Opinie - Sébastien Hendrickx, Youna Marette

Geen ecologische transitie zonder democratisch draagvlak: pleidooi voor een Burgerparlement

De COVID-19 pandemie toont aan dat in hoge nood snelle besluitvorming wel degelijk mogelijk is. Hoe dezelfde urgentie aan de dag leggen ten aanzien van de ecologische crisis, en dit keer mét de nodige democratische legitimiteit cruciale beslissingen nemen? Geïnspireerd door de Franse Convention Citoyenne pour le Climat ontwikkelde een groep burgers de voorbije zomer volledig kosteloos een gedetailleerd voorstel voor een Burgerparlement.

vrijdag 30 oktober 2020 15:52
Spread the love

 

Ze traden erover in dialoog met politici van verschillende partijen, en een brede waaier politicologen en activisten. Begin oktober startte een publiekscampagne met bijdragen van onder meer David Van Reybrouck en Prinses Esmeralda van België. Ondertussen steunen meer dan dertig organisaties uit het maatschappelijke middenveld de acht grondbeginselen van Het Burgerparlement.

Het is een cliché geworden maar wat de ecologische crisis betreft dringt de tijd. De klok slaat ondertussen vijf na twaalf. Weinig burgers weten wat het verschil is tussen 1,5° en 2°C opwarming – dat verschil is catastrofaal. Niet veel politieke vertegenwoordigers weten dat we op dit ogenblik afstevenen op meer dan 4°C opwarming in 2100. De vraag is: hoe kunnen we snel tot voldoende doortastend beleid komen? Wat is de politieke weg daarnaartoe? Komen we er via een revolutie? Neen. Nieuwe verkiezingen? Eh … Demonstraties? Zelfs wereldwijde jongerenmarsen konden in 2019 het tij niet keren. Wij geloven dat een burgerparlement dé manier is om politici in staat te stellen om de nodige verregaande langetermijnbeslissingen te nemen, zonder zich electoraal gezien al te kwetsbaar op te stellen.

101 burgers

Beeldt het u in. Een groep van 101 gelote burgers, die rekening houdend met demografische criteria (zoals leeftijd, geografische spreiding, opleidingsniveaus, …) een representatieve dwarsdoorsnede vormt van de totale Belgische bevolking, buigt zich gedurende een jaar over de volgende vraag: “Hoe kunnen bij de uitoefening van hun respectievelijke bevoegdheden de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten bijdragen tot de maximalisering van de kansen om het Belgische territorium en de planeet in haar totaliteit bewoonbaar te houden voor de huidige en toekomstige generaties?” Ze worden grondig geïnformeerd door een evenwichtige groep experten en belanghebbenden en gaan vervolgens met elkaar in gesprek. De leden laten zich leiden door de volgende gidsprincipes: (1) proportionaliteit ten opzichte van de geadresseerde risico’s, (2) sociale rechtvaardigheid, (3) een bewustzijn van de globale impact van de Belgische productie en consumptie en (4) het voorzorgsbeginsel.

Het deliberatieve proces loopt over elf sessies van telkens drie dagen en telt vier belangrijke fasen: leren, consulteren, beraadslagen en beslissen. Live gestreamde plenaire sessies en besloten thematische werkgroepen wisselen elkaar af. Om de participatiedrempel te verlagen ontvangen de leden van het Burgerparlement dagvergoedingen, transportvergoedingen, accommodatie, kinderopvang en andere vormen van ondersteuning. Elk van hun beleidsvoorstellen wordt door de bevoegde regering(en) geïmplementeerd of ter stemming voorgelegd aan het bevoegde parlement of de bevoegde parlementen. Op afgewezen voorstellen volgen telkens grondige publieke motivaties. Om elke schijn van partijdigheid te vermijden, spelen de burgers achter dit voorstel zelf geen rol in de organisatie van het deliberatieve proces, de selectie van het deskundigenpanel of het toezicht. Het Burgerparlement wordt geïnitieerd en gefinancierd door de federale regering. Een coördinatiegroep, adviesraad, facilitatieteam, legistiek comité en toezichtpanel zorgen samen voor een goede gang van zaken en waarborgen de publieke transparantie, politieke onafhankelijkheid en democratische legitimiteit ervan.

