Massagraf voor de slachtoffers van de brand in het warenhuis Innovation in Brussel. Foto: Ron Kroon / Anefo, Wikimedia Commons / CC0 1.0
Opinie - Lucas Vanclooster,

Daar gaan we weer: de mythe dat de communisten de Innovation in brand staken

vrijdag 7 mei 2021 13:46
Spread the love

 

Half april kreeg Jan Verheyen uitstekend nieuws: hij vangt een subsidie van 956.500 euro voor de verfilming van de zogenoemde sleutelroman “Happening” (uitgeverij Vrijdag, 2017, 360 blz.) van Johan Swinnen over de Innovationramp in 1967. Ook de producenten van “Wil”, naar het boek van Jeroen Olyslaegers, incasseren dat bedrag, de grootste subsidie die het VAF, het Vlaams Audiovisueel Fonds, ooit uitreikte.

Daarvoor is een nieuwe categorie gecreëerd, die van de “ambitieuze” projecten. Naar eigen zeggen kan Verheyen zo bijna een vijfde van de totale productiekost financieren. Hij is alvast overtuigd dat “Happening” een film van internationaal ofte Hollywood-niveau wordt. Mogelijk begint Verheyen eind dit jaar te draaien, in 2023 is de première gepland. Ik gun het hem graag.

A l’Innovation …

Op 22 mei 1967 gebeurde de grootste ramp in ons land in vredestijd. De brand in een winkelpand dat zich uitstrekte over meerdere aan elkaar gebricoleerde blokken aan de Nieuwstraat in Brussel eiste 261 mensenlevens; ruim 60 andere bezoekers raakten gewond, enkelen bijzonder zwaar.

Over die ramp is veel geschreven, alleen al in 2017 bij de 50e verjaardag drie boeken in het Nederlands naast een stortvloed bijdragen in alle mogelijke papieren, audiovisuele en sociale media. Geen film, misschien omdat zo’n inferno reconstrueren schier onbegonnen werk is, of omdat er eigenlijk heel wat uitstekend authentiek bewegend beeld bestaat.

Foto: Kroon, Ron / Anefo, Wikimedia Commons / CC BY-SA 3.0 NL

Verheyen heeft al gezegd dat hij zijn film zal opvatten als 2 verhalen die zich afspelen in 1967 en die op het einde in de huidige tijd samenvallen. Delphine, die als 21-jarige de aanslag (!) op de Innovation pleegde, zal dan de toen 13-jarige Johan, die in de ramp zijn ouders verloor, ontmoeten. Jubelend had Verheyen het al over een spectaculaire Amerikaanse productie. De brand in de Innovation was een apocalyptische tragedie voor honderden betrokkenen en nabestaanden, incluis Johan Swinnen.

Over zo’n drama zie ik liever een serene, ingetogen psychologische film. Kan ook spannend wezen. Voorts gaat Verheyen helemaal mee met de believers die er rotsvast van overtuigd zijn dat de moordende brand het gevolg was van een “linkse” aanslag. In tegenstelling tot wat hij half april al verklaarde kwam er in de dagen, weken en maanden na de brand nooit een ernstige, geloofwaardige opeising van ‘n terreurdaad.

De these van een aanslag hebben historicus Siegfried Evens (“De brand in de Innovation”, 2017, Witsand Uitgevers) en enkele andere commentatoren gedetailleerd en perfect gedocumenteerd weerlegd. Voor eens en altijd, hoopte ik.

Leve Jan Verheyen!

Begrijp mij niet verkeerd, ik heb zeker bewondering voor Jan Verheyen, en een groot respect voor Johan Swinnen. Zonder Verheyen zou de Vlaamse film er anders uitzien. Naast enkele potsierlijke Kampioenen- en Collega’s-vehikels heeft hij een handvol knappe films geregisseerd en geproducet.

En ook bij een aantal van zijn andere initiatieven beleefde ik veel plezier, hartelijk dank. Ik hoor hem nog altijd graag bezig, voilà. Maar hij is ook een manipulator. Dat bewees hij met “Het Vonnis” in 2013, professioneel gemaakt, boeiend en meeslepend, maar een demagogisch pleidooi tegen justitie en voor het recht in eigen handen.

