Recht op werken of recht op werk?
Opinie, Nieuws, Economie, Samenleving, Politiek, België -

Recht op werken of recht op werk?

“Het stakingsrecht mag niet in de weg staan van het recht op werken”, zo luidt het na elke vakbondsactie. Maar waar komt dat ‘recht op werken’ vandaan? En bestaat het eigenlijk wel?

donderdag 23 juni 2016 11:16
Spread the love



In tegenstelling tot het ‘recht op werken’ bestaat het stakingsrecht juridisch wél.

Eind oktober 2015 citeert De Standaard Kris Peeters: “De uitoefening van het stakingsrecht moet aangepast worden aan het huidige maatschappelijke draagvlak. Mensen hebben er steeds meer problemen mee. Ze willen bij een staking hun recht om te werken gebruiken, maar dat lukt niet altijd.”

In Het Laatste Nieuws lezen we dat Open Vld en N-VA, bij monde van kamerleden Egbert Lachaert en Zuhal Demir, het “recht op werken” bij wet willen vastleggen, zonder daarbij “aan het stakingsrecht te raken.” Maar wat wordt precies bedoeld met het recht op werken?

Internationaal recht

Veel aspecten van onze maatschappij zijn opgebouwd rond het internationaal recht. Eén van de belangrijkste documenten hierin is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM, 1948) van de Verenigde Naties. In artikel 23 lezen we het volgende: “een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid.” Dit is opgenomen in de Belgische grondwet.

Deze zin in de UVRM en in de Belgische grondwet gaat over het recht op een job, het recht op bestaanszekerheid, op een menswaardig leven. Het gaat niet over het recht van een werknemer om ’s morgens ongestoord op het werk aan te komen. Over het zogenaamde ‘recht op werken’, waarover beleidsmakers de jongste tijd de mond vol hebben, wordt in het recht met geen woord gerept. Kortom, het ‘recht op werken’ bestaat niet.

Jan Buelens, advocaat bij Progress Lawyers Network, verwoordt het als volgt op de website van de VRT: “Dit recht – het recht om tijdens een staking te werken – bestaat eenvoudigweg niet. In geen enkel bindend internationaal verdrag noch in onze grondwet wordt het opgenomen. Dat het recht op werken tijdens een staking niet bestaat, blijkt al meteen uit het feit dat het VBO een wet vraagt die dit recht verankert, en de MR een voorstel in die zin zal indienen.”

Staking zonder hinder is geen staking

Als er een recht bestond om werknemers in staat te stellen om tijdens een staking ongehinderd aan het werk te gaan, zou dit in feite het stakingsrecht – dat wél een grondrecht is – opheffen. Het ligt in dezelfde lijn met het optrommelen van interimarbeiders om een staking te breken en de productie – ondanks legitieme bezorgdheden van de vaste werknemers – toch verder te zetten.

Dit zet het volledige stakingsrecht op de helling, want een staking zonder economische hinder is geen staking. Staken is immers één van de weinige wapens van het collectief. De macht van het getal geeft werknemers een sterkere onderhandelingspositie ten opzichte van het patronaat en is essentieel voor sociale vooruitgang.

Uit recent onderzoek (Swyngedouw, KULeuven) blijkt trouwens dat een groot deel van de bevolking de vakbonden beschouwt als onmisbaar in de verdediging van sociale bescherming. Het stakingsrecht is hier een onmisbaar deel van en een meerderheid vindt dat het gerecht niet mag tussenkomen in het stakingsrecht.

Toen de bagage-afhandelaars van Aviapartner begin mei het werk neerlegden, kopte De Morgen: “Stakingsrecht in vraag na spontane acties in Zaventem” (12 mei 2016). Gelukkig is het niet aan De Morgen om te bepalen of het stakingsrecht al dan niet in vraag wordt gesteld.

