Hoe ‘ondoenlijk’ is de job van een Vlaamse leraar?

Hoe ‘ondoenlijk’ is de job van een Vlaamse leraar?

zaterdag 30 juli 2016 00:47
Spread the love

Na een korte verblijfsduur in het Vlaamse onderwijs – als zij-instromer – is de beeldend kunstenaar Stefaan Vermeulen er weer uit gestapt. Het leraarschap is hem niet goed bevallen. Om problemen te voorkomen, kiest Vermeulen voor een andere richting in zijn leven. Jammer! denk ik dan, want het leraarschap is behalve een mooie ook een belangrijke baan, zoals Vermeulen zelf aan het eind van zijn artikel ook onderstreept. In een brief aan de Vlaamse onderwijsminister legt hij verantwoording af over zijn stap. Deze brief maakte hij publiek op de website Dewereldmorgen.be.

Wat is nu concreet het probleem dat de heer Vermeulen adresseert? In het kort: ‘leraren kunnen hun job niet goed doen’, staat er. Dat resoneert wel bij mij, want na 25 jaar in het secundair onderwijs heeft het gevoel altijd wel ergens tekort te schieten, mij ook niet geheel verlaten. En ook in Nederland verlaten teveel verse instromers het lerarenberoep binnen vijf jaar. Ik las Stefaan Vermeulens brief dan ook met bijzondere belangstelling.

Vermeulens eerstgenoemde oorzaak van de ‘ondoenlijkheid’ van het leraarsberoep is dat er ‘efficiënt’ gewerkt moet worden; liever zou hij de voorkeur geven aan ‘effectief’. Maar die twee staan elkaar volgens mij niet in de weg. Een kwestie van doel en middelen: om bepaalde concrete doelen te behalen (voldoende leren, voldoende doorstroming) zonder het risico dat je mensen of een schoolorganisatie de vernieling in draait, moet iemand letten op welke middelen daartoe nodig zijn (tijd, geld, werkdruk) en hoe je die organiseert. Zeker als die middelen uit de publieke portemonnee komen. Wil de heer Vermeulen dat daar *niet* op gelet wordt dan? Of wil hij dat er meer middelen (tijd) beschikbaar komen? Ik lees zijn wens niet, althans niet duidelijk.

Op het eerste gezicht hebben Vlaamse leraren qua ‘efficiëntie’ en middelen niet zeer te klagen. Met 650 klokuren per jaar is de lestaak bescheidener dan in veel andere OECD-landen. Ook zijn veel Vlaamse klassen kleiner dan in buurlanden. Het Vlaamse schooljaar is drie weken korter dan in Nederland. En het salaris ligt minimaal 20% boven het OECD-gemiddelde. Bij een vergelijkbaar salaris geven hun Nederlandse collega’s *elke schooldag* een halve tot een hele les extra, en alle lessen aan klassen die tot een kwart groter zijn. Oef!

Een tweede oorzaak van de ‘ondoenlijke’ leraarstaak is volgens Vermeulen dat leraren te veel bezig zijn met andere dingen dan lesgeven. Er moet nogal wat worden geadministreerd: ‘leerplannen, leerlijnen, evaluaties’. Een aspect van hun werk dat hen, aldus Vermeulen, ‘weghoudt van familie, vrije tijd, hobby’s, sportclub en vakanties’.

Wablief? Een leraar krijgt jaarlijks voor pakweg 1650 uren werk betaald, waarvan hij in Vlaanderen slechts 650 uur hoeft les te geven. De resterende – betaalde! – 1000 uren zijn voor niet-klassikale taken, zoals lesvoorbereiding, correctiewerk, tijd voor overleg en planning, oudercontacten en, inderdaad, administratie.

Kortom, als de lessen gedaan zijn, is de leraar nog lang niet ‘buiten dienst’ maar heeft nog een karrevracht – betaald! – werk te verrichten. Werk dat voor de kern van goed leraarschap vaak essentieel is. Want lessen vragen nu eenmaal voor- en nawerk, een zinnig onderwijsprogramma vraagt planning, overleg en onderhoud, toetsen vallen niet uit de lucht, je moet je kennis wel eens bijwerken, en er moet wel eens wat extern worden verantwoord. Die 1000 – betaalde! – uren komen wel vol.

