagd voor één enkel land.
Deze hulp is nodig “om de instortende basisdiensten te ondersteunen. Wordt hier geen gehoor aan gegeven”, zei Griffiths, “dan zullen we volgend jaar (2023) 10 miljard vragen”.
Het cijfer van 10 miljard is niet zonder betekenis, want enkele dagen nadat de Taliban midden augustus 2021 de macht hadden overgenomen, bevroor de VS-regering voor 9,5 miljard dollar Afghaanse activa in Amerikaanse banken.
Tevens ontzegde het IMF onder druk van de VS-regering de Afghanen ook nog de toegang tot hun aandeel van 455 miljoen dollar speciale trekkingsrechten uit het internationaal reservefonds van de IMF, waarmee IMF-lidstaten hun reserves kunnen aanvullen.
Deze twee sommen – die samen de volledige Afghaanse financiële reserve vormen – zijn samengeteld om en bij 10 miljard dollar, exact het bedrag dat Griffiths vernoemde en dat volgens hem zal nodig zijn als er niet onmiddellijk geld op tafel komt.
Ontwikkelingseconoom William Byrd schreef recent een analyse voor het US Institute for Peace met als (vertaalde) titel ‘Hoe de economische en humanitaire crises in Afghanistan verzachten?’ Hij merkte op dat deze crisissen het rechtstreekse resultaat zijn van de blokkering van 8 miljard dollar hulp die Afghanistan jaarlijks ontving en de bevriezing van 9,5 miljard van eigen deviezenreserves in de VS.
Deze analyse vermeldt eveneens dat de opheffing van de sancties, die het VS-ministerie van Financiën en de VN-Veiligheidsraad op 22 december 2021 hadden opgelegd, om toch humanitaire hulp voor Afghanistan mogelijk te maken, verder moet uitgebreid worden naar “privéondernemingen en commerciële transacties”.
Daarnaast moeten manieren gevonden worden om de lonen van gezondheidswerkers, leraars en werknemers in andere essentiële diensten te betalen zodat een economische instorting kon voorkomen worden. Hij suggereert daarvoor gebruik te maken van “een combinatie van Afghaanse inkomens en hulpfondsen”.
Het idee om de lonen rechtstreeks aan de betrokken leraars uit te betalen werd eerder al geopperd in het begin van december 2021 op een vergadering van de speciale VN-gezant voor Afghanistan Deborah Lyons en de Afghaanse onderminister van Buitenlandse Zaken.
Nu blijkt geen enkele van die voorstellen in Washington op veel begrip te kunnen rekenen.
Een humanitaire crisis
In juli 2020, nog voor de COVID-19-pandemie hard toesloeg in het land en lang voor de Taliban weer de teugels in handen kregen in Kaboel, zei het Afghaanse ministerie van Economie dat 90 procent van de bevolking in het land onder de internationale armoedegrens van 2 dollar per dag leeft.
Al die tijd, reeds vanaf het begin van de oorlog tegen Afghanistan in 2001, spendeerde de VS-regering 2.313 miljard dollar aan de oorlog. Deze cijfers komen van het Watson Institute for International and Public Affairs van de Brown University in Providence, Rhode Island. Maar hoewel de Amerikaanse regering er 20 jaar lang oorlog voerde, besteedde ze naar eigen schatting slechts 145 miljard dollar aan de heropbouw van het land en zijn instellingen1.
In augustus 2021, vóór de Taliban het Amerikaanse leger versloeg, publiceerde de Special Inspector General for Afghanistan Reconstruction (SIGAR) van de Amerikaanse regering een belangrijk rapport dat uitzocht hoeveel geld de VS had gespendeerd aan de ontwikkeling van het land.
De auteurs van het rapport stellen dat er weliswaar enige winst werd geboekt maar “die vooruitgang was vluchtig en de vooruitzichten om deze vooruitgang te verduurzamen waren twijfelachtig”.
Volgens dit rapport waren het feit dat de Amerikaanse regering geen coherente strategie ontwikkelde en teveel steunde op buitenlandse hulp, in combinatie met de wijdverspreide corruptie van VS-bedrijven, enkele van de redenen die uiteindelijk leidden tot een “moeilijke heropbouw” in Afghanistan. Het resulteerde in een enorme verspilling van middelen die de Afghanen wanhopig hard nodig hadden om hun vernielde land herop te bouwen.
Op 1 december 2021 gaf het United Nations Development Program (UNDP) een cruciaal rapport vrij over de rampzalige situatie.
In de laatste jaren van de bezetting daalde het jaarlijks inkomen per hoofd van de bevolking van 650 dollar in 2012 naar ongeveer 500 dollar in 2020. Verwacht wordt dat het in 2022 verder zal zakken naar 350 dollar als de bevolking in dezelfde mate blijft aangroeien. Het bruto binnenlands product van het land zal met 20 procent krimpen in 2022 en in de volgende jaren met 30 procent blijven dalen.
Volgende uittreksels uit het rapport van het UNDP moet je gelezen hebben om te begrijpen hoe groot de humanitaire crisis is waaraan het Afghaanse volk het hoofd moet bieden:
“Naar recente schattingen heeft slechts 5 procent van de bevolking voldoende voedsel terwijl het aantal Afghanen dat met acute honger bedreigd wordt naar schatting … zal stijgen naar het recordcijfer van 23 miljoen. Bijna 14 miljoen kinderen zullen deze winter wellicht crisisniveaus of urgentieniveaus bereiken op vlak van voedselzekerheid. 3,5 miljoen van die kinderen zijn jonger dan vijf en worden geconfronteerd met acute ondervoeding. 1 miljoen kinderen riskeert te sterven van honger of kou.”