De usual suspects ter rechterzijde, Zuhal Demir en Egbert Lachaert, grepen weer naar de telefoon om in de media hun ongenoegen te uiten. Volgens Demir zijn de vakbonden “wereldvreemd”, Lachaert stelt dat de bonden in “eigen vlees snijden en de economie ondergraven.” “We hebben dringend nood aan een wettelijk kader dat stakingen reguleert”, aldus nog Demir. Opnieuw wordt eraan toegevoegd: “het is niet onze bedoeling het stakingsrecht in te perken.”

De bagagisten van Zaventem hebben na de aanslagen van 22 maart massaal overuren gedraaid. Ze hebben een ongeziene flexibiliteit aan de dag gelegd door in luchthavens aan de andere kant van het land de bagage af te handelen.

Mede dankzij hun inzet zijn veel meer passagiers kunnen opstijgen en landen en is Brussels Airport relatief snel weer operationeel geworden. Dat hun werkgever Aviapartner enkele weken later ‘vergeet’ om deze extra inspanningen en reiskosten te vergoeden, getuigt van een ongelooflijk gebrek aan respect voor de werkmensen. Zij kwamen collectief in actie om hun rechten te doen gelden.

Sociale strijd

De sociale verwezenlijkingen waar we vandaag – terecht – zo trots op zijn, zoals gezondheidszorg, jaarlijkse vakantie, bijstand in geval van ziekte of werkloosheid, correcte arbeidsomstandigheden,… zijn er doorheen de geschiedenis niet gekomen omdat parlementsleden op een dag goed gezind waren. Ze zijn wel het resultaat van harde sociale strijd, waarbij de vakbonden het voortouw namen om de onderdrukten in de samenleving een stem te geven.

Wanneer beleidsmakers vandaag pleiten om het stakingsrecht te herzien, betekent dit eigenlijk dat ze er komaf mee willen maken. Het onbestaande ‘recht op werken’ dient enkel om de ware bedoelingen te verhullen. Kortweg verkondigen dat ze het stakingsrecht willen afschaffen, betekent politieke zelfmoord, zelfs voor de liberale en conservatieve strekkingen.

Echte grondrechten

Op regelmatige tijdstippen laait de discussie over het stakingsrecht en het ‘recht op werken’ op, meestal na een geslaagde vakbondsactie. In plaats van te proberen de vakbonden de mond te snoeren en de burgers hun grondrechten te ontzeggen, zou de regering beter werk maken van de échte (niet-verzonnen) rechten die in de Belgische grondwet zijn terug te vinden.

Het grondrecht op arbeid betekent dat alle ingezetenen van dit land in staat moeten zijn een menswaardig leven te leiden. Dit betekent ook dat onze overheid in gebreke blijft voor de honderdduizenden werklozen in België.

De Belgische grondwet stelt dat iedereen recht heeft op behoorlijke huisvesting en sociale bescherming, terwijl duizenden mensen met een laag inkomen wachten op een sociale woning en door hoge huurprijzen in de armoede terechtkomen en terwijl steeds meer beknibbeld wordt op sociale zekerheid.

Maar waar de overheden – niet enkel in dit land, maar wereldwijd – het meest frappant in gebreke blijven, is het grondrecht op een gezond leefmilieu. De opwarming van de aarde en de daarmee gepaard gaande veranderingen in het ecosysteem, vormen de grootste bedreiging voor de mensheid.

Het totale falen van overheden wereldwijd vormt een directe bedreiging voor het voortbestaan van de menselijke soort. Op een moment waarop daadkracht en toekomstvisie hard nodig zijn, geven overheden en bedrijfswereld systematisch voorrang aan kortetermijnwinst.

De vaandeldragers van het ‘recht op werken’ vergissen zich. Zij zeggen op te komen voor een recht dat juridisch niet bestaat, terwijl ze de échte universele grondrechten met de voeten treden.

Dit artikel verscheen in De Nieuwe Werker, ledenblad van het ABVV.

take down
the paywall
steun ons nu!