Ondertussen in Frankrijk

Een gek idee? Deliberatieve democratie betekent niet de vervanging van het bestaande representatieve systeem met verkozen politici; het is er een versterking van. Dat vindt nu zelfs het OECD. Volgens een recente studie van CEVIPOL zou 75,8 % van de Belgen voorstander zijn van een burgervergadering bestaand uit door loting geselecteerde burgers. Na de 15 maanden lang aanslepende regeringsonderhandelingen kan de Belgische democratie een dergelijke versterking zeker gebruiken. Het vertrouwen van de burgers in de politiek zit op een absoluut dieptepunt. Ook de kersverse regering De Croo I heeft dat begrepen: in het regeerakkoord beweert ze forser in te willen zetten op democratische vernieuwing.

Gelukkig hoeven we bij het ontwerp van een burgerparlement het warme water niet meer uit te vinden. Er kan ondertussen worden voortgebouwd op talloze ervaringen in Canada, Australië, het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Korea, … Het representatieve lotingssysteem staat ondertussen behoorlijk op punt. In het katholieke Ierland slaagde een burgerparlement erin om de Gordiaanse knoop van de abortuskwestie te ontwarren. Ook de Convention Citoyenne pour le Climat schiep onlangs een belangrijk historisch precedent. Na acht maanden kwamen de 150 leden van het Franse burgerparlement, geïnitieerd door president Emmanuel Macron, met een lijvig rapport vol concrete beleidsvoorstellen, waaronder: de regulering van publiciteit en het inzetten van onderwijs om overconsumptie tegen te gaan; het betrekken van burgers bij beslissingen over mobiliteit, zowel op lokaal als nationaal niveau; de juridische erkenning van ‘ecocide’ als misdaad, …[1] De Convention Citoyenne was geen praatbarak: de Franse President legde zijn politiek gewicht in de schaal door te beloven dat elk burgervoorstel (1) gerealiseerd zou worden per presidentieel decreet, ofwel (2) gestemd zou worden in het parlement, ofwel (3) in een referendum aan de bevolking zou worden voorgelegd. Nadat de 150 Fransen hun voorstellen voorlegden, beloofde Macron – mede onder druk van de groene golf tijdens de lokale verkiezingen in juni – om 146 van de 149 voorstellen te realiseren. De leden van de Convention Citoyenne zijn er – waarschijnlijk terecht – niet gerust op: zij richtten de organisatie Les 150 op, die wil toezien op wat er effectief met de resultaten gebeurt. 

De Convention Citoyenne pour le Climat kwam er uiteraard niet zomaar. Een van de belangrijkste lessen die we kunnen trekken uit het lang aanhoudende protest van de Gele Hesjes is de volgende: het is een stuk efficiënter (want legitiemer) om een representatieve dwarsdoorsnede van de bevolking te betrekken bij doortastend en sociaal rechtvaardig milieubeleid dan presidentiële of technocratische top down-beslissingen nemen. Welk parlement ter wereld kan beweren dat het 29% lager geschoolde leden telt, zoals de Convention Citoyenne pour le Climat?

‘Klimaat’ versus ‘ecologische crisis’

Bij het ontwerp van een Burgerparlement rond de ecologische noodtoestand leunden we dus voor een groot stuk op het Franse experiment, dat uitvoerig gedocumenteerd is op de website van de Convention Citoyenne. Toch dienden een aantal belangrijke vertaalslagen te gebeuren. Ondanks de kwaliteit van veel van de antwoorden van de 150 Franse burgers, schoot de vraag die hen werd gesteld – “Hoe kunnen we de CO2-uitstoot in Frankrijk tegen 2030 met minstens 40% verminderen (in vergelijking met het niveau van 1990), in de geest van sociale rechtvaardigheid?” – volgens ons tekort, om twee redenen.