Levenslijnen
De zich nu ontrollende humanitaire crisis in Afghanistan ligt aan de basis van de VN-oproep op 11 januari 2022 aan de internationale gemeenschap.
Op 18 december 2021 had Saoedi-Arabië de Council of Foreign Ministers of the Organization of Islamic Cooperation (OIC) gevraagd dringend bijeen te komen in Islamabad (Pakistan) om de situatie in Afghanistan te bespreken.
Veel meer dan een intentieverklaring kwam er niet uit maar buiten de meeting om hadden verschillende buitenlandministers een ontmoeting met hun Afghaanse collega, Amir Khan Muttaqi, die ook in de stad was voor een onderhoud met Thomas West, speciale VS-vertegenwoordiger voor Afghanistan.
Een hoge ambtenaar in de VS-delegatie verklaarde aan Kamran Yousef van The Express Tribune (Pakistan): “We hebben er in alle stilte aan gewerkt opdat baar geld … het land in almaar grotere coupures zou kunnen [binnenkomen].”
Een buitenlandminister die aanwezig was op de meeting van de OIC zei me dat de landen van de OIC altijd op de achtergrond opereren om humanitaire hulp naar Afghanistan te sturen.
Vier dagen later, op 22 december, legden de VS VN-resolutie (2615) voor aan de VN-Veiligheidsraad die aandrong op een humanitaire “uitzondering” op de strenge sancties tegen Afghanistan. Tijdens de 40 minuten durende vergadering was er niemand die erop wees dat de VS, die de resolutie had ingediend, zelf 10 miljard dollar van de Afghanen hadden bevroren. Niettemin was de resolutie voor iedereen zeer welkom aangezien er unanimiteit was over de ernst van de Afghaanse crisis.
Ondertussen wees Zhang Jun, China’s permanente VN-vertegenwoordiger, op de verreikende gevolgen van deze sancties en drong er bij de VN-Veiligheidsraad op aan om “de Taliban ertoe aan te zetten interimstructuren te consolideren om zekerheid en stabiliteit te bieden en heropbouw en herstel een kans te geven.”
Een hooggeplaatst lid van Da Afghanistan Bank, de Afghaanse centrale bank, zei me dat de broodnodige hulp het land zou binnenkomen als onderdeel van de humanitaire hulp van Afghanistans buurlanden, in het bijzonder van China, Iran en Pakistan, en van India via Iran.
Ook andere buurlanden sprongen bij, onder andere Oezbekistan met 3.700 ton voedsel, brandstof en winterkleding en Turkmenistan met brandstof en voedsel.
In het begin van januari 2022 reisde Muttaqi naar Teheran voor een ontmoeting met de Iraanse buitenlandminister Hossein Amirabdollahian en Irans speciale vertegenwoordiger voor Afghanistan, Hassan Kazemi Qomi.
Hoewel Iran het Taliban-regime niet heeft erkend als officiële regering van Afghanistan, blijft het in nauw contact met Kaboel “om het lijden van de arme bevolking van Afghanistan te helpen lenigen”. Ondertussen benadrukte Muttaqi dat zijn regering wil praten met de grootmachten over de toekomst van Afghanistan.
Op 10 januari 2022, de dag vóór de VN-oproep, bracht de Zakat Foundation of America een groep liefdadigheidsorganisaties en ngo’s samen voor een meeting van de Afghan Peace and Humanitarian Task Force in Washington.
De grootste zorg is uiteraard de humanitaire crisis, voornamelijk de dringende kwestie van de hongersnood, vooral nu de wegen al zijn afgesloten door de winter.
In november 201 drong Afghaans vice-buitenlandminister Sher Mohammad Abbas Stanikzai er bij de VS op aan hun ambassade in Kaboel te heropenen. Een week later zei hij dat de VS verantwoordelijk waren voor de crisis in zijn land en dat het land “een actieve rol moest spelen ” om de berokkende schade te herstellen.
Dit vat mooi samen hoe de taliban erover denken. Zij staan open voor betrekkingen met de VS maar alleen als dat land het eigen geld van de Afghanen teruggeeft zodat Afghaanse levens kunnen gered worden. Nu staan de westerse landen erbij en kijken ernaar, terwijl de Afghanen met de hongerdood bedreigd worden.
Rich Western countries stand by as Afghans face starvation werd vertaald door Marina Mommerency. Globetrotter produceert artikels die vrij kunnen worden overgenomen voor niet-commerciële doeleinden.
Vijay Prashad is een Indiase historicus, redacteur en journalist. Hij is auteur en hoofdcorrespondent bij het Independent Media Institute, hoofdredacteur van LeftWord Books en directeur van het Tricontinental Institute for Social Research. Hij heeft meer dan 20 boeken geschreven, waaronder The Darker Nations en The Poorer Nations. Zijn recentste boek is Washington Bullets, met een introductie van Evo Morales Ayma, voormalig president van Bolivia, dat verschenen is in Nederlandse vertaling als Imperialisme voor beginners. Zie ook andere vertaalde artikels van Vijay Prashad op deze website.
Note:
1 Wat neerkomt op 6,26 procent van de totale som. Deze som is bovendien een grove overschatting (nvdr).