Hoe onpartijdig is Gatz?
Opinie -

Hoe onpartijdig is Gatz?

Vorige week bracht minister Gatz een boekje over media uit. Volgens de titel zou hij daar zelf niets over te zeggen hebben. Van belang is de ondertitel: ‘maar deze experts wel’. Wat blijkt? De liberaal laat hoofdzakelijk private belangen aan het woord. Dat past in zijn strategie om de expertise van de sector te negeren en daarentegen door te verwijzen naar marktconforme managementstemmen die de toon moeten zetten. Democratisch kan je dat niet noemen.

woensdag 29 juni 2016 15:59
Spread the love




Een minister die een historische hervorming van de openbare omroep doorvoert via een besparingspolitiek heeft natuurlijk veel impact op het medialandschap. In de feiten bepaal je zo erg veel, ook al beweer je dat je over media eigenlijk ‘niets te zeggen hebt’. En dat is op zich ook een manier om de rol van de democratische overheid in te binden en het private winstbejag vrije spel te geven.

Minister van private media

Zoals dat in de kunstensector het geval is, probeert Gatz ook in de media de belangen van private spelers maximaal armslag te geven. In zijn mediaboekje leest de eigen bijdrage van de minister als een inleiding om daarna het woord te geven aan de CEO’s van Proximus, De Tijd, De Persgroep, Mediahuis, Telenet, Google, uitgeverij Pelckmans, de denktank Itinera… [1] Afgaande op dit boek lijkt Gatz wel de minister van private media.

Waarom niemand van de huidige directie van de VRT aan het woord laten? Waarom kwam Gie Goris niet aan bod als voorzitter van de belangenbehartiger van de onafhankelijke media (media21)?

Waarom niemand van de vakbonden? Wil de minister verzwijgen hoe ze strijdbaar maar constructief de nieuwe beheerovereenkomst van de VRT mee vorm gaven? Meer bepaald de afgedwongen bescherming van het personeel, flink tegen de afbraakambities van N-VA in? Deze actuele casus van mediabeleid en sociaal overleg, die toch onder Gatz’ bestuur tot stand kwam, zou de volle aandacht moeten krijgen.

Nog: waarom niemand van de raad van journalistiek? Waarom geen journalist, fotograaf of camera-m/v? Of waarom geen informatief stuk over de mediastrijd in andere landen en hoe die moeten opboksen tegen de mediamolochs, zoals de propagandapers van Rupert Murdoch (News Corp, 21th Century Fox, Fox News…)? In ons land weten we immers niet wat we allemaal te verliezen hebben zodra ‘de vrije markt’ vrij spel krijgt.

Zonder democratische overheidscontrole op alle media en een offensief publiek mediabeleid verklaar je de deontologie vogelvrij, zet de je deur open voor leugenachtige massaregie en mediagenieke lastercampagnes…

Stoottroepen genaamd ‘consultancybureaus’

De eenzijdige aandacht van Gatz voor marktgerichte spelers is geen toevalligheid. Het is intussen een handelskenmerk van de minister om de publieke sectoren waarvoor hij bevoegd is te bestieren met neoliberale tegenstemmen van buitenaf die de bandbreedte dermate naar rechts openbreken.

Een mooi voorbeeld daarvan zijn de consultancybureaus die Gatz aan het werk zet (weliswaar een dure beslissing in tijden van schaarse middelen…). Extern advies kan eventueel wel zinvol zijn. Maar de politieke cultuur van de laatste jaren om zo neoliberale denkkaders aan bod te laten komen door ‘experts’ die niet gehinderd zijn door enige kennis van zaken over de sector waarover ze zich uitspreken, beleeft onder het huidige beleid een hoogconjunctuur. Het is bovendien helaas een trend die de bestuurders van publieke organisaties zich tot hun eigen schade en schande al eigen gemaakt hebben.