Een van de problemen met Convention Citoyenne pour le Climat schuilt al in de naam: de focus ligt op klimaatverandering; de vraag beperkt zich tot de uitstoot van broeikasgassen. Zowel in de media als op het politieke niveau als in heel wat activistische middens is het woord ‘klimaat’ een passe-partout-term geworden voor een grootschaligere en fundamentelere kwestie, die van de ecologische crisis, en dus van de glokale ontregeling van levensondersteunende ecosystemen door de razendsnelle vernietiging van natuurlijke habitats, de zesde massa-extinctie van planten- en diersoorten, grootschalige vervuiling, én ook – als één van de cruciale elementen – de klimaatverandering met haar talrijke onderling gerelateerde biofysieke gevolgen. De klimaatframing laat toe om enkel op CO2-emissies te focussen, en hoe we die kunnen verlagen; om het Belgische territorium en de planeet in haar totaliteit bewoonbaar te houden volstaat die focus echter niet. De negen planetaire grenzen omvatten namelijk: (1) de opwarming van de aarde, (2) het verlies van de biodiversiteit, (3) de stikstof- en fosforkringloop, (4) het gat in de ozonlaag, (5) oceaanverzuring, (6) waterschaarste, (7) landgebruik, (8) chemische verontreiniging, (9) aerosolen in de atmosfeer. Elk 21e-eeuws politiek bestuur naamwaardig neemt deze grenzen ernstig. 

Om de complexe ecologische ontregeling enigszins aanschouwelijk te maken voor een breed publiek helpt het eenvoudige voorbeeld van de bij: als de bij uitsterft vindt er geen bestuiving plaats. Het uitsterven van de bij betekent dus het uitsterven van heel wat flora. Zoals de bij zijn er talloze voorbeelden van fundamentele componenten van ecosystemen die vandaag worden bedreigd. Eens een omslagpunt bereikt, kunnen ontregelingen snel gaan en onomkeerbaar zijn. Ze bedreigen nu al de bewoonbaarheid van delen van de planeet en de leefbaarheid van de levens van heel wat mensen. Naast mitigatie denken we daarom ook best na over adaptatie aan de reeds onvermijdelijke ecologische verstoringen. ’Bewoonbaarheid’ en ‘leefbaarheid’ zijn waardegeladen termen die wat ons betreft meer omvatten dan louter de mogelijkheden om te overleven: bij een leefbaar leven staan levenskwaliteit en menselijke waardigheid centraal.

Naast de klimaatframing die besloten zit in de vraag van de Convention Citoyenne, stellen wij ook een andere gangbare praktijk in vraag: die van het definiëren van ‘targets’ en ‘deadlines’. Kwantificeerbare doelstellingen met een richtjaar in de nabije of verdere toekomst creëren de indruk van efficiëntie maar blijken vaak contraproductief.[2] Targets en deadlines genereren niet enkel uitstelgedrag; ze kunnen er ook toe leiden dat bestuurders underperformen. Wanneer je immers stelt dat een bepaald target een ‘minimum’ is, dan trachten zij zich (in het beste geval) aan die ondergrens te houden, zonder méér te doen. Het heeft iets absurds: wanneer brandweerlui bij een brandend gebouw aankomen, dan is hun target natuurlijk niet om drie van de vijf inwoners te redden. Ze doen er alles aan om zoveel mogelijk levens te redden. Om die reden pleiten wij in het kader van de ecologische noodtoestand voor de maximalisering van de kansen op een bewoonbare planeet en een leefbaar leven. Daarvoor is zo snel mogelijk doortastend beleid nodig, niet tegen een bepaalde overkoepelende deadline in de nabije of verdere toekomst. Uiteraard kunnen targets en deadlines achteraf wel helpen bij de evaluatie van de geleverde inspanningen: een regering haalde op tijd de doelstellingen – of niet. Ons voorstel bestaat erin om de bevoegde parlementen regelmatig de respectieve regeringen te laten controleren op de maximalisering van de kansen op blijvende bewoon- en leefbaarheid.

