Ihsane Haouach. Foto: Screenshot YouTube
Opinie -

De haatcampagne tegen Haouach is een nieuw dieptepunt

Het ontslag van Ihsane Haouach bewijst hoe sterk doordrongen de politiek is van racisme en islamofobie.

maandag 12 juli 2021 15:40
Spread the love

 

Ihsane Haouach nam geen ontslag. Ze werd tot ontslag gedwongen. De campagne die tegen haar gevoerd werd, heeft haar professioneel en persoonlijk functioneren in die mate ondergraven dat het sereen uitvoeren van haar job niet langer mogelijk was. In ongeveer iedere andere werkcontext zou deze campagne beschouwd worden als zuiver pestgedrag. Haouach werd immers gepakt op wie ze was, wat ze aan had, op haar achtergrond, haar geloof. Haar woorden werden systematisch en moedwillig verkeerd geïnterpreteerd. Dat heeft niks meer te maken met politiek, wel met wegpesten. En het is zelfs niet zomaar pesten, dat pesten krijgt vorm vanuit een overduidelijk islamofoob motief.

De islamofobie waar Haouach (en vele anderen) mee te maken krijgt, schuurt dicht aan bij het klassieke antisemitisme. De moslim wordt, net als de jood, voortdurend geportretteerd als iemand die een dubbele agenda heeft, iemand die niet te vertrouwen valt of deel uitmaakt van een duister complot om de orde omver te werpen. Iemand wiens loyaliteit dus constant in vraag gesteld wordt en steeds schuldig blijft tot het tegendeel bewezen is. De zaak Haouach is een schoolvoorbeeld in dit verband. Reeds van bij haar aantreden werden vraagtekens geplaatst bij haar zogenaamde ‘neutraliteit’, nog voor ze dus goed en wel haar functie bekleedde. Louter op basis van islamofobe paranoïa.

Diezelfde door rechts constant aangewakkerde paranoïa zorgde ervoor dat Haouachs zeer terechte en volstrekt normale bedenking omtrent hoe met de scheiding tussen Kerk en Staat moet omgegaan worden in een veranderende samenleving enkel kon geïnterpreteerd worden als een regelrechte aanval op de scheiding tussen Kerk en Staat. Dat een dergelijke interpretatie door zovele politici als een juiste of voor de hand liggende interpretatie kan beschouwd worden, getuigt enkel van het feit hoe diep een islamofobe paranoïa zich in het publieke spreken genesteld heeft.

Het gedrag van politici kan trouwens niet beschouwd worden als louter een symptoom van een al aanwezige islamofobie, ze zijn er zelf de grootste producenten van. Wie herinnert zich nog dat toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon na de aanslagen in Brussel beweerde dat er ‘dansende moslims’ te zien waren in de straten van Brussel? Niemand heeft die dansende mensen ooit gezien. Het was een platte leugen. Net zoals het een leugen is dat Haouach de scheiding tussen Kerk en Staat zou willen opheffen. Leugens waarmee politici zich willen profileren, waarmee ze willen inspelen op de reeds bestaande islamofobie door die verder aan te wakkeren. Een uitermate cynisch spel, waar uiteindelijk de extreme rechterzijde groter van wordt.

De manier waarop iemand als Haouach wordt aangepaakt op basis van haar geloofsovertuiging en vermeende woorden, staat in bijzonder schril contrast met de bandbreedte die de rechterzijde krijgt toebedeeld in de publieke ruimte. Bart De Wever presteerde het bijvoorbeeld enkele dagen geleden nog om in De Krant van West-Vlaanderen te opperen dat we ‘een coup’ nodig hebben en dat ‘de grondwet niet in de weg mag staan voor noodzakelijke verandering’. Daarbij verkondigde De Wever ook doodleuk dat ‘zelfs burgerlijke onlusten’ niet uit te sluiten zijn. Het is moeilijk om dergelijke uitspraken niet te begrijpen als oproepen tot openlijke ondermijning van de democratie. Maar buiten de voorspelbare en terechte kritiek vanop links is er niemand die graten ziet in de uitspraken van De Wever. Geen haan die kraait.

Of neem nu iemand als Tom Van Grieken die een paar weken geleden opperde dat hij Europa liever dominant ‘blank’ zag blijven. En denk aan hoe een niet verwaarloosbaar deel van Van Griekens partijleden en verkozenen openlijk Jürgen Conings als vrijheidsstrijder onthaalden. Daar kwam wel kritiek op, maar het leidde op geen enkel moment tot het soort campagne waarvan Haouach het slachtoffer werd. Er rolden geen spreekwoordelijke koppen, iedereen mocht braaf blijven zitten. Kortom, rechts roept herhaaldelijk en onverbloemd op tot een gewelddadige omverwerping van de orde, steunt mensen die dat doen en propageert zonder schaamte leugens en racisme.

Het signaal dat de politieke klasse uitzendt naar mensen van kleur of moslims die dromen van een politieke carrière of een publieke functie, is niet mis te verstaan. Er is de agressie van de rechterzijde, maar ook de lafheid van de linkerzijde. Als moslim of als iemand van kleur heb je blijkbaar geen bondgenoten in de politiek, als het er werkelijk op aankomt. Je kan ieder moment geofferd worden voor het witte electoraat. En dat zorgt ervoor dat toekomstig politiek talent bij voorbaat afhaakt, buitenlanden opzoekt waarin de islamofobie minder welig tiert en instellingen verder wantrouwt.

Hoe lang nog kunnen we dit racisme vanuit de hoogste regionen van de macht, blijven tolereren?

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!