De uitslag van de recente Israëlische parlementsverkiezingen, de vierde in nauwelijks twee jaar tijd, heeft de politieke chaos in het land niet opgelost, integendeel. Benjamin Mileikovski, beter bekend onder zijn zelfgekozen meer Hebreeuws klinkende naam Netanyahu, heeft de meeste stemmen behaald maar lijkt, met de kaarten die de kiezer hem heeft bezorgd, niet in staat nogmaals met hangen en wurgen een leefbare coalitie op de been te brengen en dus is het niet uitgesloten dat de Israëli’s voor de vijfde keer naar de stembus moeten.
Deze analyse is zowat de hoofdmoot in de meeste verslagen in de klassieke media: het gaat dan telkens om de vraag of het Netanyahu deze keer zal lukken aan de macht te blijven dankzij het zogenaamde vaccinatiesucces (waar de Palestijnse bevolking tot dusver weinig van heeft gemerkt) en ondanks het dreigende corruptieproces tegen hem, ondanks ook de wekelijkse betogingen tegen zijn bewind.
Bibi ja of Bibi neen, daar komt het op neer. Daarbij wordt meestal uitvoerig ingegaan op de rivaliteiten binnen de rechtse en extreemrechtse partijen en op de vermeende kloof met de linkse of centrumpartijen. Over de “Palestijnse kwestie” wordt zorgvuldig gezwegen. Vragen over de rol en de toekomst van de Palestijnse minderheid in Israël zelf en de Palestijnen onder militair bestuur op de Westbank en die in Gaza zouden dan niet meer relevant zijn.
De kernvraag wordt genegeerd
In een reportage van het VRT-magazine Terzake kwam de Nederlandse zionistische superlobbyist Ronny Naftaniël1 triomfantelijk tot de conclusie dat het Palestijnse vraagstuk, na de akkoorden die de Likoed-regering met de Arabische regimes in onder andere Qatar en Marokko heeft gesloten alle relevantie heeft verloren.
Deze lezing van het politieke landschap in Israël gaat voorbij aan de kernvraag die de achtergrond vormt van alle politieke gekissebis aan de oppervlakte, de vraag namelijk over de toekomst van de Joodse staat.
Dat is de kwestie die schuilgaat achter de discussie over het al of niet annexeren van (grote delen van) de bezette Westoever van de Jordaan. Het is een existentiële vraag, zowel voor de Joden als de niet-Joden, hoofdzakelijk Palestijnen, de helft van de bevolking die, tussen de Jordaan en de Middellandse Zee, onder Israëlisch bestuur leeft.
In een welhaast wanhopige poging om politiek te overleven heeft Netanyahu de bundeling georganiseerd van de meest extreme groepen settlers en religieuze zionisten in een verkiezingsalliantie onder de banier “Religieus Zionisme.”
Een “racistische en verwerpelijke partij”
Daardoor bestaat de kans dat de Israëlische versie van de Ku Klux Klan een plaats verovert in een toekomstige regering onder Netanyahu. De partij Otzma Yehudit (Joodse Macht) is de erfgenaam van de Kachpartij van de in 1990 vermoorde ultranationalistische Rabbi Meir Kahane, die zowel in de VS als in Israël wegens terrorisme werd veroordeeld.
De Kach-partij werd in Israël 27 jaar geleden buiten de wet gesteld. De huidige leider van Joodse Macht, Itamar Ben Gvir, was in zijn jonge jaren een topfiguur van Kach, maar dat heeft hem niet verhinderd – integendeel – om in deze verkiezingen een zitje te veroveren in de Knesset, het Israëlische parlement. Zelfs de machtige Amerikaanse pro-zionistische lobby American Israel Public Affairs Committee (AIPAC) noemde Joodse Macht in het verleden een “racistische en verwerpelijke” partij, maar bleef grotendeels stil bij de jongste ontwikkelingen.
