(Wie direct de betrokken scène wil zien, onderaan dit artikel)
De context is eenvoudig. Kersvers Brits eerste minister Jim Hacker (acteur Paul Eddington) wil scoren in de peilingen. Een van zijn ideeën is de militaire dienstplicht (‘national service’) terug in te voeren als onderdeel van zijn plan om de jeugdwerkloosheid te verminderen en om tegelijk jongeren tijdens hun legerdienst een stiel aan te leren, ter compensatie van het falende onderwijs.
Hij laat door zijn partij een opiniepeiling uitvoeren. Tot zijn grote vreugde blijkt een grote meerderheid van de Britten voorstander van de herinvoering van de militaire dienstplicht.
Zijn kabinetschef Sir Humphrey Appleby (acteur Nigel Hawthorne) is het daar niet mee eens. (Humphrey is de hoogste overheidsambtenaar van het land – In Groot-Brittannië is de kabinetschef geen politieke keuze van de betrokken minister, maar gewoon de hoogste ambtenaar van het betrokken departement, politieke kabinetten zoals in België bestaan er niet).
Humphrey is het niet eens met de keuze van de eerste minister. Hij volgt de lijn van de legertop die een professioneel leger wil en de opvang van duizenden niet gemotiveerde, ondeskundige dienstplichtigen niet ziet zitten. Hij kan dat niet vlakaf tegen de eerste minister zeggen. Dus werkt hij een tegenstrategie uit.
Bernard Woolley (acteur Derek Fowlds), de persoonlijke secretaris van de eerste minister, wil echter dat de beleidskeuze van de eerste minister wordt uitgevoerd, omdat het volgens de opiniepeiling een “stemmentrekker” is.
Humphrey geeft hem het bevel onmiddellijk een nieuwe opiniepeiling te laten uitvoeren, die zal bewijzen dat de Britse bevolking tegen de militaire dienstplicht is. Bernard gelooft zijn oren niet. “De Britten kunnen toch niet tegelijk voor en tegen zijn.” “Natuurlijk kan dat wel”, repliceert Humphrey. Om hem te overtuigen stelt Humphrey vervolgens een aantal gerichte vragen.
De daaropvolgende scène is zo briljant, dat ze nog steeds wordt gebruikt op seminaries, tijdens lezingen, in analyses, bij debatten over opiniepeilingen in Groot-Brittannië.
Dit is de woord-voor-woord vertaling van de gedachtenwisseling tussen Humphrey en Bernard (zie onderaan voor de video, de dialoog begint vanaf 30′ – zonder ondertitels):
“Bernard, heb jij al ooit deelgenomen aan een opiniepeiling?”
Bernard: “Neen.”
“Weet je wat er gebeurt, een knappe jongedame komt naar je toegestapt. Natuurlijk wil je een goede indruk maken. Je wil er toch niet uitzien als een onnozelaar, toch?”
B: “Euhm…”
“Dus begint ze je een aantal vragen te stellen. Mijnheer Woolley, bent u bezorgd over het aantal jonge mensen zonder werk?”
B: “Yes!”
“Bent u bezorgd over de toenemende criminaliteit van tieners?”
B: “Yes!”
“Vindt u dat er een gebrek aan discipline is in onze openbare scholen?”
B:”Yes!”
“Denkt u dat jonge mensen baat zouden hebben bij wat discipline en leiderschap in hun leven?”
B: “Yes!”
“Denkt u dat ze zouden reageren op een nieuwe uitdaging?”
B: “Yes (aarzelend)”
“Bent u voor het herinvoeren van de militaire dienstplicht”
B: “Oh, wel, ik veronderstel dat ik dat wel zou zijn…”
“Ja of neen!”
B: “Yes!”
“Natuurlijk ben je voor, Bernard, na alles wat je op de vorige vragen hebt geantwoord, kan je moeilijk ‘neen’ zeggen op deze vraag. Dus publiceren ze geen enkele van de voorafgaande vragen en publiceren ze alleen de laatste vraag.”