Ergo: de perceptie dat zulk werk ten koste gaat van ‘vrije tijd, hobby’s en vakantie’ is rijkelijk naief. Je zit heus niet ‘in je eigen tijd’ die proefwerken na te kijken, en een vergadering en het invoeren van cijfers gaat ook niet ten koste van ‘je vrije tijd’. Wie zichzelf deze illusie voor ogen houdt, draait op termijn de vernieling in.

Er zijn er helaas teveel die menen dat leraren ‘veel vrij hebben’ omdat het werk om half drie ‘s middags gedaan zou zijn en vakantie voor leerlingen gelijkstaat aan vakantie voor leraren. Dat is dus niet zo. Er zijn er zelfs die, bijvoorbeeld genoopt door de crisis of de zorg voor kinderen, voor zichzelf in het onderwijs een aantrekkelijke vluchtheuvel zien met een hoop ruimte in de agenda. Die komen dan van een koude kermis thuis; de betaalde uren moeten natuurlijk wel worden gemáákt. Naar keuze van de leraar is dat ‘s middags, ‘s avonds, in het weekend en/of tijdens schoolvakanties. Dat is fair, en biedt de leraar veel ruimte – maar geen ontsnappingsmogelijkheid.

Ik kom ten aanzien van Vermeulens klacht uiteindelijk op één serieuze kritische vraag uit: hoeveel van die 1000 – betaalde! – uren niet-klassikaal werk worden wel-en-niet zinvol besteed? Hoeveel van de administratie is inderdaad onnutte ‘rompslomp’? Hoeveel zou zonder schade nagelaten kunnen worden? Dat lees ik helaas niet in het stuk van de heer Vermeulen. Immers: een ‘leerplan’ doorlichten of updaten is geen stompzinnig werk; een ‘leerlijn’ (bijvoorbeeld: schrijfonderwijs; of beeldende vorming) over de leerjaren uitzetten evenmin. Leerprestaties passend toetsen ook al niet, net als de cijferadministratie en rapportvergaderingen die nu eenmaal voor rekening van de leraar moeten komen. Wat zijn dan wél die onnutte taken waardoor het de heer Vermeulen – ondanks die 650 uur les plus 1000 uur niet-lestaken – ‘onmogelijk is zijn job goed te doen’? Ik lees het niet, althans niet duidelijk.

Het blijft natuurlijk mogelijk dat er een paar weinig zinvolle taken in het leraarspakket van de heer Vermeulen gehesen zijn. Jammer dat hij nalaat die concreter te vermelden. En jammer dat we nu niet weten of die wel de Vlaamse minister aan te wrijven zijn, dan wel de school waar Vermeulen werkte. Bedenk dat ministers niet àlles regelen ten aanzien van de leraarstaak: het schoolbestuur of de directie hebben in hun rol van directe werkgever ook een eigen stem in dat kapittel.

Hierbij past een bedenking. Stel dat we voor maar liefst 100 uur ‘onnutte taken’ in het pakket van de heer Vermeulen aantreffen, waardoor hij ‘zijn job niet goed kan doen’. En stel dat de schooldirectie zijn wens honoreert om dat werk te schrappen, en hem in plaats daarvan die 100 uur ‘terug voor de klas te brengen’ omdat dit is waar hij goed in is (in de woorden van Vermeulen). Zou zijn probleem dan zijn opgelost? Met vanaf heden dus nóg een 2-uursklas er ‘gratis’ bij in zijn pakket, met alle voor- en nawerk? Ik sluit niet uit dat de werkdruk de heer Vermeulen dan evenzeer naar de strot grijpt.

Tot slot: het is goed dat leraren kritisch zijn en blijven op de hun toegemeten taak. Dat recht hebben ze niet alleen, het is ook een dure plicht om te zorgen dat die belangrijke taak doenlijk en lonend is. Ook is het goed dat mensen, in welke bedrijfstak ook, problemen met hun functioneren vóór zijn en risico’s uit de weg gaan. In dat opzicht: chapeau voor de heer Vermeulen. Terecht heeft hij geen zin om zich voor de tweede keer aan die akelige steen te stoten, en hij nam daarom een moedige beslissing.

Echter, de algemene klacht die hij bij de Vlaamse minister deponeert, vind ik onvoldoende onderbouwd. Ja, het leraarschap vraagt veel van mensen. Time management, geduld, incasseringsvermogen en volharding zijn dan onmisbare ‘talenten’. Maar als de job je op het lijf geschreven is, krijg je er ook veel voor terug. Dat laatste is hopelijk de reden waarom zijn vrouw het al 25 jaar volhoudt.

take down
the paywall
steun ons nu!