De ‘objectieve’ studies van deze neoliberale experts wijzen de weg naar de toekomst, dat is althans het idee. Maar waarom zouden externe denktanks een expertise hebben die de sector zelf niet heeft? Anders gezegd, waarom elders een privaat advies inroepen, alsof experts uit het veld, met name cultuurwerkers, kunstenaars, kunstcritici en academici, belangenbehartigers en vakbonden onvoldoende kennis hebben over hun eigen beroep?

De reden is eenvoudig. De truc met het ‘onafhankelijk onderzoek’ dient een retorisch doel: tegen betaling stellen adviesbureaus de doelstellingen van het beleid als een nood voor, zodat het beleid zelf als een deugd het podium op kan.

Meer nog: de bureaus opperen zo’n radicale voorstellen dat de minister zijn beleid als een ‘consensus’ kan verkopen, alsof hij het redelijke midden opzoekt tussen uiterste standpunten. De realiteit is dat Gatz dankzij de ingehuurde consultancycavalerie een radicaal beleid wil doorvoeren onder de pretext van gematigdheid.

‘Witboek voor aanvullende financiering’

Een voorbeeld van zo’n ‘onafhankelijk advies’ is het Witboek voor aanvullende financiering. De leugen zit al in de naam: er verscheen helemaal geen boek, evenmin gaat het om ‘aanvullende’ middelen. Gatz wil het niet langer over alternatieve maar over aanvullende financiering hebben om de illusie te wekken dat het slechts om een zoektocht naar extra middelen gaat.

Deze studie dekt toe dat het om een omslag gaat: de regering draait de publieke kraan toe en ontwikkelt verdienmodellen waarmee private belangen zich kunnen inkopen. De inzet: aflossing van de wacht. De studie prijst sloopinstrumenten van de publieke sector aan: fiscale hefbomen via ‘crowdfunding’-wetgeving, tax shelter, fiscale cadeaus voor privaat-publieke samenwerkingen (PPS) en bedrijfsmecenaat…

Zo ijvert het betaalde managementteam als een stormram voor vermarkting. Het neoliberalees van deze ‘experts’ klinkt wereldvreemd voor wie over enige domeinkennis van kunstwereld beschikt. Het advies dient om het debat over het cultuurbeleid om te gooien in een radicaal marktconform discours.

We leren van het consultancybureau Idea Consult bijvoorbeeld dat de vzw-structuur ‘te gesloten’ is en dus een probleem. Want zo kan je met banken moeilijk zakendoen. De toekomst? De nv! Openbreken maar, die organisatiestructuren, in het belang van één marktconform model. Nochtans pleit Idea Consult wel voor een ‘superdiversiteit’(!) aan financieringsmogelijkheden. Die sturen wel aan op minder diversiteit aan soorten organisaties aangezien vooral de grote huizen er baat bij hebben. De tax shelter bijvoorbeeld – die ertoe leidt dat het huidige mecenaat haar giften vanaf nu grotendeels zal aftrekken – komt vooral de grote cultuurorganisaties ten goede omdat daar de sponsor in return wat verguld prestige kan kopen.

Nettoresultaat? Minder ‘aanvullende’ middelen, wel een kostenverschuiving van subsidies naar fiscale cadeaus. En een ontwrichting van het diverse cultuurlandschap. Bovendien, als je in economisch opzicht het kunstenveld door private financiering laat besturen dan zijn transparantie, inspraak en controle de eerste slachtoffers. De belastingbetaler krijgt voor die fiscale koterij op termijn ook nog eens een veel duurdere en oncontroleerbare rekening dan wat het huidige subsidiebeleid kost.[2]

Kortom, die ‘aanvullende’ financiering, dat komt in de praktijk neer op wat de gewone mensen zullen moeten opleggen voor een uitverkocht kunstenlandschap waar private belangen zichzelf op de sokkel zetten en daar nog aan verdienen ook.

‘Naar een veerkrachtig Vlaams orkestlandschap’

Nog een voorbeeld, het zogenaamde rapport Vandyck: ‘Naar een veerkrachtig Vlaams orkestlandschap’. Opnieuw een bestelde studie vol newspeak. Wil je orkesten creatief vernieuwen? Fuseer ze en maak van deze crisis gebruik om die ‘rigide’ arbeidsbescherming af te breken. Kies voor ‘moderne’ cao’s, zo heet het, wat zoveel betekent als het openbreken van de bestaande, beschermende cao’s..