Belgische lasagne

Een andere vertaalslag was die van de Franse bestuurlijke structuur naar de Belgische, die na zeven staatshervormingen zoals bekend uiterst ingewikkeld is. In ons land staat tegenover de complexiteit van de ecologische crisis dus de complexiteit van de bevoegdheidsverdeling. Maar liefst vier ministers gaan hier over klimaatbeleid, acht over volksgezondheid. In het binnenland leidt dit niet zelden tot bestuurlijke vertraging of stilstand; op het internationale politieke toneel loopt het imago van ons land telkens averij op wanneer het niet met een eensluidend standpunt aan de onderhandelingstafel verschijnt. De bestuurlijke omslachtigheid is ongetwijfeld dé belangrijkste reden waarom deliberatieve democratie steeds meer voet aan de grond krijgt in België. Neem het voorbeeld van de ‘Burgerdialog’ in de Oostkantons. Dit permanente systeem van burgerraadpleging wierp onlangs internationaal hoge ogen.

Wij stellen een Burgerparlement voor dat wordt geïnitieerd en gefinancierd door de federale regering. Toch kunnen we, bij het ontwerp van het samenhangende milieubeleid waar de urgentie van de ecologische crisis ons toe dwingt (een ‘dwang’ vergelijkbaar met die van de coronacrisis), niet anders dan rekening houden met de bevoegdheidsverdeling over het federale niveau en dat van de gewesten en gemeenschappen. Onze oplossing is de volgende: elk burgervoorstel dient een label mee te krijgen, dat aangeeft binnen welk(e) bestuurlijk(e) kader(s) het dient te worden behandeld (dat wil zeggen gestemd of geïmplementeerd). Op afgewezen voorstellen volgen telkens grondige publieke motivaties, te bekijken, te beluisteren of na te lezen door alle Vlamingen, Walen, Brusselaars en Duitstalige Belgen. De bevoegde parlementen controleren nadien of de overeenstemmende regeringen de maatregelen naar behoren uitvoeren. Indien een bestuursniveau (omwille van zijn specifieke coalitiesamenstelling) beslist om de voorstellen van de op het federale niveau gelote burgers niet ter stemming voor te leggen aan zijn parlement, zal het aan de huidige en toekomstige generaties zijn om over dat besluit een moreel oordeel te vellen.

Dubbel momentum

Om twee redenen geloven wij dat het voorstel van een Burgerparlement rond de ecologische noodtoestand het potentieel bezit om juist op dit moment een voldoende breed publiek draagvlak te vinden. Ten eerste kan niemand die vandaag een krant openslaat nog om de ecologische crisis heen. Er zijn de berichten over de verbanden tussen die crisis en de verhoogde kans op epidemieën en pandemieën; de beelden van de bosbranden in Californië tarten alle verbeelding; er was de ongeziene Afrikaanse sprinkhanenplaag; in onze contreien stonden de velden deze zomer kurkdroog. Ten tweede – we moeten er niet al teveel woorden aan vuil maken – toonden de 15 maanden voorafgaande aan de Vivaldi-coalitie een weinig verkwikkelijk politiek schouwspel. Ze brachten het trieste wereldrecord van 541 dagen regeringsonderhandelingen in herinnering van 2010-11. Tegenover de partijpolitieke logica van competitie en polarisering stellen burgerparlementen die van de democratie als samenwerking.

Het akkoord van de regering De Croo I bevestigt dat dubbele momentum: ze wil zowel democratische vernieuwing als een doortastender milieubeleid. Wij vragen dan ook om het Burgerparlement rond de ecologische noodtoestand nog deze legislatuur te organiseren. Want er kan geen vredevolle en sociaal rechtvaardige ecologische transitie zijn zonder democratisch draagvlak.

 

Voor inhoudelijke reacties of hulp bij de publiekscampagne (die tot nu toe nul euro kostte) kan u mailen naar info@thecitizensparliament.be.

bastien Hendrickx & Youna Marette zijn woordvoerders voor Het Burgerparlement / Le Parlement Citoyen

 

Notes:

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!