Voor extreemrechts in Israël, dat nu 60 percent van de zetels in het parlement bezet, is het een uitgemaakte zaak: ‘Judea en Samaria’ zoals ze de Westelijke Jordaanoever systematisch noemen, is een onlosmakelijk onderdeel van Eretz Israël, het historische land Israël dat de Joden en alleen de Joden toebehoort.
De Palestijnse oorspronkelijke bevolking kan er in het beste geval geduld worden in een ondergeschikte status. Annexatie de jure is dan het vanzelfsprekende verlengstuk van de feitelijke annexatie die al sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967 gestaag voortgang vindt. Dat de bestaande apartheid daarmee een juridische grondslag krijgt, is voor de settlers en de religieuze zionisten allerminst een probleem. Gewelddadige verwijdering van de Palestijnse bevolking is in die kringen geenszins taboe.
Breed gedragen extreemrechts gedachtengoed
Hoe extreem de standpunten van Joodse Macht ook mogen zijn, ze worden voor een groot deel door de rest van het groeiende extreemrechtse veld in Israël gedeeld. Avigdor Lieberman, de leider van de seculiere sectie van die stroming, is eveneens een voormalig lid van de Kachpartij.
Zijn huidige formatie, Yisrael Beiteinu (Israël Ons Huis) is er net als Joodse Macht en de meeste extreemrechtse groeperingen voorstander van om de etnische zuivering die 70 jaar geleden begonnen is te voltooien en de 1,8 miljoen Palestijnen te verwijderen uit het land waar ze nu twintig procent van de bevolking uitmaken. Hij vindt zelfs dat “deloyale” Palestijnse burgers onthoofd moeten kunnen worden. Lieberman was minister van Defensie en van Buitenlandse Zaken in de regering Netanyahu.
Hoewel hij voor 100 procent gepokt en gemazeld is in de settler-ideologie kan Netanyahu in die context doorgaan als de gematigde, de man die extreemrechts in toom houdt. Hij bespeelt het thema van de annexatie virtuoos: geeft gas als het hem voor binnenlands gebruik goed uitkomt en duwt op de rem als de diplomatieke weerslag in het buitenland dat nodig maakt.
In een zelfde beweging slaagt Netanyahu erin zijn extreemrechtse rivalen tegen elkaar en tegen de zogenaamde centrumpartijen uit te spelen. Zijn recente “vredesakkoord” met Qatar en de Golfstaten kwam als geroepen om zijn verkiezingsbelofte tot annexatie van grote delen van de Westoever in te slikken en op die manier zijn mogelijke partners in het centrum te sussen.
Om tegen annexatie te zijn, hebben die centrumpartijen zo hun eigen redenen en die hebben – op enkele schaarse uitzonderingen na – niets te maken met bezorgdheid om de oorspronkelijke bevolking of respect voor de rechten van de Palestijnen.
Israëlisch “links” daarentegen?
Voor wat van Israëlisch “links” en de zogenaamde vredesbeweging overblijft, zal annexatie onvermijdelijk leiden tot de juridische betonnering van de bestaande apartheid en dat is fataal voor de internationale reputatie van de “enige democratie in het Midden-Oosten.”
In een indringend artikel in de New York Review of Books beschrijft de in Jeruzalem wonende Amerikaanse journalist Nathan Thrall2 uiterst helder de dubbelzinnige positie van het zogenaamde “vredeskamp”: In tegenstelling tot wat de rechterzijde en de settlers beweren, heeft het Israëlische vredeskamp geenszins het verlangen om van Israël een liberale, universalistische staat te maken, met gelijke rechten voor al zijn burgers. In werkelijkheid wil het Israël bewaren als een etnocentrische staat. De vrede die het voorstelt, is geen vrede door verzoening, maar door scheiding.
In de woorden van Yitzhak Rabin: “Het is beter voor de Arabieren om hier niet rond te hangen”. (…) Het voornaamste doel van “links” en de vredesbeweging in Israël is: zo weinig mogelijk Palestijnen binnen de grenzen van de Joodse staat.