De studie spreekt met de borst vooruit over het nieuwe ‘modernisme’. Weg met de oubolligheid! Wat bedoeld wordt: schrappen maar, die sociale bescherming, doorduwen dat rolmodel van de uitgebuite flexwerker. Kunstenaars zijn pas echt vrij als ze amper nog geld verdienen, dat lijkt het motto.

Ondertussen gaan creatieve ondernemers als Jo Libeer (ex-VOKA) aan de slag als bestuurder van een spin-off zoals nv Imuze. Die is door de raad van bestuur van Brussels Philharmonic gesticht om commerciële filmmuziek te kunnen uitbrengen (en eventueel een beroep te kunnen doen op het tax sheltersysteem). Het prestige van Brussels Philharmonic dient als uithangbord en muzikanten ervan kunnen meespelen bij de opnames… als slecht betaalde zelfstandigen in bijberoep of als vrijwilligers met een kleine onkostenvergoeding.

Deze privaat-publieke samenwerking is opgezet om de rechten binnen de vzw Brussels Philharmonic uit te hollen en de cao’s te omzeilen. Ze legt de lasten bij de publieke dienstverlening en de winsten bij de spin-off. Dat een winstgevend bedrijf als Imuze kunstenaars alleen een kleine onkostenvergoeding uitkeert, is totaal ongepast. Het zal de minister worst wezen…

Ondertussen stuurt ACOD deze week ook een persmededeling uit: de hoorzittingen inzake het rapport Vandyck lijken wel een schijnvertoning. Is er via achterkamertjes misschien al een transitiemanager aangeduid om het fusioneren van het operaorkest en deFilharmonie af te handelen? Op de hoorzittingen van vorige week kwam er alvast niemand van het kabinet opdagen. Ook de intendant van het operaorkest was afwezig op dit belangrijk gebeuren.

Het kunstenveld moet dus niet alleen de externe adviezen slikken, inzake de geplande hervormingen komen de belangenbehartigers van de cultuurwerkers voor voldongen feiten te staan. Het operaorkest is vanzelfsprekend zeer ongerust.

Worden de hoorzittingen deze week (30 juni), waarbij de vakbonden hopelijk spreekrecht krijgen, gewoon een rondje poppenkast in het parlement? Is de voorzitter van de Raad van Bestuur van de opera (Pol Bamelis) de ‚cohabitatie’ zelf al aan het uitwerken zonder enige transparantie of inspraak van de betrokkenen?

Kortom, deze regering laat de stem van de private belangen luid klinken in het lopende debat en tegelijkertijd hervormt ze het institutionele kunstenveld via obscuur lobbywerk, ver weg van democratisch overleg.

En tegen het einde van de week, vlak voor de zomer, weten we of deze regering de democratische besluitvorming van het kunstendecreet al dan niet zal openbreken bij de toewijzing van de structurele cultuursubsidies.

‘Onpartijdigheid’

In zijn mediaboekje komt Gatz even terug op zijn uitschuiver inzake censuur: toen een Syriëstrijder in De Afspraak zijn visie uiteen kwam zetten, reageerde de mediaminister prompt dat hij eens flink ging ingrijpen bij de VRT redactie. Op p. 64 lezen we dat ‘de minister natuurlijk de persvrijheid moet respecteren’, om daarna snel te vermelden dat de hoofdredacteur van de VRT de kritiek, die na de uitzending in de sociale media losbarstte, dezelfde avond nog erkende.

Die verklaring neemt Gatz als een argument om te beweren dat hij de VRT niet bijgestuurd zou hebben, want dat deed hoofdredacteur Luc Rademakers toch zelf al? Dat de publieke en politieke druk wel degelijk meespeelde, moeten we maar even tussen haakjes zetten. Dat de redactieraad daarna het vertrouwen in hoofdredacteur opzegde en de hoofdredacteur een paar maanden later kon vertrekken? Gatz zwijgt erover om zijn eigen vel te redden.