B: “Is dat echt wat ze doen?”
“Wel, niet de ernstige (opiniepeilers), maar daar zijn er niet veel van. Die jonge dame van daarnet zou echter evengoed het omgekeerde resultaat kunnen bereiken.”
B: “Hoe?”
“Mijnheer Woolley, bent u bezorgd over het gevaar van een oorlog?”
B: “Yes!”
“Bent u bezorgd over de aangroei van wapenarsenalen?”
B: “Yes!”
“Vindt u het gevaarlijk om jongeren te leren omgaan met wapens en hen te leren doden?”
B: “Yes!”
“Vindt u het verkeerd om mensen tegen hun wil te dwingen de wapens op te nemen om te doden?”
B: “Yes!”
“Zou u zich verzetten tegen de herinvoering van de militaire dienstplicht?”
B: “Yes! … Euhm (kijkt verbaasd over zijn eigen snelle antwoord)
“Daar sta je dus, Bernard, het perfect evenwichtige staal van de bevolking. Dus, zoals ik zei, we bestellen gewoon onze eigen opiniepeiling voor het ministerie van Defensie. Zorg jij ervoor dat dat gebeurt, Bernard?”
Later in de episode moet eerste minister Hacker verbaasd vaststellen dat er een opiniepeiling is verschenen die stelt dat de Britten tegen de herinvoering van de militaire dienstplicht zijn.
Yes Minister en Yes Prime Minister werden uitgezonden tussen 1981 en 1987. In 2004 stond het nog steeds nummer vier op de lijst van meest populaire Britse tv-series na Blackadder, Fawlty Towers en The Good Life.
…
De praktijk van opiniepeilingen is het meest ontwikkeld en bestaat ook het langst in de VS. Daar werd tijdens de Eerste Wereldoorlog een campagne ontwikkeld om de bevolking achter deelname aan de oorlog te krijgen. Tot dan was de Amerikaanse bevolking in overgrote meerderheid tegen deelname aan wat ze als een louter Europese oorlog beschouwde.
In de VS worden voortdurend opiniepeilingen gehouden. Het is er ontwikkeld tot een miljardenindustrie. Bedrijven willen immers weten wat consumenten van hun producten denken, wat ze van nieuwe producten verwachten en dergelijke. Overheden willen weten wat de burgers denken over hun beleidsbeslissingen.
In grote lijnen bestaan er twee soorten peilingen:
- peilingen naar de ware opinies van de bevolking en
- peilingen die een politieke stellingname moeten ondersteunen.
De eerste worden door ernstige instellingen gedaan, duren soms jaren en leiden tot uitgebreide rapporten, die meestal alleen worden gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. De tweede soort peilingen zijn eenvoudig, gebaseerd op snelle enquêtes met eenvoudige ja/neen vragen en staan om de haverklap of de frontpagina’s, verschijnen in het nieuws en zijn onderwerp van debatten en analyses. Kijk- en leescijfers gegarandeerd.
Uit ernstige peilingen in de VS blijkt dat al sinds de jaren 1970 een overgrote meerderheid van de bevolking voorstander is van openbare gezondheidszorg, dat de gemiddelde Amerikaan meent dat grote bedrijven teveel macht hebben en dat het politieke systeem inherent fout is en enkel de belangen van de economische elite dient. Dit zijn niet de peilingen die tijdens verkiezingen op de voorpagina’s belanden.
Er bestaan uitgebreide studies over de relevantie en de techniek van opiniepeilingen en over de criteria die moeten worden voldaan om tot ernstige en bruikbare resultaten te leiden.
De recente peiling van Humo beantwoordt aan geen enkele vereiste om au sérieux te worden genomen. Ze dient dan ook een ander doel dan informatie: het tijdelijk opdrijven van de leescijfers en clicks op de website.