Jan Verheyen. Foto: Filip Naudts, Wikipedia / CC BY 3.0

Ik vrees dat het met “Happening” dezelfde kant zal uitgaan. In een spectaculaire film zouden de indrukwekkende beelden een deel van het publiek (ook en vooral buitenlandse kijkers) wel eens de indruk kunnen geven dat de these van de aanslag historische waarheid is. Zo maak je van de ergste ramp die ons land ooit trof de zwaarste politieke misdaad, terrorisme, en dat is, sorry, geschiedvervalsing. Overigens, het zou dan ook gaan om de zwaarste terreurdaad ooit in Europa, buiten de wereldoorlogen.

Alle respect en medeleven ook voor Johan Swinnen die zijn ouders verloor in de brand. Omdat hij gestraft was wegens een pubervergrijp mocht hij die middag niet mee met zijn vader en moeder naar het warenhuis. Begrijpelijk dat hij op zoek gaat naar de oorzaak van de ramp.

Ergste ramp in België

Die maandag 22 mei 1967 hadden mijn ouders blijkbaar weinig behoefte aan informatie. Tijdens het avondmaal bleef de radio stom en vader zette de televisie maar aan net voor 20 uur. De legendarische weerman Armand Pien had het over de strakke wind die in de loop van de middag enkele keren gedraaid was en zo “het vuur” in alle richtingen aanwakkerde. Waar heeft die man het over dacht ik. Dat werd snel duidelijk. Het hele journaal ging over de verschrikkelijke Innovation-brand, die nog niet was geblust, en die, zo bleek, tientallen slachtoffers had gemaakt.

Filmcover

Kortsluiting of kaduke tl-lamp?

Geert De Vriese en Frank Van Laeken houden het in “Inferno, de brand in de Innovation” (2017, Houtekiet) bij de algemeen aanvaarde stelling dat een kortsluiting in een voorraadkamertje de ramp veroorzaakte. In “De brand in de Innovation” komt Siegfried Evens met een goed onderbouwde theorie: vonken uit een kaduke tl-lamp zouden opgehoopt gas uit een lekke leiding in datzelfde voorraadkamertje hebben doen ontbranden.

Maar volgens gewezen VUB-docent Johan Swinnen is de ramp het gevolg van een terroristische daad door drie extreemlinkse bommenleggers. Extreemlinks en communistisch, jawel. De brand vond plaats tijdens de “Amerikaanse veertiendaagse”, een opvallende promocampagne voor all things American, cowboys op straat inbegrepen. En dat in volle Vietnamcontestatie. Communistische actievoerders, anarchisten en pacifisten hadden al betoogd in de Nieuwstraat, voetzoekers gegooid, en er waren bedreigingen geuit …

De weesjongen van de Innovation

Johan Swinnen staat erg dicht bij wat er op die noodlottige 22 mei 1967 gebeurde. Nogmaals, alle begrip voor iemand die te maken heeft gekregen met een levensbepalende, ingrijpende gebeurtenis van die omvang. En meer dan begrijpelijk dat hij verklaringen wil, verantwoordelijken, daders, gerechtigheid.

Een terreurdaad lijkt op het eerste gezicht plausibel. Swinnen baseert zijn roman op een opgenomen maar niet openbaar gemaakt gesprek met een vrouw die mogelijk betrokken was. Hij combineert dat gesprek met een aantal opvallende feiten uit 1967. Maar de mayonaise pakt niet.

Bommenleggers zonder bom

De thesis van de bommenleggers kunnen we makkelijk weerleggen met deze simpele vaststelling: er was geen bom! Na de ramp heeft de politie ruim twee jaar lang alle mogelijke getuigen, aanwezigen, voorbijgangers, overlevenden en nabestaanden aan de tand gevoeld. Sommige “getuigen” kwamen met verregaande verhalen over verdachte sujetten die raar deden of vreemde zaken scandeerden.

Dat heeft nergens heen geleid. Niemand, ik herhaal werkelijk niemand van die getuigen, geen één, had het over een explosie, een knal, een ontploffing, een lichtflits. Ook niet over een brandbom, of om in het juiste jargon te blijven, een molotovcocktail.

Anarcho-communistische ULB

De bewering dat docenten scheikunde van de ULB de bom mee hadden gefabriceerd is te knotsgek voor woorden. En al even vreemd is de vaststelling dat er onder bepaalde ULB-studenten een zekere nervositeit heerste en dat ze vanaf de middag met transistorradio’s aan hun oren liepen alsof ze op belangrijk nieuws wachten. Neen, aan weerszijden van de taalgrens zaten de omroepen toen helemaal vast in een staatsmonopolie en in die tijd duurde het zelfs bij een apocalyptische calamiteit uren voor het nieuws de media en de bevolking bereikte.