Het opmerkelijke is echter dat Gatz vindt dat deze zelfcensuur terecht was omdat er niet voldaan werd aan de (vage) regelgeving inzake ‘onpartijdigheid’. Is iemand kritisch interviewen een uiting van partijdigheid, zou je nu verbaasd kunnen denken?

Gatz doelt slechts op een formele kwestie achter dat beladen woord ‘onpartijdigheid’: de regelgeving stelt dat ‘extreme meningen’ wel aan bod mogen komen op de openbare omroep, op voorwaarde dat ze op voorhand zijn opgenomen en er duiding wordt gegeven dat het om een extreme mening gaat.

De vraag is nu natuurlijk: waar trek je de grens?[3] Wanneer is extra duiding inzake extremisme aangewezen? Waarom grijpt de minister dan bijvoorbeeld niet in als de econoom Geert Noels in volle staking komt beweren dat de vakbonden dan maar failliet moeten gaan? Dat is toch extreem? Of als Bart De Wever in het gezicht van de ABVV-topman zegt dat syndicalisten ‘terroristen’ zijn? Radicaal toch?

Of als Homans beweert dat racisme relatief is? Moet er dan geen waarschuwing in beeld verschijnen inzake extremisme? Of als Gwendolyn Rutten verklaart dat ongelijkheid eigenlijk niet zo erg is? Of Fernand Huts die pocht dat ‘de ondernemers’ voor onze welvaart zorgen, alsof hij eigenhandig zijn schepen laadt en lost.

Is een minister die inzake extremisme eenzijdig ingrijpt dan niet partijdig? Of omdat hij vrijwel alleen de private belangen aan het woord laat in zijn recent boekje? Je kan nalaten extremisme expliciet te duiden, nog erger is verdoezelen wie je precies aan het woord laat. Zo kondigt Gatz’ mediaboek de gastbijdrage van Leo Neels aan, uitsluitend met een verwijzing naar diens (gekochte?) leerstoel als professor.

Waarom de lezer onthouden dat het hier eveneens om de voormalige directeur-generaal van VTM gaat, alsook de baas van de neoliberale denktank Itinera? Mocht Gatz voor de VRT werken, hij riskeerde deontologisch een blaam.

 

Robrecht Vanderbeeken is filosoof en auteur van het boek Buy Buy Art. De Vermarkting van kunst en cultuur (EPO).

[1] De VUB-rector Caroline Pauwels passeert ook de revue. Maar zij is vooral bekend als bestuurder van iMinds: het vehikel van de overheid dat moet inzetten op marktontwikkeling van de digitale industrie en diens copyright cultuur. Waarom komt bijvoorbeeld Tim Raats, de onafhankelijke en kritische mediaexpert van VUB, niet aan bod? Sandra De Preter, die in 2010 als CEO van Sanoma Magazines op de post van VRT bestuurder gedropt werd, mag ook haar zegje doen. Nochtans is ze al drie jaar geen bestuurder meer en maakte ze naam vanwege haar neoliberale ambities.

[2] Vergelijk bijvoorbeeld met de notionele intrestaftrek: de kost ervan werd aanvankelijk geschat op 500.000 euro per jaar. Intussen loopt dat op tot 6 miljard jaarlijks…

[3] Ook frappant is de stelling van onze mediaminister dat het nu eenmaal logisch zou zijn dat de nieuwsdiensten van private media meer persvrijheid hebben dan een publieke omroep. Want deze laatste wordt door de belastingbetaler betaald, en dus moeten ze ‘neutraal’ en ‘objectief’ zijn. Maar waarom zou een minister dan niet kunnen bepalen dat ELKE nieuwsdienst neutraal en objectief moet (proberen) zijn of dat ze zich anders simpelweg geen nieuwsdienst mogen noemen, maar wel een programma ‘van levensbeschouwelijke strekking’? Is het reguleren van de vrije markt in het belang van democratie en kwalitatieve berichtgeving dan echt een taboe voor deze liberaal?

take down
the paywall
steun ons nu!