Dat is van oudsher de betrachting geweest van het zionisme, waar vóór de oprichting van de staat Israël – en ook lang daarna – openlijk werd nagedacht over de oplossing voor het fundamentele probleem waarvoor de zionistische kolonisatie zich geplaatst zag: de aanwezigheid van een meerderheid van niet-Joden in een Joodse staat.
“Vrijwillige transfer”
Voor de geestelijke vaders van het zogenaamde “socialistische zionisme” was “transfer” een mogelijke oplossing: de al of niet vrijwillige overbrenging van de Palestijnse bevolking naar de Arabische buurlanden.
Er werden zelfs plannen gesmeed om de Palestijnse bevolking van het overwegend Arabische Galilea3 naar Argentinië te deporteren en te ruilen voor Argentijnse Joden. David Ben Goerion, de vader des vaderlands, schreef in een brief aan zijn zoon: “We moeten de Arabieren verdrijven en hun plaats innemen”. En in een brief aan het Joodse Agentschap: “Ik ben voor gedwongen transfer, ik zie daar niets immoreels in”.
De huidige generatie linkse en centrumpartijen, en schrijvers als de aanbeden Amos Oz (overleden in 2018) en David Grossman vrezen dat de bezetting en de annexatie van de Westelijke Jordaanoever de oorspronkelijke geest van het zionisme zal corrumperen: alsof er ooit een humanistische versie van het zionistische kolonialisme heeft bestaan.
Ze vergeten voor het gemak dat de overwinnaars van de oorlog in 1948 net hetzelfde hebben gedaan als wat ze nu de rechterzijde verwijten te doen en te plannen op de bezette Westelijke Jordaanoever. De “socialistische zionisten” van toen hebben 80 procent van de Palestijnse bevolking verdreven, hun dorpen verwoest, hun gronden genaast en hun bezittingen gestolen.
Het gebied dat het infame VN-verdelingsplan van 1947 aan de toekomstige “Arabische staat” had toegekend werd door het jonge Israël gewoon geannexeerd. De Palestijnen kwamen onder een militair bestuur dat hun bewegingsvrijheid streng beperkte, hen voor het minste vergrijp door militaire rechtbanken liet veroordelen en alle vluchtelingen die illegaal probeerden naar hun dorp en grond terug te keren zonder waarschuwing liet doodschieten. Die toestand heeft twintig jaar geduurd en verschilt in niets van wat nu op de Westoever gebeurt.
Thrall schrijft daarover: “De zionistische linkerzijde loopt hoog op met het tijdperk van vermeende liberale democratie zoals dat zou hebben bestaan vóór de bezetting, toen het land zijn Palestijnse bewoners onder militair bestuur plaatste. Ze beweert de waarden van de stichters van het zionisme te belichamen, terwijl net die “waarden” nu op de Westoever worden toegepast”.
In de feiten zijn extreemrechts en links in Israël het ondanks alle politieke verschillen over één ding grondig eens. Wil er in de toekomst nog sprake zijn van een Joodse staat dan moet de suprematie van de Joodse bevolking tegenover de niet-Joden onverkort worden gehandhaafd. Alleen de methoden daartoe kunnen verschillen: brute macht of diplomatie en voor de buitenwacht een verhaal van “democratie,” “gelijkberechtiging” en “vrije verkiezingen”.
De tekst Israël: Netanyahu en de toekomst van de Joodse Staat van 5 april 2021 werd overgenomen van het Salon van Sisyphus.
Notes:
1 Ronny Naftaniël was tot 2013 directeur van het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CIDI). Het dagblad Trouw noemt Naftaniel een “meesterlobbyist” en het CIDI wordt wegens de zionistische propaganda die het verspreidt vaak “de tweede Israëlische ambassade” genoemd. Over die achtergrond werden de kijkers van Terzake in het ongewisse gelaten, het kan hen dus vergeven worden als ze in Naftaniël een objectieve en neutrale “expert” zien.
2 Nathan Thrall is auteur van The Only Language They Understand.
3 De noordelijke regio van Israël tussen de bezette gebieden, Libanon en de bezette Syrische Golan-hoogvlakte.