Radiojournalist en ooggetuige Urbaan De Becker heeft verscheidene keren treffend en met veel ironie verteld over de groteske traagzaamheid bij de hoofd- en eindredacteur aan het Flageyplein op die bewuste noodlottige dag. Zelfs al konden ze de vlammen en de rook al zien.

Dan maar brandstichting? Ook dat lijkt weinig waarschijnlijk. Het vuur is het eerst opgemerkt om 20 over 1 in een opslagplaatsje van strand- en communiekledij. Dat magazijntje zat goed verborgen achter de rekken, onzichtbaar voor wie niet vertrouwd was met die afdeling.

Een medeplichtige?

Een communistische medeplichtige bij het personeel? Uit alle gesprekken bleek dat het personeel graag in de Innovation werkte, verknocht was aan de onderneming waar een voorbeeldige sociale vrede heerste, en dat de collega’s prima met elkaar konden opschieten, een grote familie vormden.

Wie zou dan het hele bedrijf en zijn mede-werknemers aan zo’n gevaar blootstellen? Uit het onderzoek blijkt ook dat er in de weken vóór de ramp geen persoonlijke conflicten vermeld werden. Dat een personeelslid rokend uit het selfservicerestaurant kwam en een sigarettenpeuk in het magazijntje zou hebben achtergelaten is niet aannemelijk. Roken was streng verboden.

De meest verregaande bewering in “Happening” is dat parket, politieke overheid (de centrum-rechtse regering Vanden Boeynants- De Clercq dus) en Innovation de piste van de aanslag na één week in de doofpot stopten om de bevolking niet te verontrusten. Alsof een accidentele brandramp minder verontrustend is dan een geplande aanslag. Alsof een directie die een loopje neemt met de brandveiligheid een reactie zou uitlokken van: oef, het was dat maar.

In werkelijkheid werden tientallen linkse activisten wekenlang van hun bed gelicht en op de rooster gelegd. Precies omdat een linkse aanslag iedereen beter zou zijn uitgekomen.

Boekcover

Complot hier, complot daar, complot overal

Er bestaan trouwens nog andere complottheorieën. Dat extreemrechts of de CIA achter de brandstichting zat om de communistische actievoerders en links in het algemeen als voor de hand liggende verdachten in diskrediet te brengen. Of dat eerste-minister Van Den Boeynants en bouwpromotor Charlie De Pauw het oude gebouw weg wilden om op die centrale plaats een immense parkeergarage te bouwen.

Bewijs: onder de nieuwe Inno, geopend in 1970, zit warempel een parkeergarage. Filmmaker Bram Van Paesschen spitte die mogelijkheden uit in een geestige mockumentary 20 jaar geleden.

Kroniek van een voorspelde ramp

Architect baron Victor Horta waarschuwde al in de jaren 30 dat een brand in zijn ontwerp uit 1901 ‘n catastrofe zou veroorzaken, deels door de tochtige schoorsteen- en kachel-achtige constructie van de centrale galerij met balkons en trappen en broze lichtkoepel, maar ook door de rommelige uitbreiding in belendende panden, met veel trapjes, doorgangen, dienstliften, luchtkokers, valse plafonds, kortom een kluwen, een labyrint. Op die 22 mei kwam daar de overdadige papieren, kartonnen en nylon Amerikaanse decoratie bij.

De Innovation had geen sprinklersysteem. Drie interne brandweerlui probeerden met te kleine brandblussers het vuur te bedwingen. Het brandalarm bleef nagenoeg onopgemerkt in het lawaai van het warenhuis, waar belsignalen het begin van de middagshift aankondigden.

De Brusselse brandweer kwam 20 minuten later bijna voltallig ter plekke toen het gebouw al in lichterlaaie stond. Ze hielden zich vooreerst bezig met de redding van mensen op daken, luifels en vensterbanken. Hun voertuigen, ladders en brandslangen (toen allemaal meer dan 10 jaar oud) waren ontoereikend om effectief te blussen.

De Nieuwstraat stond vol geparkeerde auto’s. Een gitzwarte dichte rook belemmerde elk uitzicht op de sowieso al veel te kleine, slecht aangeduide en soms door publiciteit aan het zicht onttrokken of afgeschafte nooduitgangen. Het is allemaal verschrikkelijk tragisch, diep-treurig, noodlottig. En de wind draaide, zoals Armand Pien meldde … 

 

Lucas Vanclooster (°1955) is gepensioneerd VRT-radiojournalist. Dit artikel is een overname van het platform Salon van Sisyphus

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!